ONTWERPRESOLUTIE over de prioriteiten van het Europees Parlement met betrekking tot het werkprogramma van de Commissie voor 2016
1.7.2015 - (2015/2729(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 3, van het Reglement en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie
Enrique Guerrero Salom namens de S&D-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0656/2015
B8-0663/2015
Resolutie van het Europees Parlement over de prioriteiten van het Europees Parlement met betrekking tot het werkprogramma van de Commissie voor 2016
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie "Het werkprogramma van de Commissie voor 2015 - Een nieuwe start" (COM(2014)0910) en de bijlagen 1 tot en met 4 daarbij,
– gezien artikel 37, lid 3, van zijn Reglement,
A. overwegende dat hoge werkloosheid, ongelijkheid, armoede en lage sociale normen nog altijd de grootste problemen vormen van Europese burgers;
B. overwegende dat de Europa 2020-strategie een geldige basis blijft voor het genereren van slimme, duurzame en inclusieve groei in Europa en dat de doelstellingen van deze strategie naar verwachting ook voor het einde van 2015 opnieuw zullen worden bevestigd, maar dat de instrumenten voor het bereiken van deze doelstellingen toe zijn aan herziening en verbetering;
C. overwegende dat met de toekomstige werkprogramma's van de Commissie het hoofd moet worden geboden aan de uitdagingen die kenmerkend zijn voor de 21e eeuw, zoals klimaatverandering, energieonafhankelijkheid, een efficiënter gebruik van hulpbronnen, de omschakeling naar een digitale samenleving, mondiale concurrentie, gendergelijkheid en de toenemende ongelijkheid, zonder de kosten van een niet-verenigd Europa uit het oog te verliezen;
D. overwegende dat de EU als politiek concept zich op een keerpunt bevindt en dat de economische en financiële crisis haar in een politieke crisis heeft doen belanden, waarbij het extremisme in vrijwel alle lidstaten opgang maakt;
1. meent dat het de voornaamste uitdaging van de Europese Unie blijft om het vertrouwen van haar burgers terug te winnen, en dat zij gezien zou moeten worden als een bron van hoop en een motor voor duurzame groei, werkgelegenheid en grotere sociale cohesie, en spoort de Commissie er daarom toe aan al haar bevoegdheden aan te wenden om een leidende kracht te zijn bij de verdieping van de Europese integratie en bij de opstelling van een agenda waarmee Europa zijn economisch herstel kan consolideren, binnen een eerlijker en inclusieve interne markt waar meer kwaliteitsbanen worden geschept en sociale ongelijkheden worden teruggebracht;
Sociale en economische convergentie binnen de EU ter bevordering van duurzame groei en werkgelegenheid
2. onderstreept dat het werkloosheidsniveau te hoog blijft, met name onder jongeren en vrouwen, en dat het economisch herstel binnen de EU nog kwetsbaar is; is verheugd over de uitkomst van de onderhandelingen over het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) en dringt erop aan dat dit fonds volledig ten uitvoer wordt gelegd; verwacht dat de EIB en de lidstaten hun uiterste best zullen doen om zo spoedig mogelijk hun goedkeuring te hechten aan een reeks riskantere investeringsprojecten die bijdragen aan een daadwerkelijk, krachtig herstel en aan evenwichtige en duurzame groei, met het oog op economische convergentie en integratie van de interne markt, werkgelegenheid, sociale cohesie en gendergelijkheid op het hele grondgebied van de EU; wijst andermaal op zijn eerdere verzoeken, met name met betrekking tot transparantie, democratische verantwoordingsplicht en de naleving van de investeringsrichtsnoeren; verzoekt de Commissie zich met name te buigen over de effecten van het EFSI op de sociale en regionale convergentie in de EU en over de voorwaarden voor toegang tot dit instrument, in het kader van de beperkingen van het sixpack en het twopack, voor de landen die meer behoefte hebben aan investeringen; verzoekt de Commissie eveneens de budgettaire gevolgen van het EFSI – wanneer het eenmaal is aangenomen – nauwlettend te volgen;
