ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Venezuela
9.3.2015 - (2015/2582(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Javier Couso Permuy, Marina Albiol Guzmán, Inês Cristina Zuber, João Ferreira, Miguel Viegas, Fabio De Masi, Neoklis Sylikiotis, Ángela Vallina, Paloma López Bermejo, Lidia Senra Rodríguez, Sabine Lösing, Sofia Sakorafa, Emmanouil Glezos, Younous Omarjee, Kostas Chrysogonos, Stelios Kouloglou namens de GUE/NGL-Fractie
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 1, lid 2, van hoofdstuk I van het Handvest van de Verenigde Naties van 1945, en de daarin geformuleerde doelstelling om: "tussen de naties vriendschappelijke betrekkingen tot ontwikkeling te brengen, die zijn gegrond op eerbied voor het beginsel van gelijke rechten en van zelfbeschikking voor volken, en andere passende maatregelen te nemen ter versterking van de vrede overal ter wereld",
– gezien artikel 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en artikel 1 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, volgens welke artikelen alle volken zelfbeschikkingsrecht bezitten en zij uit hoofde van dit recht in alle vrijheid hun politieke status bepalen en vrijelijk hun economische, sociale en culturele ontwikkeling nastreven,
– gezien de verklaring van de topbijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van Celac (de organisatie van staten van Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied) en de EU op 27 januari 2013, waarin de ondertekenaars opnieuw hun verbondenheid uitspreken aan alle in het VN-Handvest verankerde doelstellingen en beginselen en aan hun besluit om alle inspanningen te ondersteunen om de soevereine gelijkheid van alle staten te verdedigen en hun territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid te eerbiedigen,
– gezien de uitroeping van Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied tot een zone van vrede, zoals overeengekomen tijdens de tweede Celac-top in Havana op 28 en 29 januari 2014,
– gezien het beginsel van non-interventie, dat in het VN-Handvest vastgelegd is,
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,
– gezien de verkiezing van de Bolivariaanse Republiek Venezuela als lid van de VN-Mensenrechtenraad en de conclusies van de laatste Universal Periodic Review on Venezuela van de Mensenrechtenraad,
– gezien het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 1961,
– gezien de verklaring van de secretaris-generaal van de Unie van Zuid-Amerikaanse landen (UNASAR) van 7 maart 2015, die hij aflegde na het bezoek van UNASAR aan Venezuela,
– gezien de verklaringen van Mercosur, UNASAR en Celac over de situatie in Venezuela, en in het bijzonder de verklaringen van Mercosur en Celac waarin zij de unilaterale dwangmaatregelen van de VS tegen de Bolivariaanse Republiek Venezuela verwerpen,
– gezien de verklaringen van de Argentijnse winnaar van de Nobelprijs voor de vrede Adolfo Pérez Esquivel en van paus Franciscus over Venezuela,
– gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over Venezuela, meer bepaald de meest recente verklaring van haar woordvoerder van 24 februari 2015,
– gezien zijn eerdere resoluties over Venezuela, en met name die van 24 mei 2007[1], 23 oktober 2008[2], 7 mei 2009[3], 11 februari 2010[4], 8 juli 2010[5], 24 mei 2012[6], 27 februari 2014[7] en 18 december 2014[8],
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat een aantal sectoren in Venezuela de afgelopen maanden een economische oorlog hebben gevoerd in de vorm van prijsstijgingen, het smokkelen van goederen en het hamsteren van producten; overwegende dat de regering van de Bolivariaanse Republiek Venezuela haar veroordeling heeft uitgesproken over 'Operatie Jericho', d.w.z. de laatste poging tot het plegen van een staatsgreep van de extreem-rechtse oppositie tegen de democratisch verkozen regering, gepland voor 12 februari 2014, met steun van de regering van de VS en een aantal hoge Venezolaanse militairen;
