ONTWERPRESOLUTIE over de vervolging van christenen in de hele wereld, naar aanleiding van de moord op studenten in Kenia door de terreurgroepering Al-Shabaab
27.4.2015 - (2015/2661(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Victor Boștinaru, Kashetu Kyenge, Elena Valenciano, Afzal Khan, Michela Giuffrida, Neena Gill, Josef Weidenholzer, Siôn Simon, Vilija Blinkevičiūtė, Demetris Papadakis, Alessia Maria Mosca, Andi Cristea, Nicola Caputo, Marlene Mizzi, Eider Gardiazabal Rubial, Momchil Nekov, Sorin Moisă, Tonino Picula, Julie Ward, Eric Andrieu, Doru-Claudian Frunzulică, Viorica Dăncilă, Victor Negrescu, Nikos Androulakis, Miriam Dalli namens de S&D-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0382/2015
B8‑0388/2015
Resolutie van het Europees Parlement over de vervolging van christenen in de hele wereld, naar aanleiding van de moord op studenten in Kenia door de terreurgroepering Al-Shabaab
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Kenia, in het bijzonder die van 15 januari 2013 over de EU-strategie voor de Hoorn van Afrika[1],
– gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Federica Mogherini, van 3 april 2015,
– gezien de verklaringen van de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-moon,
– gezien resoluties 1373(2001), 1566(2004) en 1624(2005) van de VN-Veiligheidsraad, die de essentiële onderdelen van het internationale juridische kader voor de bestrijding van terrorisme bevatten,
– gezien de mondiale strategie voor terrorismebestrijding van de VN, die op 8 september 2006 is goedgekeurd,
– gezien de verklaring van de VN van 1981 inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie gebaseerd op religie of geloof,
– gezien het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van 1981,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten van 1966,
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,
– gezien de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat op 2 april 2015 militanten van Al-Shabaab de campus van de Garissa-universiteit in Kenia zijn binnengedrongen en 148 studenten hebben gedood en 79 anderen hebben verwond;
B. overwegende dat de aanslag specifiek tegen niet-moslimstudenten was gericht;
C. overwegende dat de Keniaanse regering Mohamed Kuno, een van de kopstukken van Al-Shabaab, als het brein achter de aanslag heeft aangewezen;
D. overwegende dat Al-Shabaab in een publieke verklaring de verantwoordelijkheid voor de aanslag heeft opgeëist en heeft aangekondigd dat het in oorlog is met Kenia, in het kader van missionarisactiviteiten en met het oog op het verspreiden van een andersoortige ideologie;
E. overwegende dat in november 2014 de studenten van de Garissa-universiteit hebben geprotesteerd tegen de tekortschietende veiligheid op de campus, maar door de autoriteiten niet serieus werden genomen;
F. overwegende dat de Keniaanse autoriteiten over informatie beschikten dat een aanslag op de campus imminent was, maar dat het snelle-reactieteam na de aanslag urenlang Nairobi niet kon verlaten omdat er geen transportmiddelen beschikbaar waren en dat het uiteindelijk pas lang ná journalisten en politici ter plekke aankwam;
G. overwegende dat de late reactie ertoe heeft geleid dat hoge functionarissen op non-actief zijn gezet en dat is aangekondigd dat 10 000 nieuwe politieagenten in dienst zullen worden genomen;
H. overwegende dat de schutters onderdanen van Somalië en Kenia waren, hetgeen laat zien dat Al-Shabaab ook in Kenia aanhangers heeft;
I. overwegende dat in oktober 2011 Kenia troepen in Somalië heeft ingezet in een poging Al-Shabaab ervan te weerhouden nog langer een bedreiging voor de grenzen te vormen;
J. overwegende dat sindsdien Al-Shabaab meerdere dodelijke aanslagen in Kenia heeft gepleegd;
K. overwegende dat Ethiopië, Djibouti, Kenia en Oeganda militaire en politieke steun hebben verleend aan de inspanningen om stabiliteit in de regio te bewerkstelligen, met name via de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM), en zo hebben gewerkt aan een duurzame oplossing voor de veiligheid en de stabiliteit in de regio onder Afrikaanse verantwoordelijkheid en leiding, met actieve steun van de internationale gemeenschap; overwegende dat de Afrikaanse Unie een waardevolle partner voor vrede en stabiliteit in de regio is;
L. overwegende dat de EU de grootste donor van AMISOM is;
M. overwegende dat de EU-missie voor militaire training (EUTM Somalia) duizenden Somalische soldaten heeft getraind in Oeganda, en dat deze soldaten instrumenteel zijn geweest bij het op Al-Shabaab terugveroveren van grote delen van Somalië;
