Ontwerpresolutie - B8-0450/2015Ontwerpresolutie
B8-0450/2015

ONTWERPRESOLUTIE over de uitbraak van Xylella

13.5.2015 - (2015/2652(RSP))

naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B8‑0117/2015
ingediend overeenkomstig artikel 128, lid 5, van het Reglement

Rosa D’Amato namens de EFDD-Fractie
Eleonora Forenza, Marisa Matias, Curzio Maltese, Kateřina Konečná, Lidia Senra Rodríguez, Ángela Vallina, Paloma López Bermejo, Neoklis Sylikiotis, Takis Hadjigeorgiou, Jean-Luc Mélenchon, Emmanouil Glezos, Kostadinka Kuneva, Dimitrios Papadimoulis, Miguel Viegas, João Ferreira, Inês Cristina Zuber namens de GUE/NGL-Fractie

Procedure : 2015/2652(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0450/2015
Ingediende teksten :
B8-0450/2015
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0450/2015

Resolutie van het Europees Parlement over de uitbraak van Xylella

(2015/2652(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 2015 over maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Xylella fastidiosa te voorkomen,

–       gezien Richtlijn 2002/89/EG van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen[1],

–       gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen[2],

–       gezien de diagnostische protocollen voor gereglementeerde plaagorganismen van de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee (EPPO),

–       gezien de richtsnoeren inzake de bestrijding van de verspreiding in de Gemeenschap van Xylella fastidiosa, subspecies pauca (olijfbomenpest), die in 2014 werden gepubliceerd,

–       gezien het plan van commissaris Silletti inzake de uitbraak van Xylella, gepubliceerd op 16 maart 2015,

–       gezien uitvoeringsbesluit nr. 10 van de regio Apulië over de maatregelen die moeten worden toegepast voor de uitroeiing van de X. fastidiosa-bacterie, onder meer het massaal gebruik van pesticiden op grote schaal, vergezeld van een lijst van te gebruiken pesticiden,

–       gezien Richtlijn 2009/128/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden[3],

–       gezien de vraag aan de Commissie over de uitbraak van Xylella (O-000038/2015 – B8-0117/2015),

–       gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat overeenkomstig artikel 5 van het hoger genoemd uitvoeringsbesluit, de aanplant van waardplanten in de besmette gebieden verboden is;

B.     overwegende dat in artikel 6 van het hoger genoemd uitvoeringsbesluit wordt bepaald dat de betrokken lidstaat in het afgebakende gebied, met inbegrip van het besmette gebied en de bufferzone, binnen een straal van 100 m rond de planten die getest zijn en met het organisme in kwestie besmet zijn gebleken, onmiddellijk moet overgaan tot het verwijderen van:

(a)         waardplanten, ongeacht hun gezondheidsstatus;

(b)         planten waarvan bekend is dat zij besmet zijn met het organisme in kwestie;

(c)         planten die symptomen vertonen die wijzen op een mogelijke besmetting met dit organisme of waarvan vermoed wordt dat zij met dit organisme zijn besmet;

C.     overwegende dat in vele delen van het uitvoeringsbesluit verwezen wordt naar verplichte fytosanitaire behandelingen, waaronder ook behandelingen die voorafgaan aan het verwijderen van planten;

D.     overwegende dat uit een recent wetenschappelijk advies inzake de risicobeoordeling van Xylella fastidiosa van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) gebleken is dat uitroeiing vanwege diverse factoren onpraktisch is; overwegende dat er volgens de EFSA geen aanwijzingen zijn dat uitroeiing een succesvolle optie is eens de ziekte in een gebied is uitgebroken en dat daarom voorrang moet worden gegeven aan voorkoming van het binnenbrengen, terwijl de doeltreffendheid van beheersingsstrategieën, die niet meer mogelijk zijn als de ziekte wijdverspreid is, verwaarloosbaar tot matig wordt genoemd;

