ONTWERPRESOLUTIE over de moord op de Russische oppositieleider Boris Nemtsov en de toestand van de democratie in Rusland
9.3.2015 - (2015/2592(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Tamás Meszerics, Rebecca Harms, Heidi Hautala, Peter Eriksson, Helga Trüpel, Bart Staes, Ernest Urtasun, Barbara Lochbihler, Reinhard Bütikofer, Indrek Tarand, Michèle Rivasi, Bronis Ropė namens de Verts/ALE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0239/2015
B8‑0239/2015
Resolutie van het Europees Parlement over de moord op de Russische oppositieleider Boris Nemtsov en de toestand van de democratie in Rusland
Het Europees Parlement,
– gezien zijn vorige verslagen en resoluties over Rusland, met name de resolutie van 23 oktober 2012 over de instelling van gemeenschappelijke visumbeperkingen voor Russische functionarissen die betrokken zijn bij de zaak-Magnitskij[1], de resolutie van 13 juni 2013 over de rechtsstaat in Rusland[2], de resolutie van 13 maart 2014 over Rusland: veroordeling van demonstranten die betrokken waren bij de protesten op het Bolotnaya-plein[3], de resolutie van 23 oktober 2014 over de ontbinding van Memorial (winnaar van de Sacharovprijs 2009) in Rusland[4], en de resolutie van 15 januari 2015 over Rusland, in het bijzonder de zaak Alexei Navalny[5],
– gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) van 28 februari 2015 over de moord op Boris Nemtsov,
– gezien de verklaring van de woordvoerder van de VV/HV van 3 maart 2015 over de weigering om Sandra Kalniete, lid van het Europees Parlement, toegang te verlenen tot het grondgebied van de Russische Federatie,
– gezien de verklaring van de VV/HV over de aanhoudende detentie van Nadija Savchenko,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat op 27 februari 2015 Boris Nemtsov, de voormalige vicepremier van de Russische Federatie en naderhand een van de leiders van de oppositie, door een onbekende aanvaller doodgeschoten is nabij het Kremlin op de Bolshoy Moskvoretskybrug, waarop gewoonlijk door de politie en met videocamera's nauwlettend toezicht wordt gehouden;
B. overwegende dat de moord plaatsgevonden heeft kort nadat de heer Nemtsov in een uitzending van het onafhankelijke radiostation Echo Moskvy aan het woord was geweest, en de mensen opgeroepen had op 1 maart 2015 deel te nemen aan een demonstratie tegen de economische crisis, de wijdverspreide corruptie en de oorlog in Oekraïne; overwegende dat volgens zijn medewerkers de heer Nemtsov aan een dossier werkte met bewijzen voor de vermeende steun die Russische troepen aan de separatisten in de oostelijke regio's van Oekraïne Donetsk en Luhansk verlenen, en het rapport naar verluidt op enig moment in maart 2015 openbaar wilde maken;
C. overwegende dat op 1 maart 2015 tienduizenden mensen in Moskou en andere Russische steden de straat opgingen als eerbetoon en hulde aan de oppositiepoliticus, en daarbij afbeeldingen van de heer Nemtsov bij zich droegen en spandoeken met het opschrift "Ik ben niet bang";
D. overwegende dat op 2 maart 2015 de Russische autoriteiten de binnenkomst beletten van de voorzitter van de Poolse senaat, Bogdan Borusewicz, en het lid van het Europees Parlement, Sandra Kalniete, vanwege haar "anti-Russische activiteiten", zoals zij in september 2014 in het geval van EP-lid Rebecca Harms hadden gedaan, en waarmee het bestaan bevestigd is van een zwarte lijst van westerse personen die opgesteld is als vergelding voor de aan sommige Russische burgers door de EU en de VS opgelegde reisverboden;
E. overwegende dat sinds de Russische agressie tegen Oekraïne de Russische autoriteiten en de overheidsmedia de druk op en intimidatie van de oppositie, dissidenten en onafhankelijke stemmen opgevoerd hebben en daarmee een klimaat van angst hebben geschapen voor alle critici van het Kremlin, die als verraders worden afgeschilderd;
F. overwegende dat op 4 maart 2015 een rechtbank in Moskou nogmaals een beroep heeft afgewezen van Nadija Savchenko, het Oekraïense parlementslid dat meer dan 80 dagen in hongerstaking is tegen haar onrechtmatige gevangenhouding door de Russische Federatie;
G. overwegende dat de moord op Nemtsov de laatste is in een reeks spraakmakende moorden op anti-corruptieactivisten en campagnevoerders voor mensenrechten, waaronder Aleksei Devotchenko, Natalia Estemirova, Aleksandr Litvinenko, Sergei Magnitskii, Stanislav Markelov en Anna Politkovskaia; overwegende dat in geen van deze gevallen de daders voor de rechter zijn gebracht;