B. overwegende dat de poging tot het plegen van een staatsgreep volgens informatie van de Venezolaanse regering bestond uit een viertrapsplan om president Maduro uit het zadel te wippen, beginnend met economische oorlogvoering en eindigend met een gewelddadige militaire opstand, waarbij militaire vliegtuigen van het type Tucano ingezet zouden worden om strategische doelen, waaronder belangrijke overheidsgebouwen, zoals het paleis van de president , het Ministerie van Defensie en het gebouw van het televisiekanaal Telesur, te bombarderen; overwegende dat de staatsgreep zou plaatsvinden na de publicatie van een manifest waarin werd opgeroepen tot een 'transitie' en de vorming van een voorlopige regering; overwegende dat dit manifest werd ondertekend door oppositieleiders, waaronder Antonio Ledezma, María Corina Machado en Leopoldo López;
C. overwegende dat dit '100-dagenplan voor transitie' een aantal door de junta te nemen maatregelen zou hebben omvat, waaronder vervroegde verkiezingen, privatisering van alle openbare diensten en de interventie van het IMF, de Wereldbank en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank in de economie van Venezuela;
D. overwegende dat president Maduro heeft aangekondigd de komende weken meer onthullingen te zullen doen en gezegd heeft dat hij op de top van de Amerika's in april in Panama bewijzen zal presenteren; overwegende dat de oppositieleiders zijn opgeroepen af te zien van gewapende strijd en de grondwet van Venezuela te eerbiedigen;
E. overwegende dat de burgemeester van Caracas, Antonio Ledezma, op bevel van de openbaar aanklager gearresteerd is wegens samenzwering en criminele activiteiten in het kader van zijn vermeende betrokkenheid bij de staatsgreep; overwegende dat beide misdrijven genoemd worden in en strafbaar zijn op grond van het Venezolaanse wetboek van strafrecht en de wet op de georganiseerde misdaad en terrorismefinanciering;
F. overwegende dat na het geweld in de provincie Táchira een jongen van 14, Kuivert Roa, op 24 februari 2015 is doodgeschoten; overwegende dat de politie-agent die hiervoor verantwoordelijk wordt gehouden binnen 24 uur gearresteerd is en vervolgd wordt;
G. overwegende dat de Amerikaanse president Barack Obama in december 2014 een wet met sancties tegen Venezuela heeft aangekondigd; overwegende dat alle 33 landen van Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied deze op unilaterale wijze door de VS aan Venezuela opgelegde sancties hebben veroordeeld en verworpen; overwegende dat de regering van Venezuela op haar beurt een aantal maatregelen heeft genomen op grond van artikelen van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer;
H. overwegende dat een van de elementen van het permanente proces van destabilisering in Venezuela de financiële steun ten belope van vele miljoenen dollars voor antiregeringsorganisaties en politieke partijen gedurende de afgelopen twaalf jaar door Amerikaanse organisaties zoals USAid en de National Endowment for Democracy was en ook nu nog is; overwegende dat president Obama onlangs het licht op groen heeft gezet voor een speciaal fonds met 5,5 miljoen dollar voor het financieren van antiregeringsgroepen via het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
I. overwegende dat in februari 2014 in het kader van een studentendemonstratie het plan 'La Salida' ('De uitweg') werd gepresenteerd na een oproep van rechtse en extreem-rechtse partijen, en dat de demonstratie uitmondde in geweld dat meerdere maanden aanhield, met als duidelijk herkenbaar doel de democratisch verkozen regering van Venezuela te destabiliseren; overwegende dat tussen februari en juni 2014 43 mensen zijn omgekomen, terwijl 878 personen gewond zijn geraakt; overwegende dat het hier geen nieuwe strategie betreft, aangezien het scenario lijkt op dat van de staatsgreep in 2002 en het geweld dat volgde op de democratische verkiezing van president Nicolás Maduro in april 2013; overwegende dat oppositieleiders toen weigerden de verkiezingsresultaten te erkennen en sindsdien herhaaldelijk tot geweld hebben aangezet; overwegende dat op de avond van de verkiezingen elf Venezolanen, waaronder twee kinderen, omgekomen zijn bij aanvallen op Bolivariaanse feestvierders;