N. overwegende dat de EU sinds 2011 meerdere initiatieven heeft gelanceerd voor het bevorderen van veiligheid en vrede in de Hoorn van Afrika en een speciale afgezant voor de Hoorn van Afrika heeft aangesteld;
O. overwegende dat de terrorismebestrijdingsmaatregelen van de Keniaanse regering, zoals de operatie Usalama Watch en het optreden van de terrorismebestrijdingseenheid van de politie, de moslimgemeenschappen in Kenia hebben gemarginaliseerd en gestigmatiseerd;
1. betreurt het verlies van mensenlevens op de campus van de Garissa-universiteit en betuigt zijn oprechte medeleven met de familieleden van de slachtoffers;
2. staat schouder aan schouder met de bevolking van Kenia in hun vastberadenheid om alle vormen van terrorisme in hun land te bestrijden en hun mensenrechten, en met name het recht op onderwijs, te verdedigen;
3. roept de regering van Kenia op haar verantwoordelijkheid te nemen en iets te doen aan het geweld van Al-Shabaab, alsook aan de achterliggende oorzaken; betreurt de late respons van de politiediensten en is verheugd dat de Keniaanse autoriteiten hieruit direct consequenties hebben getrokken;
4. verzoekt de Keniaanse autoriteiten met klem te voorkomen dat een kloof tussen de religieuze gemeenschappen ontstaat of dat de moslimgemeenschap op één lijn wordt gesteld met Al-Shabaab, en al het mogelijke te doen om de eenheid van het land te bewaren in het belang van de sociaal-economische groei en de stabiliteit, alsmede de waardigheid en de mensenrechten van de bevolking;
5. verzoekt de regering van Kenia, de oppositieleiders en de religieuze leiders iets te doen aan de historische grieven van marginalisering, regionale breuklijnen binnen het land en institutionele discriminatie, en erop toe te zien dat de terrorismebestrijdingsmaatregelen alleen de daders viseren en niet etnische en religieuze gemeenschappen in zijn algemeenheid;
6. herinnert eraan dat godsdienstvrijheid een grondrecht is en veroordeelt met klem elke vorm van geweld of discriminatie op grond van godsdienst;
7. dringt aan op een grondig onderzoek naar de aanslagen met het oog op het identificeren en berechten van de daders;
8. is van oordeel dat de geweldsspiraal van Al-Shabaab samen met de buurlanden moet worden aangepakt; verzoekt de EU hiervoor alle noodzakelijke steun op financieel en logistiek gebied en op het vlak van deskundigheid te bieden, inclusief de mogelijkheid van gebruikmaking van de African Peace Facility en de EU-instrumenten voor crisisbeheersing;
9. verwelkomt de bereidheid van de regering van Somalië om het gesprek aan te gaan met leden van Al-Shabaab die zich hebben overgegeven; onderstreept dat serieuze gesprekken alleen mogelijk zijn indien Al-Shabaab aangeeft onderdeel van de oplossing voor Somalië te willen uitmaken; onderstreept het belang van de recente militaire successen van het nationale leger van Somalië en de eenheden van de Afrikaanse Unie, waarbij steden en wegen op Al-Shabaab zijn veroverd; neemt nota van de dood van Ahmed Godane, de leider van Al-Shabaab;
10. verzoekt de EU haar steun aan AMISOM voort te zetten en de financiering van EUTM Somalia te continueren, alsook het werk van de speciale afgezant van de EU voor de Hoorn van Afrika financieel en qua personele middelen te waarborgen en deze afgezant rechtstreeks toegang te geven tot de structuren voor ontwikkelingshulp en humanitair beleid van het GVDB en de EU;
11. is ingenomen met de initiatieven van de Raad voor Vrede en Veiligheid van de Afrikaanse Unie en verzoekt de Afrikaanse Unie zo spoedig mogelijk concrete maatregelen te nemen, samen met alle betrokken landen, om de strijd tegen terroristische groeperingen in het Sahelgebied te coördineren;
12. verzoekt de EU met klem het initiatief te nemen voor een alomvattende en gecoördineerde mondiale respons voor het bestrijden van radicalisering en de financiering van terrorisme in de wereld; herinnert eraan dat terrorisme een mondiale bedreiging is, die een mondiale respons behoeft; betreurt het gebrek aan internationale aandacht voor aanslagen die tegen ons allen gericht zijn;
13. verzoekt de EU haar regionale project inzake het bestrijden van witwaspraktijken en het aanpakken van de financiering van terrorisme tegen het licht te houden, teneinde de capaciteiten van financiële-inlichtingeneenheden en andere wetshandhavende instanties te versterken, en te komen tot een nauwere samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten in de regio in kwestie;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van Kenia, de regeringen en parlementen van alle landen in de Hoorn van Afrika, en de Afrikaanse Unie.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0006.