E.     overwegende dat uit een recent wetenschappelijk advies inzake de risicobeoordeling van X. fastidiosa van de EFSA[4] gebleken is dat het intensief gebruik van insecticidenbehandeling om de ziekteoverdracht te beperken en het vectorinsect te controleren, directe en indirecte gevolgen kan hebben voor het milieu doordat hele voedselketens worden gewijzigd met trapsgewijze gevolgen, wat dan weer een invloed heeft op diverse trofische niveaus. Zo is bijvoorbeeld het indirect effect van pesticiden op de bestuiving momenteel een punt van ernstige zorg (EFSA, 2013). Bovendien houden grootschalige insecticidenbehandelingen ook risico's in voor de gezondheid van mens en dier;

F.     overwegende dat het landbouwmodel van de EU steeds meer gebaseerd is op ongezonde landbouwsystemen zonder veerkracht, met weinig aandacht voor biodiversiteit en vruchtwisseling in het geval van monoculturen met niet-permanente gewassen, een gebrek aan nuttige organismen en een algemene daling van de biodiversiteit, wat het binnendringen van exotische planten en dieren relatief gemakkelijk maakt;

G.     overwegende dat de resistentie tegen als insecticide gebruikte pesticiden versneld wordt door het buitenmatig en ongecontroleerd gebruik van deze producten, waardoor alle succesvolle fytosanitaire prestaties in het gedrang komen;

H.     overwegende dat het onjuist en onverstandig gebruik van pesticiden zorgt voor omstandigheden waarin, als gevolg van hun antimicrobiële eigenschappen, resistente bacteriën gemakkelijk kunnen ontstaan, zich verspreiden en blijven voorkomen en dat dit de agro-ecosystemen vatbaar maakt voor de volgende golf van een invasieve pestuitbraak;

I.      overwegende dat resistentie tegen insecticiden een verschijnsel is dat duidelijk grensoverschrijdende gevolgen heeft die hoogstwaarschijnlijk met de huidige middelen en wetenschappelijke kennis niet beheersbaar zijn, dat niet kan worden uitgesloten en dat tot onvoorspelbare medische, sociale en economische problemen kan leiden;

J.      overwegende dat het gebruik van pesticiden, zelfs in kleine hoeveelheden, een bedreiging vormt voor het biologisch label van een aantal Italiaanse en Europese olijfolieproducenten;

K.     overwegende dat een aantal Italiaanse en Europese milieuorganisaties hun ernstige bezorgdheid hebben geuit over het uitroeien van de bomen en het grootschalig gebruik van pesticiden;

L.     overwegende dat volgens de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 9 van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de VN, waarnaar wordt gerefereerd in het hoger genoemde uitvoeringsbesluit, een van de eerste te nemen maatregelen moet bestaan uit het opstellen van een lijst met de meest haalbare uitroeiingstechnieken. Voor elke strategie dient een raming te worden gemaakt van de totale kosten en de kosten-batenverhouding op korte en lange termijn. Naast de opties voor uitroeiing moet ook worden nagedacht over de optie om geen maatregelen te nemen of om over te gaan tot het onder controle houden van de plaag. Alle haalbare opties moeten worden beschreven of besproken met de besluitvormers. De verwachte voor- en nadelen, alsook de kosten-batenverhouding, moeten zo goed mogelijk worden omschreven. Er moet een aanbeveling komen voor een of meer opties, waarbij erkend wordt dat voor de uiteindelijke beslissing rekening moet worden gehouden met de technische opties, de kosten-batenverhouding, de beschikbaarheid van middelen en de politieke en sociaaleconomische factoren;

M.    overwegende dat volgens Krugner et al., ‘Evaluation of pathogenity and insect transmission of X. fastidiosa strains to olive plants’ (California Olive Committee), uit de RAPD-analyse is gebleken dat de X. fastidiosa-populatie die de olijfbomen besmet, behoort tot de genotype A-groep, waarvan geweten is dat zij bladverschroeiing bij amandelbomen veroorzaken, maar niet verantwoordelijk zijn voor de ziekte van Pierce bij wijnstokken;

N.     overwegende dat de agrovoedingssector in Apulië een van de belangrijkste industrieën van de regio is; overwegende dat volgens de schattingen van de vakbonden 8000 werknemers in de olijfteeltsector het risico lopen hun baan te verliezen;