J. overwegende dat het Comité van slachtoffers van geweld van wegblokkades en de permanente staatsgreep (Comité de Víctimas de la Guarimba y el Golpe Continuado), dat is opgericht door slachtoffers van het geweld en hun familieleden, de internationale gemeenschap heeft opgeroepen mensenrechten niet voor politieke doeleinden te misbruiken en niet samen te werken met de Venezolaanse politieke actoren die proberen het geweld en de haat waar Venezuela sinds mei 2014 onder leidt te verhullen of te manipuleren; overwegende dat de familieleden van de slachtoffers erop hebben aangedrongen dat de verantwoordelijken worden vervolgd en dat een eind wordt gemaakt aan de straffeloosheid voor de mensenrechtenschendingen in het land;
K. overwegende dat een onderzoeksdelegatie van UNASAR, bestaand uit de secretaris-generaal van UNASAR, de voormalige Colombiaanse president Ernesto Samper en de ministers van Buitenlandse Zaken van Brazilië, Ecuador en Colombia, Venezuela op 6 en 7 maart 2015 heeft bezocht ter ondersteuning van vredesinspanningen; overwegende dat de heer Samper tijdens het bezoek het standpunt van UNASAR - zoals vastgelegd in de oprichtingsakte en bevestigd in de democratieclausule van het verdrag- heeft bekrachtigd, namelijk dat 'elke poging tot destabilisering in een democratie of elke poging om een regering omver te werpen unaniem door de landen van UNASAR wordt verworpen'; overwegende dat de woordvoerder van de rechtse partij 'Mesa de Unidad Democrática' ('Platform voor democratische eenheid'), Jesús ‘Chuo’ Torrealba, het bezoek van UNASAR omschreven heeft als een provocatie van de Venezolaanse oppositie; overwegende dat reeds in maart 2014 een ministersdelegatie van UNASAR Venezuela heeft bezocht ter ondersteuning van een inclusieve dialoog, en dat in april 2014 na bemiddeling door UNASAR en het Vaticaan ontmoetingen hebben plaatsgevonden tussen de regering, de oppositie, studentenorganisaties, vakbonden, mensen uit het bedrijfsleven en vertegenwoordigers van religieuze groeperingen;
L. overwegende dat Ban Ki-Moon, de secretaris-generaal van de VN, zijn steun heeft uitgesproken voor het bezoek van UNASAR aan Venezuela; overwegende dat de vicevoorzitter / hoge vertegenwoordiger van de EU onlangs heeft aangegeven in te stemmen met de initiatieven van UNASAR en de regionale partners van Venezuela gericht op bemiddeling in dat land;
M. overwegende dat paus Franciscus Venezuela opgeroepen heeft in het belang van het land terug te keren op het pad van de eenheid door te werken aan begrip en een oprechte en constructieve dialoog;
N. overwegende dat de meeste nationale en internationale media een eenzijdig beeld schetsen van de situatie in Venezuela; overwegende dat in het kader van de manipulatie van informatie, met name via sociale netwerken, geruchten en nepbeelden die uit Syrië, Chili, Egypte, Spanje en Singapore afkomstig zijn, verspreid worden alsof deze uit Venezuela komen;
O. overwegende dat Adolfo Pérez Esquivel, winnaar van de Nobelprijs voor de vrede, opgeroepen heeft om de democratie in Venezuela tegen pogingen tot destabilisatie van de regering te verdedigen, en gewaarschuwd heeft dat met nieuwe methodes de voorbereidingen voor staatsgrepen in Latijns-Amerika worden getroffen en met een beschuldigende vinger gewezen heeft in de richting van multinationale mediaondernemingen zoals CNN en Fox News, die oorlogspropaganda verspreiden in naam van de vrede en haat in naam van de vrijheid;
P. overwegende dat de afgelopen 14 jaar in Venezuela 19 verschillende verkiezingen plaatsgevonden hebben; overwegende dat hoewel er democratische verkiezingen hebben plaatsgevonden een deel van de oppositie weigert de legitimiteit van de regering te erkennen; overwegende dat de grondwet van de Bolivariaanse Republiek Venezuela procedures bevat voor participatieve democratie, zoals de bepaling voor een referendum tot intrekking van het mandaat van de president; overwegende dat dit jaar parlementsverkiezingen zullen plaatsvinden;
