ONTWERPRESOLUTIE over de vernieling van cultureel erfgoed in Syrië en Irak
27.4.2015 - (2015/2649(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 128, lid 5, van het Reglement
Fernando Maura Barandiarán, Ilhan Kyuchyuk, Juan Carlos Girauta Vidal, Marietje Schaake, Marielle de Sarnez, Urmas Paet, Gérard Deprez, Ivan Jakovčić, Dita Charanzová, Petr Ježek, Filiz Hyusmenova namens de ALDE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0375/2015
B8‑0375/2015
Resolutie van het Europees Parlement over de vernieling van cultureel erfgoed in Syrië en Irak
Het Europees Parlement,
– gezien de vragen voor mondeling antwoord aan de Raad en de Commissie over de vernieling van cultureel erfgoed in Syrië en Irak (O‑000031/2015 – B8‑115/2015 en O‑000032/2015 – B8‑116/2015),
– gezien artikel 167 VWEU waarin wordt bepaald dat "het optreden van de Unie erop [is] gericht de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen", met name op het gebied van "instandhouding en bescherming van het cultureel erfgoed van Europees belang" en dat "de Unie en de lidstaten de samenwerking met derde landen [bevorderen] en met de inzake cultuur bevoegde internationale organisaties",
– gezien Verordening (EG) nr. 116/2009 van 18 december 2008 van de Raad betreffende de uitvoer van cultuurgoederen[1],
– gezien Verordening (EG) nr. 1210/2003 van 7 juli 2003 van de Raad betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96[2],
– gezien Verordening (EU) nr 1332/2013 van de Raad van 13 december 2013[3] tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012[4] betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië, aangenomen op basis van Besluit 2013/760/GBVB van de Raad van 13 december 2013 houdende wijziging van Besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië[5], en in het bijzonder artikel 11c betreffende de invoer, uitvoer of overdracht van Syrische cultuurgoederen,
– gezien gemeenschappelijk optreden van de Raad 2001/555/GBVB van 20 juli 2001 betreffende de oprichting van een satellietcentrum van de Europese Unie[6], zoals gewijzigd door gemeenschappelijk optreden van de Raad 2009/834/GBVB[7],
– gezien de resolutie van de Raad van oktober 2012 over het opzetten van een informeel netwerk van wetshandhavingsautoriteiten en expertise op het gebied van cultuurgoederen (EU-Cultnet),
– gezien het Haags Verdrag inzake de bescherming van cultuurgoederen in geval van een gewapend conflict van 14 mei 1954,
– gezien de Unesco-Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen te verbieden en te verhinderen van 14 november 1970,
– gezien het Unesco-Verdrag van 16 november 1972 inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld,
– gezien het Unesco-Verdrag van 17 oktober 2003 inzake de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed,
– gezien het Unesco-Verdrag van 20 oktober 2005 inzake de bescherming en bevordering van de verscheidenheid van culturele uitdrukkingsvormen,
– gezien het Unidroit-Verdrag van 1995 inzake de internationale terugkeer van gestolen en onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen,
– gezien Resolutie 2199 van de VN-Veiligheidsraad van 12 februari 2015 over de bedreiging van de internationale vrede en veiligheid als gevolg van terroristische daden door Al-Qaida[8],
– gezien het Handvest van Venetië voor de restauratie en het behoud van monumenten en cultureel erfgoed van 1964, dat een internationaal kader schept voor de restauratie en het behoud van oude gebouwen,
– gezien het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof zoals aangenomem op 17 juli 1998, en met name artikel 8, lid 2, letter b) onder ix), waarin wordt bepaald dat "het opzettelijk richten van aanvallen op gebouwen gewijd aan godsdienst, onderwijs, kunst, wetenschap of caritatieve doeleinden, historische monumenten, ziekenhuizen en plaatsen waar zieken en gewonden worden samengebracht, voorzover deze niet worden gebruikt voor militaire doeleinden" wordt beschouwd als een oorlogsmisdaad,
– gezien zijn resolutie van 12 maart 2015 over het Jaarverslag over mensenrechten en democratie in de wereld in 2013 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie, waarin in paragraaf 211 wordt bepaald dat “het opzettelijk vernielen van cultureel en artistiek erfgoed, zoals thans gebeurt in Irak en Syrië, vervolgd dient te worden als oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid[9]”,
