ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Venezuela
5.3.2015 - (2015/2582(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Ernest Urtasun, Barbara Lochbihler, Igor Šoltes, Jordi Sebastià, Josep‑Maria Terricabras, Ernest Maragall namens de Verts/ALE-Fractie
Het Europees Parlement,
– gezien de verklaring van de woordvoerder van vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger Federica Mogherini over de situatie in Venezuela,
– gezien de mededeling van de secretaris-generaal van Unasur, Ernest Samper, voormalig president van Colombia, over de situatie in Venezuela,
– gezien zijn debat in de plenaire vergadering van 25 februari 2015,
– gezien zijn eerdere resoluties over Venezuela,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de toenemende polarisatie, de economische crisis en tekorten aan bepaalde producten in Venezuela bronnen van grote zorg zijn waardoor de verdere stabiliteit en vreedzame toekomst van het land ernstig in het gedrang komen;
B. overwegende dat het gebruik van geweld door alle partijen een volstrekt onaanvaardbaar middel is om politieke doelen te bereiken in een democratische staat; overwegende dat pogingen om het constitutioneel bestel van een land te verstoren een openlijke schending vormen van de beginselen van de rechtsstaat;
C. overwegende dat de arrestatie en gevangenhouding van Antonio Ledezma, gekozen burgemeester van Caracas en oppositieleider, en de beschuldigingen van intimidatie aan het adres van politieke tegenstanders van de afgelopen weken alarmerend zijn en de toch al gespannen situatie in het land verder verergeren;
D. overwegende dat arrestaties, en zeker de arrestatie van een gekozen ambtenaar, onderbouwd moeten worden met een duidelijk gerechtelijk bevel, gebaseerd moeten zijn op verifieerbare beschuldigingen en als deze beschuldigingen worden gehandhaafd, gevolgd moeten worden door een deugdelijke rechtsgang; overwegende dat het vermoeden van onschuld onontbeerlijk is voor een deugdelijke rechtsgang;
E. overwegende dat een democratisch land de leiders van de politieke oppositie niet mag criminaliseren en de deelname van alle sectoren aan het politieke leven van het land en de mensenrechten van iedereen die verklaart deel uit te maken van de oppositie, moet garanderen, zoals Human Rights Watch op 24 februari 2015 stelde;
F. overwegende dat de aantijging over het voorbereiden van een staatsgreep, de zogenaamde "Operación Jericó", een zeer zware beschuldiging is, en overwegende dat de bevoegde autoriteiten van om het even welk land opheldering moeten verschaffen over een dergelijke daad en deze moeten verijdelen;
G. overwegende dat er een snel en onpartijdig onderzoek moet worden uitgevoerd naar de recente beschuldigingen over het voorbereiden van een coup, en dat de schuldigen moeten worden veroordeeld, ongeacht hun politieke positie en overtuigingen;
H. overwegende dat soortgelijk straatoproer aan het begin van 2014 leidde tot het hoge aantal van 43 doden, waarvan 33 burgers en 10 slachtoffers die werkten bij de politie, het leger of andere overheidsdiensten, en daarbij ook 878 gewonden waren gevallen, met een vergelijkbare slachtofferverhouding tussen burgers en leden van de veiligheidsdiensten en andere overheidsfunctionarissen;
I. overwegende dat Kluivert Roa, een veertienjarige jongen die volgens zijn vader een toevallige omstander was die noch vóór noch tegen de regering was, op 24 februari 2015 tijdens demonstraties in de stad San Cristóbal in het westen van Venezuela dodelijk door het hoofd werd geschoten, waarmee hij de eerste persoon was die om het leven kwam als gevolg van geweld in verband met de protesten nadat het ministerie van Defensie in januari Resolutie 8610 had aangenomen, waarmee veiligheidstroepen sindsdien geoorloofd zijn dodelijke wapens te gebruiken bij het handhaven van de orde tijdens publieke demonstraties;
J. overwegende dat Unasur als de belangrijkste regionale organisatie de ontwikkeling van de situatie in Venezuela op de voet heeft gevolgd en heeft aangekondigd een delegatie bestaande uit de ministers van Buitenlandse Zaken van Brazilië, Colombia en Ecuador naar het land te sturen, en daarna een buitengewone vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken van de organisatie te beleggen;
1. betuigt zijn medeleven en solidariteit met alle slachtoffers van recent geweld, politieke polarisatie en de gewelddadigheden die plaatsvonden na 12 februari 2014, en met hun families;
2. pleit voor een snel en onpartijdig onderzoek naar alle onopgeloste zaken, vooral met betrekking tot de beschuldigingen aan het adres van de burgemeester van Caracas; verzoekt om zijn onmiddellijke vrijlating als hij niet formeel en volgens de wet in staat van beschuldiging wordt gesteld door de aanklagers, en de aantijgingen ongegrond blijken of als de aanklacht niet bekrachtigd wordt in een onpartijdig proces waarin de beginselen van de rechtsstaat volledig worden geëerbiedigd;
3. benadrukt dat de vicieuze cirkel van geweld in Venezuela moet worden doorbroken en dat politieke depolarisatie, een einde aan de politieke onrust, en bemiddeling bij alle facetten die een rol spelen bij de huidige spanningen in Venezuela essentieel zijn voor een vreedzame oplossing voor het hele land en al zijn inwoners;
4. herhaalt dat er geen oplossing kan worden gevonden zonder de handhaving van de beginselen van de rechtsstaat en de eerbiediging van het constitutioneel bestel;
5. merkt op dat na de dood van Kluivert Roa een lid van het politiecorps door de aanklager in staat van beschuldiging werd gesteld voor moord met voorbedachten rade, en pleit voor een proces in het kader van een deugdelijke rechtsgang; stelt vast dat leden van de Venezolaanse regering de moord hebben veroordeeld; benadrukt dat dodelijke wapens nooit mogen worden ingezet door de veiligheidstroepen om publieke demonstraties in toom te houden;
6. geeft uiting aan zijn vertrouwen in de nauwe samenwerking van de ministers van Buitenlandse Zaken van Unasur en in hun aanbod om nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan;
7. is ingenomen met het aanbod van Unasur en de regionale partners van Venezuela om als bemiddelaar op te treden; drukt zijn vertrouwen uit in de nauwe samenwerking en de constructieve dialoog op initiatief van de ministers van Buitenlandse Zaken van Unasur en in hun aanbod om nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan; herhaalt zijn hoop dat de aanloop naar de verkiezingen vreedzaam zal verlopen en dat de verkiezingen die later dit jaar zullen plaatsvinden in Venezuela op correcte wijze zullen worden afgewikkeld;
8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, alsmede aan de Bolivariaanse Republiek Venezuela en het secretariaat van Unasur.