3. is groot voorstander van een aanpassing van het proces van het Europees semester in 2016, zodat het volledig kan worden aangewend om de Europa 2020-strategie ten uitvoer te leggen; verzoekt de Commissie een nieuw sociaal pact voor te stellen, met essentiële sociale en werkgelegenheidsindicatoren die doeltreffender worden toegepast bij de formulering van landenspecifieke aanbevelingen, een reeks sociale minimumnormen om structurele convergentie te bevorderen en een opnieuw opgestarte tripartiete gedachtewisseling over loonontwikkelingen; verzoekt de Commissie het verslag over de integratie van de interne markt, dat gebaseerd zou moeten zijn op sectorspecifieke indicatoren, opnieuw in te voeren, een specifieke pijler voor de gelijkheid van mannen en vrouwen in te voeren en een genderdimensie toe te voegen aan de landenspecifieke aanbevelingen;
4. dringt er nogmaals op aan dat er een concreet tijdschema en actieplan worden opgezet met als doel om werk en privéleven beter te verenigen, via wetgevings- en niet-wetgevingsmaatregelen zoals een richtlijn voor vaderschapsverlof van ten minste tien dagen, een herziening van de ouderschapsverlofrichtlijn uit 2010 en niet-wetgevingsmaatregelen om arbeidsovereenkomsten te bevorderen; betreurt dat de voorgestelde richtlijn inzake moederschapsverlof zou kunnen worden ingetrokken en vraagt, indien dit uiteindelijk gebeurt, om een wetgevingsinitiatief voor de herziening van Richtlijn 92/85/EEG van de Raad; verzoekt de Commissie een nieuwe aparte strategie voor de rechten van de vrouw en gendergelijkheid in Europa voor de periode 2015-2020 goed te keuren, onder meer om gelijke kansen te creëren, een eind te maken aan discriminatie, banen te scheppen, de genderkloven op het gebied van loon, armoede en pensioen te verkleinen, geweld tegen vrouwen tegen te gaan door de Overeenkomst van Istanbul te ratificeren en de deelname van vrouwen aan de besluitvorming en vrouwelijk ondernemerschap te stimuleren;
5. verzoekt de Commissie een vervolg te geven aan het "verslag van de vijf voorzitters" en een ambitieuze blauwdruk in te dienen met alle noodzakelijke maatregelen om de economische en monetaire unie (EMU) een schokbestendiger karakter te geven en te maken tot een kader voor betere coördinatie, structurele convergentie en solidariteit, waarmee de doelstellingen uit artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie – met inbegrip van begrotingscapaciteit op EMU-niveau en de voltooiing van de bankenunie – kunnen worden verwezenlijkt; roept op tot een spoedige tenuitvoerlegging van zijn resolutie over economische beleidsaansturing, te beginnen met de stroomlijning van het Europees semester en de onderhandelingen over een institutionele overeenkomst; is in dit verband ingenomen met de recente initiatieven om de EMU te voltooien en weer in evenwicht te brengen; pleit voor de aanneming van de communautaire methode in het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM), de vervanging van de 'trojka' door een op de Gemeenschap gebaseerde structuur voor toezicht, het beheer van de staatsschuld na de goedkeuring van het twopack, en de verdieping van het concept van structurele hervorming, de middelen voor de financiering van dergelijke maatregelen en de verwerking ervan in het semester; pleit eveneens voor een debat over de dynamiek die de tweedeling tussen het noorden en het zuiden in de EU – en met name in de monetaire unie – versterkt, alsook over de hindernissen voor economische groei in Europa;