O.     overwegende dat het uiterst belangrijk is om oplossingen te vinden die het concurrentievermogen en de topkwaliteit van de olijfsector in Apulië waarborgen en ondersteuning te geven voor de werkgelegenheid en het inkomen van de getroffen werknemers;

P.     overwegende dat er een politieonderzoek gaande is naar het beheer van de Xylella-uitbraak en dat in het kader van dit onderzoek documenten en computers van de CNR (nationale onderzoeksraad) en de Aldo Moro-universiteit in beslag zijn genomen; overwegende dat het regionaal administratief gerechtshof van Lazio de klacht die door een coöperatieve onderneming is ingediend tegen de uitvoering van regionale maatregelen tegen de Xylella-uitbraak, aanvaard heeft;

1.      drukt zijn bezorgdheid uit over het huidige grootschalige uitroeiingsprogramma dat door de Commissie is goedgekeurd, wegens de risico's van woestijnvorming en vernietiging van het agrarisch erfgoed en omdat er geen duidelijke wetenschappelijke bewijzen zijn dat dit efficiënt is voor het voorkomen van de verspreiding van de ziekteverwekker; verzoekt de Commissie na te denken over alternatieve oplossingen die ook waarborgen bieden voor de agrovoedingssector en het milieu in de regio;

2.      vraagt de Commissie dat zij een kostenbatenanalyse laat uitvoeren om de korte- en langetermijneffecten van de uitroeiingsstrategie in te schatten;

3.      vraagt de Commissie dat zij het hoger genoemde uitvoeringsbesluit herziet, met name met betrekking tot artikel 6 over de straal van 100 m rond de besmette planten, en dat zij voorrang verleent aan toezicht en afzondering eerder dan uitroeiing; dringt ook aan op een herziening van artikel 5, zodat potentiële waardplanten kunnen worden geplant die moeten worden getest om te waarborgen dat zij ziektekiemvrij zijn, en die ook moeten worden gevolgd - dit dient te worden aangevuld met passende landbouwpraktijken (bijvoorbeeld wieden, snoeien en correct terreinbeheer met volledige eerbiediging van het biologisch evenwicht) en adequate en duurzame fytosanitaire behandelingen;

4.      verzoekt de Commissie zich te beraden over de toepassing van diverse maatregelen, afhankelijk van de omvang van de verspreiding van de bacterie, de getroffen planten en de bacteriestam;

5.      verzoekt de Commissie het grootschalig gebruik van pesticiden te beperken en uitvoering te geven aan Richtlijn 2009/128/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden;

6.      vraagt de Commissie dat zij in het uitvoeringsbesluit ook wetenschappelijke publicaties en analyses opneemt waaruit blijkt dat de stam van X. Fastidiosa in kwestie geen ziekte van Pierce bij wijnstokken veroorzaakt, en zodoende Vitis uitsluit van de lijst van planten waarvan geweten is dat zij gevoelig zijn voor de Europese en niet-Europese isolaten van X. Fastidiosa (bijlage 1);

7.      verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat er voldoende financiële en personele middelen beschikbaar worden gesteld om de desbetreffende strategieën uit te voeren, onder meer financiële steun voor landbouwers om de juiste landbouwpraktijken toe te passen voor de bestrijding van X. Fastidiosa en haar vectoren, en tegelijk te zorgen voor een billijke vergoeding voor het verlies van bomen, levensonderhoud en inkomen in het geval olijfbomen en andere potentiële waardplanten worden uitgeroeid;

8.      verzoekt de Commissie en de Italiaanse regering steun te verlenen voor het inkomen en de arbeidsbezetting van de kleine en middelgrote ondernemingen die door de Xylella-uitbraak getroffen zijn;

9.      vraagt de Commissie dat zij, bijvoorbeeld in het kader van het Horizon 2020-programma, zorgt voor voldoende financiering voor onderzoek, analyse en ziekteremedies met betrekking tot X. Fastidiosa en haar vectoren;

10.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.