Q. overwegende dat de Bolivariaanse Republiek Venezuela met brede steun gekozen is als lid van de VN-Mensenrechtenraad; overwegende dat Venezuela ingestemd heeft met 97% van de aanbevelingen van de laatste Universal Periodic Review van de Mensenrechtenraad van 2011; overwegende dat 80% van de aanbevelingen rechtstreeks toepasbaar was en dat Venezuela beloofd heeft ook de andere aanvaarde aanbevelingen ten uitvoer te leggen; overwegende dat Venezuela in oktober 2014 ook (met 181 stemmen vóór, op een totaal van 193 leden van de VN) verkozen is als een van de vijf roterende leden van de VN-Veiligheidsraad voor de periode 2015-2016; overwegende dat Venezuela op 6 en 7 november 2014 voor het VN-Comité tegen foltering is verschenen, dat een onderzoek hield naar de inachtneming door Venezuela van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing;
R. overwegende dat Venezuela tussen 2006 en 2013 zeven plaatsen op de menselijke ontwikkelingsindex van de VN gestegen is, naar plaats 67 van in totaal 187 landen; overwegende dat de regering van Venezuela de afgelopen tien jaar de sociale uitgaven met meer dan 60,6% heeft verhoogd; overwegende dat Venezuela thans het land in de regio is dat de minste ongelijkheid kent;
S. overwegende dat Venezuela volgens Cepal (de Economische Commissie voor Latijns-Amerika van de VN) het aantal armen in het land aanzienlijk heeft weten te verlagen en de levensverwachting van zijn bevolking significant heeft vergroot; overwegende dat het percentage mensen dat in extreme armoede leeft nog nooit zo klein was als in 2015, namelijk 5,4% (in vergelijking met 21% in 1998); overwegende dat de Wereldvoedselorganisatie van de VN (FAO) de regering van Venezuela ermee heeft gefeliciteerd dat zij het aantal mensen dat aan ondervoeding lijdt aanzienlijk heeft gereduceerd, waarmee het land voldoet aan een van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de VN;
T. overwegende dat Venezuela het op vier na grootste olie-exporterende land ter wereld is en over de grootste aangetoonde olievoorraden in de wereld beschikt; overwegende dat in de ontwerpbegroting voor 2015 38% van de overheidsuitgaven (hetgeen neerkomt op 8,2% van het bbp van het land) gereserveerd is voor sociale investeringen, waaronder onderwijs, huisvesting en stadsontwikkeling, gezondheidszorg, sociale zekerheid, cultuur, communicatie en wetenschap en technologie;
1. veroordeelt scherp de laatste poging tot het plegen van een staatsgreep en het gerelateerde geweld van rechtse en extreem-rechtse oppositiegroeperingen in Venezuela; is verontrust over de permanente pogingen tot destabilisatie van de Bolivariaanse Republiek Venezuela door gewelddadig handelen, op een soortgelijke manier als de voorgaande poging tot het plegen van een staatsgreep in 2002;
2. betreurt ten zeerste de verliezen aan mensenlevens en betuigt zijn deelneming aan de families van de slachtoffers; dringt erop aan dat degenen die verantwoordelijk zijn voor het plegen van of het aanzetten tot deze misdrijven rekenschap afleggen voor hun daden; betuigt zijn respect voor het rechtsstelsel van de Bolivariaanse Republiek Venezuela en verwerpt bijgevolg iedere vorm van inmenging in de lopende gerechtelijke procedures op nationaal niveau;
3. betreurt de 'reputatie' van een aantal leden van de oppositie, zoals Antonio Ledezma, María Corina Machado en Leopoldo López, die zichzelf bij eerdere gelegenheden buiten het democratisch kader hebben geplaatst met hun pogingen de grondwettelijke orde van Venezuela te ondermijnen;
4. herhaalt dat het het beginsel van non-interventie in de binnenlandse aangelegenheden van staten volledig eerbiedigt, overeenkomstig het internationaal recht; betreurt ten zeerste de inmenging van de EU of enig ander land in de interne aangelegenheden van derde landen; betreurt in dit verband het besluit van de VS om aan Venezuela sancties op te leggen;
5. spreekt opnieuw zijn volledige steun aan en solidariteit met de bevolking van Venezuela, het Bolivariaanse proces en de gekozen president Nicolás Maduro uit; verwerpt alle aanvallen op de democratie en soevereiniteit van Venezuela;