6. is ingenomen met de publicatie van een nieuw pakket voor fiscaal beleid en vraagt de Commissie een ambitieus pakket wetgevingsvoorstellen in te dienen waarmee een eerlijk belastingstelsel kan worden gewaarborgd, gebaseerd op het beginsel dat belastingen moeten worden betaald in het land waar de winst wordt gemaakt, waarbij verstoring van de interne markt en oneerlijke concurrentie wordt vermeden; meent dat een dergelijke agenda wetgevingsvoorstellen zou moeten bevatten voor een verplichte rapportage per land door multinationals, een fiscaal identificatienummer op EU-niveau, een definitie van belastingparadijzen en de samenstelling van een zwarte lijst van belastingparadijzen in de EU, met het doel deze uit te bannen, evenals voorstellen die noodzakelijk zijn om tot een wetgevingsakkoord betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag te komen; is van oordeel dat ook de ontwikkelings- en samenwerkingsagenda van de EU moet worden aangepast, en dat beter gebruik moet worden gemaakt van conditionaliteit om belastingontduiking en belastingvermijding doeltreffend te bestrijden; verzoekt de Commissie de aanbevelingen die het Parlement heeft gedaan in zijn wetgevingsinitiatiefverslag en in het initiatiefverslag van de TAXE-commissie op te volgen om fiscale rechtvaardigheid te waarborgen;
7. herhaalt zijn verzoek om een voorstel voor een 14e vennootschapsrichtlijn over de grensoverschrijdende verplaatsing van vennootschapszetels, die ervoor zou moeten zorgen dat belastingen worden betaald in de lidstaat waar de winst wordt gemaakt;
8. verzoekt de Commissie de mechanismen en middelen van het mededingingsbeleid en staatssteun op terreinen als de bankenunie, het belastingbeleid in de EU en het regionaal beleid opnieuw te beoordelen en te versterken;
9. is voorstander van de ontwikkeling van een kapitaalmarktenunie, en wijst er tegelijkertijd op dat moet worden vermeden dat systemische financiële risico's toenemen en dat deze unie van de nodige infrastructuur moet worden voorzien om niet-bancaire kredieten en langetermijninvesteringen te stimuleren en de reële economie zo te ondersteunen, met name in die lidstaten waar daar het meest behoefte aan is; verzoekt de Commissie met klem meer ondersteuning te bieden voor het toepassen van de belasting op financiële transacties, die in het kader van nauwere samenwerking wordt ingevoerd; dringt aan op een versterking van de Europese toezichthoudende autoriteiten, met inbegrip van de middelen die zij tot hun beschikking hebben, aangezien deze in verhouding moeten staan tot hun groeiende takenpakket; is in afwachting van het verslag van de Commissie over de wenselijkheid en de mogelijkheden tot ondersteuning van een Europees ratingbureau; verwacht wetgevingsmaatregelen om de transparantie van over-the-counterderivaten te verbeteren;
10. verwacht van de Commissie dat zij begin 2016 start met een grondige herziening van het meerjarig financieel kader 2014-2020 en dat zij het betalingsplan, waarover nog wordt onderhandeld, uitvoert, om de huidige en terugkerende problemen met het wegwerken van nog openstaande, onbetaalde rekeningen te verhelpen; spoort de Commissie aan om lessen te trekken uit de onverwachte conclusies van de Groep op hoog niveau inzake eigen middelen, die zijn werk begin 2016 zou moeten afronden, en om tijdens haar zittingsperiode nog met concrete voorstellen te komen;
11. wenst dat de Commissie de tabaksovereenkomsten herziet; is van oordeel dat het voorstel voor een toezichthouder op de procedurewaarborgen voor het Europees Bureau voor fraudebestrijding OLAF (2014/00137) moet worden gehandhaafd, omdat het kan worden beschouwd als een van de bouwstenen voor de invoering van een Europees Openbaar Ministerie;