H. overwegende dat de mensenrechtensituatie in Rusland in de afgelopen jaren voortdurend verslechterd is en dat de Russische autoriteiten een reeks wetten hebben aangenomen met meerduidige bepalingen, die gebruikt worden om de oppositie en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld verder aan banden te leggen en de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering te beperken;
I. overwegende dat in de Russische wet inzake "buitenlandse agenten" bepaald wordt dat ngo's die financiering uit het buitenland ontvangen en zich bezighouden met "politieke activiteiten" zich verplicht moeten registreren in een speciale door de overheid bijgehouden lijst van buitenlandse agenten, waardoor zij aan extra en intensieve controle door de overheid worden ontworpen, en in al hun publicaties, persberichten en rapporten moeten vermelden dat deze zijn geproduceerd door een buitenlandse agent;
J. overwegende dat de tenuitvoerlegging van deze wet gepaard is gegaan met ingrijpend optreden, zoals invallen van het Openbaar Ministerie, de inbeslagneming van eigendommen, administratieve boeten en andere maatregelen om maatschappelijke organisaties te verhinderen of te ontmoedigen hun werkzaamheden te verrichten; overwegende dat het Ministerie van Justitie nieuw toegekende bevoegdheden heeft gebruikt om 42 groepen te stigmatiseren als "buitenlandse agenten", met inbegrip van de meest deskundige en toonaangevende mensenrechtenorganisaties, en bureaucratische voorwendsels heeft gebruikt bij zijn pogingen diverse andere groepen te ontbinden;
K. overwegende dat in januari 2015 de Doema de eerste stap heeft gezet naar de goedkeuring van een nieuwe wet op grond waarvan activiteiten verboden zouden kunnen worden van "ongewenste" buitenlandse organisaties, die als een bedreiging worden beschouwd van de nationale veiligheid, openbare orde of de volksgezondheid, en de autoriteiten het recht zou geven om de activa van een organisatie te bevriezen en haar werknemers straffen op te leggen in de vorm van boeten of maximaal acht jaar gevangenis;
L. overwegende dat de Russische Federatie een volwaardig lid van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) is en zich als zodanig heeft verplicht tot naleving van de democratische beginselen, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten; overwegende dat met het oog op de voortdurende ernstige schendingen van de rechtsstaat en de vaststelling van restrictieve wetten in de afgelopen maanden steeds vaker de vraag gesteld kan worden of Rusland haar internationale en nationale verplichtingen wel nakomt;
1. veroordeelt ten scherpste de moord op Boris Nemtsov en spreekt zijn deelneming uit aan de familie van het slachtoffer, en betuigt al zijn medeleven en steun aan alle Russen die de afgelopen dagen op de pleinen van de belangrijkste steden van het land gedemonstreerd hebben voor het behoud van de democratie en de stopzetting van de Russische agressie tegen Oekraïne;
2. verzoekt om een snel, transparant en onpartijdig onderzoek naar de omstandigheden van de moord, teneinde de daders voor de rechter te brengen;
3. is van oordeel dat deze moord wederom een teken en het resultaat is van het klimaat van angst en intimidatie dat heerst binnen het politieke systeem van de Russische Federatie, dat de afgelopen jaren een drastische autoritaire wending heeft genomen; laakt nadrukkelijk het feit dat, slechts enkele uren na de moord op Boris Nemtsov, in de Russische media verdenkingen zijn geuit dat deze moord alleen het belang van de Verenigde Staten, Oekraïne of islamieten dient;
4. verzoekt de Russische autoriteiten om alle druk op, repressief optreden tegen en intimidatie van oppositieleiders, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media – zowel politiek als juridisch – stop te zetten, waardoor zij vrijelijk overeenkomstig de basisbeginselen van de Russische constitutie kunnen handelen;
5. dringt er bij de Russische rechterlijke en wetshandhavingsautoriteiten op aan hun taken op onpartijdige en onafhankelijke wijze uit te voeren, zonder politieke inmenging;
6. verzoekt de Russische autoriteiten een einde te maken aan alle intimidatie, samen met verbale en fysieke aanvallen, van alle mensenrechtenactivisten in de gehele Russische Federatie, en ervoor te zorgen dat zij onder alle omstandigheden hun legitieme activiteiten onbelemmerd kunnen uitvoeren;
7. uit nogmaals zijn ernstige zorgen over de wet inzake "buitenlandse agenten" en de wijze waarop die ten uitvoer wordt gelegd, en verzoekt om zijn herziening; is van mening dat de definitie van "politieke activiteiten", ontplooid door ngo's die financiering uit het buitenland ontvangen, zo breed is dat de regering in de praktijk controle kan uitoefenen op praktisch iedere georganiseerde openbare activiteit;
