Ontwerpresolutie - B8-0348/2015Ontwerpresolutie
B8-0348/2015

ONTWERPRESOLUTIE over de Armeense genocide, nu honderd jaar geleden

13.4.2015 - (2015/2590(RSP))

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Charles Tannock, Ryszard Antoni Legutko, Ryszard Czarnecki, Kazimierz Michał Ujazdowski, Marek Jurek, Angel Dzhambazki, Mark Demesmaeker, Bas Belder, Kosma Złotowski, Sajjad Karim namens de ECR-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0342/2015

Procedure : 2015/2590(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0348/2015
Ingediende teksten :
B8-0348/2015
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0348/2015

Resolutie van het Europees Parlement over de Armeense genocide, nu honderd jaar geleden

(2015/2590(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien zijn resolutie over een politieke oplossing voor de Armeense kwestie van 18 juni 1987[1],

–       gezien het VN-Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide,

–       gezien zijn resolutie van 2 april 2009 over het Europese geweten en het totalitarisme[2],

–       gezien het jaarverslag over mensenrechten en democratie in de wereld in 2013 en het beleid van de Europese Unie ter zake,

–       gezien zijn resolutie van 28 september 2005 over de start van de onderhandelingen met Turkije[3],

–       gezien de resolutie van de Parlementaire Vergadering Euronest van 17 maart 2015 naar aanleiding van het feit dat de Armeense genocide 100 jaar geleden heeft plaatsgevonden,

–       gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat de wens om verdere oorlogen en misdaden tegen de menselijkheid te voorkomen een van de belangrijkste drijfveren is geweest voor het in gang zetten van het proces van Europese eenwording;

B.     overwegende dat het in 2015 honderd jaar geleden is dat in het Ottomaanse Rijk de Armeense genocide plaatsvond, waarbij ongeveer 2 miljoen Armeniërs werden gedeporteerd, waarvan er uiteindelijk anderhalf miljoen werden gedood;

C.     overwegende dat niet alleen Ottomaanse Armeniërs, maar ook Ponten, Grieken, Assyriërs, Yezidi's en andere etnische en religieuze minderheden aan deze uitroeiing ten offer vielen;

D.     overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 18 juni 1987 heeft erkend dat de massamoord op Armeniërs in de periode 1915 - 1923 aangemerkt dient te worden als genocide in de zin van het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide;

E.     overwegende dat ook veel landen, waaronder België, Canada, Cyprus, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië, Litouwen, Nederland, Polen, Slovakije en Zweden, de Armeense genocide hebben erkend en veroordeeld; overwegende dat Turkije dat tot dusver niet heeft willen doen;

F.     overwegende dat de Armeense genocide nog aan betekenis wint in het licht van de herdenking van het feit dat het 100 jaar geleden is dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak;

1.      sluit zich aan bij de herdenking van het feit dat de Armeense genocide 100 jaar geleden heeft plaatsgevonden en doet dat in een geest van Europese verwantschap, solidariteit en rechtvaardigheid;

2.      benadrukt dat het ontkennen van genocide en andere misdrijven tegen de menselijkheid, evenals racisme, vreemdelingenhaat of religieuze haat een duidelijke schending van de mensenrechten en fundamentele vrijheden vormen, en als zodanig moeten worden veroordeeld;

3.      verwelkomt de erkenning van de Armeense genocide als historisch feit door steeds meer EU-lidstaten, nationale parlementen en derde landen; spoort de EU-lidstaten aan zich hier rekenschap van te geven en samen met de EU-instellingen te streven naar erkenning van de Armeense genocide door meer leden van de internationale gemeenschap; dringt er nogmaals bij Turkije op aan de Armeense genocide te erkennen;

4.      wijst erop dat de noodzakelijke wetgevende maatregelen genomen moeten worden om ontkenning van de Armeense genocide te voorkomen;

5.      stelt voor om een Europese herdenkingsdag voor genocide in het leven te roepen om op die manier aandacht te besteden aan het recht van alle volkeren en alle landen in de hele wereld op vrede en waardigheid;

6.      herdenkt de onschuldige slachtoffers van alle genocides en misdaden tegen de menselijkheid;

7.      verzoekt Turkije zich te houden aan de wettelijke verplichtingen die het land is aangegaan en deze volledig na te komen, waaronder de verplichtingen op het gebied van de bescherming van het cultureel erfgoed en in het bijzonder de verplichting om een volledige inventaris op te maken van het Armeense en overige cultureel erfgoed dat in de vorige eeuw vernietigd of beschadigd werd;

8.      verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de EU- lidstaten, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de president en het parlement van Armenië en de president en het parlement van Turkije.