12. herhaalt zijn verzoek om een uitgebreide herziening van de detacheringsrichtlijn; meent voorts dat de bestrijding van onzekere dienstverbanden een centrale prioriteit moet zijn; roept de Commissie op te werken aan richtlijnen over atypische dienstverbanden en herstructurering; vestigt de aandacht op de verslechtering van de arbeidsomstandigheden binnen de vervoerssector, met name in het weg- en luchtverkeer, en vraagt de Commissie hier onverwijld iets aan te doen; hoopt dat de tenuitvoerlegging van de jongerengarantie, met inbegrip van de steun uit het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief, vrucht zal beginnen af te werpen; verklaart zijn steun aan alle initiatieven, ook financiële, waarmee dit programma kan worden versterkt; vraagt de Commissie een 'kindergarantie' uit te werken, vergelijkbaar met de jongerengarantie, om ervoor te zorgen dat we geen enkel kind in de kou laten staan en dat alle kinderen die in armoede leven toegang hebben tot gratis gezondheidszorg, gratis onderwijs, degelijke huisvesting en gezonde voeding; vraagt de Commissie eveneens een voorstel voor socialezekerheidsniveaus te ontwikkelen, om mensen tijdens hun hele leven te verzekeren van een fatsoenlijk niveau van sociale bescherming, met name via een basisinkomensstelsel, toegang tot onderwijs en betaalbare huisvesting en universele toegang tot adequate gezondheidszorg en betaalbare kinderopvang van goede kwaliteit; benadrukt dat de huidige richtlijn inzake moederschapsverlof moet worden herzien;
13. verzoekt de Commissie onderwijs en opleiding als enkele van haar belangrijkste prioriteiten te blijven beschouwen, en daarbij de nadruk te leggen op toegang en gelijkheid, modernisering en de bevordering van hoogwaardige onderwijs- en opleidingssystemen in de EU, en het hoofd te bieden aan de meest dringende kwesties, zoals de verwezenlijking van de doelstellingen en vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie, een heroverweging van de vereiste vaardigheden voor de huidige en toekomstige arbeidsmarkt, bevordering van beroepsonderwijs en ‑opleiding en duaal onderwijs, steun voor degelijke stages, het Erasmus+-programma, een leven lang leren en mediageletterdheid voor iedereen;
14. verzoekt de Commissie de culturele en creatieve sectoren te blijven bevorderen en zich in te zetten voor de invoering van een Europees Jaar van het culturele erfgoed, en verwacht dat de Commissie de langverwachte herziening van de richtlijn audiovisuele mediadiensten aankondigt;
15. verzoekt de Commissie met concrete voorstellen te komen voor de oprichting van een Energie-unie, met het oog op een energieomschakeling waarmee de groei en werkgelegenheid zullen worden gestimuleerd en een duurzame toekomst voor Europa kan worden gewaarborgd; onderstreept dat de Energie-unie gebaseerd moet zijn op de bevordering van energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en slimme infrastructuur, die de Unie in staat zullen stellen haar afhankelijkheid van de invoer van dure fossiele brandstoffen te verminderen, haar geopolitieke onafhankelijkheid te vergroten en op langere termijn lagere energieprijzen te bieden voor huishoudens en de industrie; is van oordeel dat de burgers bij de Energie-unie centraal moeten staan en verwacht een mededeling van de Commissie over energiearmoede, vergezeld van een actieplan;
16. verzoekt de Commissie een daadwerkelijke digitale interne markt op te zetten en een innovatieve en inclusieve Digitale Unie voor te stellen; vraagt de Commissie in het kader van de geïntegreerde strategie duidelijke prioriteiten en synergieën te presenteren, met duidelijke wetgevingsaanbevelingen en financiële oplossingen en middelen, met het oog op een digitale economie waarin Europa een wereldwijd leidende positie kan bekleden, ondernemingen grensoverschrijdend zaken kunnen doen, de rechten van burgers en consumenten worden beschermd en overheden kunnen worden aangezet tot modernisering, efficiëntie en inclusiviteit; beklemtoont dat de ontwikkeling van de digitale sector moet worden ondersteund, aangezien zo kan worden