8. is ingenomen met het besluit van het Hooggerechtshof van 28 januari 2015 om de door het Ministerie van Justitie ingediende klacht met het verzoek tot ontbinding van de Russische organisatie Memorial vanwege een vermeend onwettige organisatorische structuur, af te wijzen, en verzoekt de andere ngo's van de lijst van "buitenlandse agenten" te verwijderen;
9. verzoekt Rusland de federale wet op "propaganda voor niet-traditionele seksuele relaties" en vergelijkbare anti-propagandawetten, die gebruikt worden om de mensenrechten te beknotten en met name de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging in verband met seksuele gerichtheid en genderidentiteit, volledig in te trekken; uit zijn oprechte bezorgdheid over de negatieve gevolgen van deze wetten voor de samenleving, die een omgeving creëren waarin discriminatie van, haatdragende taal over en door haat gevoed geweld tegen LGBTI's ongestraft blijven; verzoekt de VV/HV, de EU-delegatie in Rusland en de EU-lidstaten geweld tegen LGBTI's en mensenrechtenactivisten te veroordelen, de kwestie bij de betreffende Russische functionarissen aan te kaarten en maatschappelijke organisaties en overheidsinitiatieven te steunen die het toezicht op geweldsincidenten en scholing van rechtshandhavingspersoneel tot doel hebben;
10. herinnert eraan dat het van belang is dat Rusland zijn internationale wettelijke verplichtingen als lid van de Raad van Europa en de OVSE volledig naleeft, alsook de fundamentele mensenrechten en de rechtsstaat die zijn verankerd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR);
11. roept de VV/HV en de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) op ervoor te zorgen dat de zaken van alle om politieke redenen vervolgde personen ter sprake worden gebracht bij het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland, zodra dit hervat wordt, en dat de Russische vertegenwoordigers bij dit overleg formeel om reacties op elke zaak worden verzocht;
12. roept de respectieve voorzitters van de Raad en de Commissie, samen met de VV/HV, ertoe op deze zaken nauwlettend te blijven volgen, de rechtszaken te volgen en deze kwesties in verschillende vormen en op verschillende vergaderingen met Rusland aan te kaarten, en het Parlement verslag uit brengen van de gedachtewisselingen met de Russische autoriteiten;
13. dringt er bij de Raad op aan een gezamenlijk beleid te formuleren ten aanzien van Rusland, zodat de 28 lidstaten en de instellingen van de EU een krachtig gemeenschappelijk standpunt over de rol van de mensenrechten in de betrekkingen met Rusland kunnen uitdragen en kunnen aandringen op het beëindigen van de beperking van de vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging in Rusland;
14. dringt er bij de VV/HV en de EDEO op aan ervoor te zorgen dat de Unie bij elke gelegenheid, maar binnen de grenzen van de nationale Russische wetgeving, streeft naar contacten met en ondersteuning van Russische maatschappelijke organisaties, waaronder organisaties die zich inzetten voor de waarden van democratie, mensenrechten en rechtsstaat;
15. dringt er met betrekking tot de lopende programmeringsfase van de financiële instrumenten van de EU bij de Commissie en de EDEO op aan de financiële steun aan Russische maatschappelijke organisaties te verhogen met behulp van het Europees instrument voor democratie en mensenrechten en de fondsen voor maatschappelijke organisaties en lokale overheden, en het Civil Society Forum EU-Rusland op te nemen in het partnerschapsinstrument en in de grensoverschrijdende en multilaterale programma's van het Europees Nabuurschapsbeleid, om duurzame en geloofwaardige ondersteuning op lange termijn te waarborgen;
16. verzoekt de onmiddellijke vrijlating van Nadija Savchenko en haar immuniteit als lid van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa te eerbiedigen; uit zijn ernstige bezorgdheid over haar gezondheidstoestand en dringt er bij de Russische justitiële autoriteiten op aan het humanitaire recht toe te passen;
17. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, alsmede de president, de regering en het parlement van de Russische Federatie.
- [1] PB C 68 E van 7.3.14, blz. 13.
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0284.
- [3] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0253.
- [4] Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0039.
- [5] Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0006.