– gezien de gezamenlijke mededeling van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2015 over de regionale strategie voor Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van Da'esh (JOIN(2015)0002), waarin de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) de ernst van de vernieling en plundering van cultureel erfgoed inzagen bij de bestrijding van de crises en Syrië en Irak en onderkenden welke dreiging uitgaat van Da'esh,
– gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat diverse archeologische, religieuze en culturele plaatsen in Syrië, Irak en Tunesië onlangs het doelwit zijn geworden van gerichte vernielingsacties door extremistische groeperingen die voornamelijk gelieerd zijn aan de Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS/Da'esh), en dat deze stelselmatige aanvallen op het cultureel erfgoed door Irina Bokova, directeur-generaal van Unesco, zijn bestempeld als "culturele zuivering";
B. overwegende dat volgens Unesco de term "culturele zuivering" verwijst naar een bewuste strategie om culturele verscheidenheid te vernietigen die zich richt tegen op personen vanwege hun culturele, etnische of religieuze achtergrond, in combinatie met opzettelijke aanvallen op de plaatsen waar zij hun geloof belijden, hun monumenten en scholen, en dat de strategie van culturele zuivering die kan worden gadegeslagen in Irak en Syrië zich manifesteert in aanvallen op cultureel erfgoed, dat wil zeggen zowel op fysieke, tastbare en gebouwde cultuuruitingen zoals monumenten en gebouwen, als op minderheden en abstracte cultuuruitingen zoals gewoontes, tradities en geloofsovertuigingen[10];
C. overwegende dat sommige vormen van vernietiging van cultureel erfgoed onder bepaalde omstandigheden beschouwd zijn als misdaden tegen de menselijkheid[11]; met name wanneer zij gericht zijn tegen leden van een religieuze of etnische minderheid, kunnen zij gelijkgeschakeld worden aan een misdaad van vervolging als bedoeld in artikel 7, lid 1, letter h) van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof;
D. overwegende dat dergelijke vormen van vernieling van culturele en historische monumenten en voorwerpen niet nieuw zijn en niet alleen plaatsvinden in Irak en Syrië, en dat volgens de Unesco “cultureel erfgoed een belangrijke component is van de culturele identiteit van gemeenschappen, groepen en individuen, en van sociale cohesie, en dat de opzettelijke vernieling ervan negatieve gevolgen heeft voor de menselijke waardigheid en de mensenrechten”[12]; overwegende dat de opbrengst van het plunderen van culturele en religieuze plaatsen en het smokkelen van objecten in Irak en Syrië door het regime van Assad, het Vrije Syrische Leger, ISIS/Da'esh en andere groeperingen die betrokken zijn bij het conflict volgens Unesco en anderen wordt gebruikt om oorlogshandelingen en terroristische activiteiten te financieren, met als gevolg dat kunstwerken en cultuurgoederen veranderen in "oorlogswapens";
E. overwegende dat de Unesco, dankzij financiering van de Europese Unie, tezamen met andere strategische partners op 1 maart 2014 het driejarig project “Emergency Safeguarding of the Syrian Heritage” is gestart, dat met name gericht is op de bescherming van het Syrische culturele erfgoed;
F. overwegende dat de Europese Unie de Conventie inzake de bescherming van de verscheidenheid van culturele inhoud en kunstzinnige expressie van 20 oktober 2005 heeft geratificeerd; overwegende dat dit het eerste internationale rechtsinstrument is waarin wordt erkend dat cultuurgoederen een tweeledige economische en culturele aard hebben en daarom “niet alleen mogen worden beschouwd als goederen met louter handelswaarde”;
G. overwegende dat de Unesco-Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen te verbieden en te verhinderen van 17 november 1970 en het Unidroit-Verdrag inzake gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen van 24 juni 1995 essentiële rechtsinstrumenten zijn voor een slagvaardiger bescherming van het mondiale culturele erfgoed;
H. overwegende dat illegale handel in cultuurgoederen nu de op twee na belangrijkste vorm van illegale handel is, na die in drugs en wapens, en dat deze illegale handel wordt gedomineerd door netwerken van de georganiseerde misdaad en dat de huidige nationale en internationale mechanismen noch voldoende zijn toegerust noch voldoende worden ondersteund om deze situatie aan te pakken[13];
I. overwegende dat de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen niet een specifieke bevoegdheid is van de Europese Unie, in zoverre dat die niet is verankerd in de Europese Verdragen, maar wel valt onder verschillende bevoegdheidsterreinen van de EU, zoals de interne markt, de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (RVVR), cultuur en het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB);