6. verwerpt de ondemocratische en op omverwerping gerichte doelstellingen van de destabilisatiecampagne; onderstreept het imperialistische belang van de VS bij het waarborgen van de toegang tot de Venezolaanse olievoorraden en het politieke belang van de VS bij het ondermijnen van de landen van de Bolivariaanse Alliantie voor de Amerika's (ALBA);
7. onderschrijft de beginselen zoals vervat in de verklaring waarin Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied tot een zone van vrede worden uitgeroepen, en spoort de internationale gemeenschap aan deze verklaring in haar betrekkingen met de Celac-landen volledig te eerbiedigen, hetgeen onder andere betekent dat beloofd wordt niet direct of indirect in de interne aangelegenheden van andere staten te interveniëren en de beginselen van nationale soevereiniteit, gelijke rechten en het zelfbeschikkingsrecht van volkeren te respecteren;
8. benadrukt dat dialoog met derde landen er onder geen beding in mag resulteren dat beperkingen worden opgelegd aan het zelfbeschikkingsrecht van volkeren; betreurt het feit dat de EU en haar lidstaten te vaak voorrang geven aan diplomatieke, politieke of economische overwegingen in plaats van aan mensenrechten, een benadering die bovendien beleid in de hand werkt dat gekenmerkt wordt door dubbele maatstaven, wat niet strookt met een universele visie op de mensenrechten; veroordeelt het oneigenlijke gebruik van mensenrechten voor politieke doeleinden door het Europees Parlement, in het bijzonder in het geval van Venezuela; herinnert eraan dat dit de negende resolutie van het Parlement over Venezuela is sinds 2007 en dat de meeste van die resoluties ingediend werden in de aanloop naar verkiezingen of wanneer sprake was van een proces van destabilisering;
9. betreurt de rol die door een meerderheid van de internationale media wordt gespeeld bij het verspreiden van geruchten en het gebruik maken van nepbeelden met het doel een sfeer van geweld en destabilisatie te creëren, die de Venezolaanse regering ondermijnt; herinnert eraan dat de vrijheid van informatie een fundamenteel mensenrecht is, en roept de internationale media op verantwoord te handelen en op een eerlijke, nauwkeurige en evenwichtige wijze over de gebeurtenissen te berichten, wat thans niet het geval is;
10. is verheugd over de maatregelen die Venezuela neemt op het gebied van sociale insluiting, die stoelen op sociale verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid, gelijkheid, solidariteit en mensenrechten, hetgeen ertoe heeft bijgedragen dat de armoede in het land is teruggedrongen, waarbij met name de sociale ontwikkelingsmaatregelen belangrijk zijn geweest, en over de significante vooruitgang die geboekt is bij de bestrijding van de armoede en op onderwijsgebied, waaronder de uitroeiing van het analfabetisme in 2005 en de verveelvoudiging van het aantal hogeronderwijsstudenten;
11. herinnert aan het belang van de rol van Venezuela bij de totstandkoming en versterking van een proces van samenwerking en integratie ten behoeve van de volken van Latijns-Amerika; onderstreept dat veel progressie is geboekt op het vlak van de regionale integratie en samenwerking, hetgeen de volken van Latijns-Amerika ten goede komt; is er verheugd over dat ALBA en Celac veel tot stand hebben gebracht op de terreinen volksgezondheid, onderwijs, cultuur en financiële integratie;
12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering van de Bolivariaanse Republiek Venezuela, het Mercosur-parlement, de Euro-Latijns-Amerikaanse parlementaire vergadering, en de Latijns-Amerikaanse regionale organisaties UNASAR, ALBA en Celac.
- [1] PB C 120E van 24.4.2008, blz. 484.
- [2] PB C 15E van 21.1.2010, blz. 85.
- [3] PB C 212E van 5.8.2010, blz. 113.
- [4] PB C 341E van 16.12.2010, blz. 69.
- [5] PB C 351E van 2.12.2011, blz. 130.
- [6] PB C 264E van 13.9.2013, blz. 88.
- [7] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0176.
- [8] Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0106.