gegarandeerd dat iedere Europeaan toegang heeft tot een snelle internetverbinding, de digitale omschakeling in de industriële sector kan worden beheerd en de digitale vaardigheden kunnen worden ontwikkeld om er profijt van te trekken; verzoekt de Commissie bovendien om de auteursrechtwetgeving in de EU te herzien en de veiligheid van de technologie voor elektronische communicatie en netwerken te bevorderen, met name voor kleine, middelgrote en micro-ondernemingen; herinnert de Commissie eraan dat een ambitieuze Digitale Unie niet mogelijk zal zijn zonder een passend mechanisme voor het aantrekken van investeringen in het veld;
17. roept de Commissie op om met voorstellen en maatregelen te komen voor de versterking van de interne markt van de EU, waaronder: een nieuwe internemarktstrategie voor goederen en diensten; de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn, de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en het pakket inzake overheidsopdrachten; een analyse, een evaluatie en uiteindelijk een wetgevingsvoorstel met betrekking tot digitale platforms in de interne markt; de voltooiing van de digitale interne markt, met inbegrip van wetgevingsvoorstellen voor grensoverschrijdende B2C-contracten (tussen ondernemers en consumenten) en de deeleconomie; de handhaving van consumentenrechten, met inbegrip van een herziening van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en de richtlijn misleidende reclame; spoort de Commissie ertoe aan de externe dimensie van de interne markt binnen het EU-handelsbeleid consistent te ontwikkelen, met het oog op een versterking van het concurrentievermogen van de EU en de consumentenbescherming, en oneerlijke concurrentie van goederen en producten die niet voldoen aan de binnen de EU geldende sociale, veiligheids- en milieunormen te vermijden;
18. verwacht een vervolg op het groenboek van de Commissie over de mogelijke uitbreiding van geografische aanduidingen van de EU tot niet-landbouwproducten;
19. vraagt om een ambitieus EU-industriebeleid dat het mogelijk maakt nieuwe goederen en diensten te ontwikkelen en industriële processen te herstructureren door innovatie, met het oog op de modernisering van de EU-industrie en de overgang naar een op kennis gebaseerde, digitale, koolstofarme en hulpbronnenefficiënte economie;
20. onderstreept de noodzaak van een ambitieus voorstel voor de herziening van het EU-emissiehandelssysteem (ETS 2021/30) met het doel om de koolstofprijzen op een passend niveau te houden, evenals de noodzaak van een wetgevingsvoorstel om het klimaat- en energiekader 2030 ten uitvoer te leggen in sectoren die niet onder het ETS vallen, en vraagt om een ambitieuze reeks voorstellen op het gebied van hernieuwbare energie;
21. verzoekt de Commissie maatregelen voor te stellen om de stadsmobiliteit en het duurzaam vervoer te verbeteren met technologische innovatie en alternatieve brandstoffen, om de toegang tot efficiënt openbaar vervoer te kunnen waarborgen, slimme en innovatieve oplossingen te ontwikkelen en financiële middelen uit te trekken voor de infrastructuur voor een schoon stadsvervoersysteem;
22. vraagt de Commissie zich te buigen over de huidige uitdagingen op het gebied van gezondheid en milieu en de gevallen waar de staat van het milieu een rechtstreeks effect heeft op de menselijke gezondheid, met voorstellen te komen voor de geplande strategieën, met name wetenschappelijk gefundeerde horizontale criteria voor hormoonontregelende stoffen – zoals omschreven in het zevende milieuactieprogramma – en zo onverwijld te voldoen aan haar achterstallige wettelijke verplichtingen;
23. dringt er bij de Commissie op aan dat zij de herziening van de verordening inzake de CO2-uitstoot van personenauto's afrondt en een ambitieus voorstel indient met een streefcijfer voor na 2020; wenst bovendien dat de richtlijn inzake brandstofkwaliteit wordt herzien met als doel om vervoersbrandstoffen in de periode na 2020 koolstofvrij te maken, en hoopt op voorstellen met betrekking tot duurzame criteria voor biomassa voor energie;