J. overwegende dat de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen dringend beter moet worden gecoördineerd en dat er meer moet worden samengewerkt om de bewustwording te bevorderen, informatie te delen en het wettelijk kader te versterken; overwegende dat er in de Conclusies van de Raad van december 2011 over de voorkoming en bestrijding van misdaden tegen cultuurgoederen onder meer is aanbevolen dat de lidstaten de samenwerking tussen de wetshandhavingsinstanties, culturele autoriteiten en particuliere organisaties intensiveren;
K. overwegende dat in oktober 2012 met een resolutie van de Raad een informeel netwerk is gecreëerd van wetshandhavingsautoriteiten en expertise op het gebied van cultuurgoederen (EU-Cultnet), met als hoofddoel het verbeteren van de informatie-uitwisseling met betrekking tot de preventie van illegale handel in cultuurgoederen en het identificeren en delen van informatie over criminele netwerken die ervan worden verdacht bij de illegale handel betrokken te zijn;
L. overwegende dat Irina Bokova, directeur-generaal van de Unesco, op zaterdag 28 maart in Bagdad de campagne #Unite4Heritage is gestart om wereldwijd steun te verwerven voor de bescherming van cultureel erfgoed, waarbij gebruikgemaakt wordt van sociale netwerken;
1. verzoekt de VV/HV passende maatregelen te nemen op politiek niveau, in overeenstemming met Resolutie 2199 van de VN-Veiligheidsraad van 12 februari 2015, om een eind te maken aan de illegale handel in cultureel eigendom dat afkomstig is van Syrisch en Iraaks grondgebied tijdens periodes van conflict in deze contreien, zodat deze objecten niet kunnen worden gebruikt als financieringsbron voor wapens en terroristische activiteiten voor het regime-Assad, het Vrije Syrische Leger, ISIS/Da'esh en andere bij het conflict betrokken groeperingen;
2. verzoekt de VV/HV culturele diplomatie en interculturele dialoog in te zetten als een instrument om de verschillende gemeenschappen met elkaar te verzoenen en de vernielde culturele locaties opnieuw op te bouwen;
3. verzoekt de VV/HV en de Commissie veiligheidsmaatregelen te nemen aan de buitengrenzen van de EU om te voorkomen dat cultuurgoederen uit Syrië en Irak de grenzen over worden gesmokkeld, en verzoekt de lidstaten op doeltreffende wijze samen te werken in het kader van gezamenlijk optreden tegen de handel in kunstwerken van Syrische of Iraakse herkomst in Europa, aangezien een groot deel van de handel in kunst uit het Midden-Oosten bestemd is voor de Europese markt, evenals voor de Verenigde Staten en de Golfstaten;
4. stelt de Europese Commissie in dit verband voor om in overeenstemming met paragraaf 17 van Resolutie 2199 van de VN-Veiligheidsraad van 12 februari 2015 een sectoroverschrijdende afdeling op te zetten die de leiding heeft over het voorkomen en bestrijden van de illegale handel in cultuurgoederen die sinds 6 augustus 1990 op illegale wijze zijn weggehaald uit Irak en sinds 15 maart 2011 uit Syrië; stelt tevens voor dat deze afdeling gecoördineerd te werk gaat bij de bestrijding van deze illegale handel en samenwerkt met degenen die op nationaal niveau verantwoordelijk zijn voor de opsporingsdiensten en in nauwe samenwerking met Unesco en andere internationale organisaties, zoals ICOM (International Council of Museums), het International Committee of the Blue Shields (ICBS) van de ICOM, Europol, Interpol, Unidroit (International Institute for the Unification of Private Law), de WCO (World Customs Organization), Icomos (International Council on Monuments and Sites) en ICCROM (International Centre for the Study of the Preservation and Restoration of Cultural Property);
5. dringt er bij de Commissie op aan een verzoek in te dienen bij de VV/HV om gebruik te maken van de diensten van het satellietcentrum van de Europese Unie in Torrejón, dat de besluitvorming van de Unie over het GBVB ondersteunt door materiaal te verschaffen dat voortkomt uit de analyse van satellietbeelden, om de archeologische en culturele locaties in Syrië en Irak in kaart te brengen en er toezicht op uit te oefenen, en om de activiteiten van de Syrische archeologen te steunen, zodat verdere plundering voorkomen kan worden en de levens van burgers beschermd;
6. verzoekt de Commissie een manier te vinden waarop informatie en goede praktijken veilig en snel tussen de lidstaten uitgewisseld kunnen worden, zodat de illegale handel in culturele objecten die Syrië en Irak op onrechtmatige wijze hebben verlaten effectief kan worden bestreden, en om de lidstaten op te roepen gebruik te maken van internationale instrumenten voor politie en douanebeambten tegen illegale handel in cultuurgoederen, zoals de daarvoor bestemde database van Interpol "I-24/7" over gestolen kunstwerken, en ARCHEO, het elektronische communicatie-instrument van de WCO;