24. dringt er bij de Commissie op aan dat zij de operationele programma's controleert en uitvoert en de Europa 2020-strategie herziet; is van oordeel dat er stappen moeten worden genomen om te profiteren van synergieën tussen het EFSI en andere fondsen en dat de Europese structuur- en investeringsfondsen en het EFSI zouden kunnen worden gestroomlijnd door elkaar onderling te versterken in plaats van te ondermijnen, aangezien zij soortgelijke doelstellingen hebben; roept op tot het zoeken van synergieën tussen de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) en Horizon 2020;
25. vraagt de Commissie de risicobeheersinstrumenten in verschillende landbouwsectoren (bijv. de melksector) te versterken en een voorstel voor de terugdringing van voedselverspilling in te dienen; dringt eveneens aan op nauwere banden tussen onderzoek, landbouwers en industrie;
26. verzoekt de Commissie, in het kader van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid, een nieuw kader voor technische maatregelen en meerjarenplannen voor visserijbeheer voor te stellen, en een voorstel voor de herziening van de controleverordening in te dienen;
Een holistische aanpak van migratie en asiel
27. is ingenomen met de recente voorstellen van de Commissie die erop gericht zijn solidariteits- en lastenverdelingsmechanismen op te zetten om adequaat te reageren op dringende humanitaire uitdagingen, en pleit voor een grondige analyse van de uitdagingen op middellange en lange termijn;
28. verzoekt de Commissie te blijven werken aan wetgevingsvoorstellen voor een herplaatsingsmechanisme en een permanent hervestigingsmechanisme met het oog op een eerlijker verdeling van hen die duidelijk behoefte hebben aan internationale bescherming binnen de EU; benadrukt hoe belangrijk het is de mensenrechten en het terugkeerbeleid te eerbiedigen; is daarom voorstander van een evaluatie en een mogelijke herziening van de Dublin III-verordening;
29. steunt de Commissie in haar ambitieuze en globale visie op legale migratie via een routekaart waarbij de economische en demografische uitdagingen van de Unie aan de orde worden gesteld, evenals de huidige kloof tussen de arbeidsmarkt en de vaardigheden; dringt aan op een routekaart naar het voorbeeld van de agenda voor migratie, met inbegrip van nieuwe wetgevingsvoorstellen over sectorale arbeidsmigratie, bijvoorbeeld met betrekking tot huishoudelijk personeel; dringt aan op de herziening van de blauwekaartrichtlijn;
Een grotere inbreng van de EU op het wereldtoneel
30. herhaalt zijn standpunt dat de Commissie, om resultaten te kunnen boeken, een herzien nabuurschapsbeleid moet invoeren, met een alomvattende en consistente benadering van extern optreden en intern beleid; onderstreept in dit verband dat het immigratiebeleid meer is dan slechts een grenscontrolekwestie, en ook betrekking heeft op ontwikkelingssamenwerking, veiligheid en mensenrechten, gezien het feit dat sociale ongelijkheden en armoede vaak ten grondslag liggen aan conflicten en illegale migratie;
31. is ervan overtuigd dat de uitbreiding van de EU op de agenda moet blijven staan door hervormingen in kandidaat-lidstaten tot prioriteit te maken en objectief te volgen, met het oog op het behoud van de motivatie in deze landen en de capaciteit van de EU om haar waarden te verspreiden;
32. benadrukt dat de Commissie tijdens het Europees Jaar voor ontwikkeling tastbare resultaten moet leveren in Afrika, en verzoekt de Commissie een actieplan te ontwikkelen en uit te voeren als vervolg op de Europese consensus over humanitaire hulp met als doel om de coherentie en de gezamenlijke inzet voor de humanitaire beginselen van de menselijkheid, onzijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid te waarborgen; wenst dat er een herzien genderactieplan in ontwikkelingssamenwerking wordt aangenomen;