7. verlangt dat Europese trainingsprogramma's worden opgezet voor rechters, politiefunctionarissen en douanebeambten, overheden en marktpartijen meer in het algemeen, teneinde degenen die illegale handel in cultuurgoederen bestrijden in staat te stellen hun expertise te ontwikkelen en uit te breiden; bepaalde initiatieven te ondersteunen zoals de door Icomos gesteunde e-learning cursus voor Syrische professionals voor erfgoed; en informatie te verschaffen over risicobeheer , eerste hulp voor culturele collecties en documentatietechnieken;
8. verzoekt de Commissie om meer steun te bieden aan het internationaal waarnemingscentrum voor de illegale handel in cultuurgoederen van ICOM, dat rode lijsten heeft opgesteld van Syrische en Iraakse bedreigde cultuurgoederen uit de oudheid; deze lijsten dienen als instrument voor musea, douanebeambten, politiefunctionarissen, kunsthandelaren, en verzamelaars, die satellietbeelden willen gebruiken om de situatie ter plaatse te monitoren in samenwerking met Unitar, het VN-instituut voor opleiding en onderzoek;
9. dringt er bij de Commissie op aan de #Unite4Heritage-campagne van de Unesco te ondersteunen door een voorlichtingscampagne te starten die gericht is op Irak en Syrië, om de bewustwording over het belang van hun cultureel erfgoed te vergroten, over de manier waarop de opbrengst van de plunderingen wordt aangewend om terreurdaden te financieren, en over mogelijke sancties voor de illegale invoer van cultuurgoederen die afkomstig zijn uit deze landen, of uit derde landen;
10. verlangt dat de Commissie zich inzet voor krachtiger en beter functioneren van het informele netwerk van wetshandhavingsautoriteiten en expertise op het gebied van cultuurgoederen (EU Cultnet) dat is ingesteld op grond van Resolutie 14232/12 van de Raad van oktober 2012 en waarmee beoogd wordt de uitwisseling van informatie over het voorkomen van illegale handel in cultuurgoederen te verbeteren en een aanvullend instrument in te stellen om de invoer van onrechtmatig uit Syrië en Irak uitgevoerde goederen in de EU te controleren;
11. dringt er bij de Raad op aan te overwegen om binnen Eurojust of Europol een afdeling op te richten met een specialisatie in de illegale handel in cultuurgoederen teneinde op Europees niveau de vervolging en opsporing door de verschillende nationale autoriteiten te coördineren, omdat het bestaan van gespecialiseerde afdelingen een voorwaarde is voor een beter gebruik van de middelen ter voorkoming en bestrijding van illegale handel en smokkel;
12. verzoekt de Europese Unie de nodige stappen te ondernemen, in samenwerking met de Unesco en het Internationaal Strafhof, om binnen het internationale recht de categorie van misdaden tegen de menselijkheid uit te breiden naar daden waarmee de opzettelijke beschadiging of vernieling van het cultureel erfgoed van de mensheid op grote schaal wordt beoogd;
13. dringt er bij de lidstaten die dit nog niet hebben gedaan op aan de Unesco-Overeenkomst van 1970 inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen, de Unidroit-Overeenkomst van 1995 en het Haags Verdrag van 14 mei 1954 inzake de bescherming van cultuurgoederen in geval van een gewapend conflict te ratificeren;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de directeur-generaal van de Unesco, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Nationale Coalitie van Syrië en de regering en het parlement van Irak.
- [1] PB L 39 van 10.2.2009, blz. 1.
- [2] PB L 169 van 8.7.2003, blz. 6.
- [3] PB L 335 van 14.12.2013, blz. 3.
- [4] PB L 16 van 19.1.2012, blz. 1.
- [5] PB L 335 van 14.12.2013, blz. 50.
- [6] PB L 200 van 25.7.2001, blz. 5.
- [7] PB L 297 van 13.11.2009, blz. 18.
- [8] http://www.refworld.org/docid/54ef1f704.html
- [9] Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0076.
- [10] http://www.unesco.org/new/en/media-services/single-view/news/conference_report_heritage_and_cultural_diversity_at_risk_in_iraq_and_syria/
- [11] International Criminal Tribunal for Yugoslavia, Kordić & Čerkez, 26 februari 2001, IT-95-14/2; punten 207 en 208.
- [12] UNESCO Declaration on Intentional Destruction of Cultural Heritage (Verklaring van Unesco over de opzettelijke vernieling van cultureel erfgoed), 2003.
- [13] http://www.africa-eu-partnership.org/newsroom/all-news/morocco-africa-eu-workshop-fight-against-illegal-trafficking-cultural-goods