33. onderstreept dat de EU al bijna twintig jaar een belangrijke rol speelt als koploper bij internationale klimaatonderhandelingen en dat de EU tijdens de volgende onderhandelingen doortastend het voortouw moet nemen in de aanloop naar de COP21 in Parijs, en de voorwaarden moet scheppen voor een robuuste, universele, eerlijke en wettelijk bindende overeenkomst; verzoekt de Commissie een adequaat vervolg te geven aan de vergadering in Parijs en wetgevingsvoorstellen in te dienen voor een spoedige ratificatie van de overeenkomst;
34. herhaalt zijn standpunt dat evenwichtige handelsovereenkomsten regels voor de globalisering kunnen opleveren; verzoekt de Commissie daarom erop toe te zien dat Europese normen niet op het spel worden gezet, en benadrukt dat handel een rol moet spelen bij de bestrijding van armoede en het bevorderen van de ontwikkeling in derde landen;
35. gaat ervan uit dat de Commissie zich terdege rekenschap zal geven van het standpunt van het Parlement inzake TTIP; vraagt de Commissie vooruit te lopen op de in 2020 geplande herziening van de verordening tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten, om verdere vorderingen te boeken bij de uitwerking van het investeringsbeleid van de EU, op grond van het conceptverslag 'Investment, TTIP and beyond';
36. onderstreept dat de verordening inzake tweeërlei gebruik nodig moet worden herzien, met name om rekening te houden met de uitvoer van bewakingstechnologieën die in het verleden zijn ingezet om de mensenrechten te onderdrukken, en om de hervorming van handelsbeschermingsinstrumenten
en het Instrument voor internationale overheidsopdrachten weer op gang te brengen;
Een democratischer, opener en verantwoordelijker EU
37. verzoekt de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen voor de opzet van een EU-scorebord voor democratie, de rechtsstaat en de grondrechten, om de situatie van de grondrechten en de naleving van de waarden van de Unie zoals vastgelegd in artikel 2 VEU jaarlijks in elke lidstaat te beoordelen;
38. vraagt de Commissie om een voorstel voor een hervorming van het Europees aanhoudingsbevel, met inbegrip van een evenredigheidstoetsing, een gestandaardiseerde raadplegingsprocedure, betere definities van strafbare feiten, verplichte gronden voor niet-uitvoering, doeltreffende rechtsmiddelen en de inachtneming van procedurele waarborgen;
39. verwacht dat de Commissie initiatieven voorstelt om harder op te treden tegen discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, seksuele geaardheid of identiteit, godsdienst of overtuiging, handicap of leeftijd; verzoekt de Commissie in het bijzonder om druk uit te oefenen op de Raad om de impasse rondom de antidiscriminatierichtlijn te doorbreken, waartoe reeds meerdere malen is opgeroepen; verlangt van de Commissie dat zij een routekaart voor de rechten van lhbti'ers indient, evenals een nieuw wetgevingsvoorstel voor antidiscriminatie en integratie van de Roma in de lidstaten;
40. brengt in herinnering dat de hervorming van de gegevensbescherming gebaseerd moet zijn op een gebundelde aanpak; vraagt de Commissie en de Raad te blijven werken aan de overeenkomst die betrekking heeft op zowel de richtlijn als de verordening en herhaalt zijn oproep om de veiligehavenovereenkomst in te trekken;
41. neemt kennis van de publicatie van de nieuwe agenda voor veiligheid van de Commissie, maar roept op tot een uitgebreide evaluatie van de toepassing en het nut van de bestaande veiligheidsmaatregelen alvorens er nieuwe maatregelen worden ingevoerd;
42. spoort de Commissie ertoe aan haar plannen te handhaven en een voorstel in te dienen voor de erkenning van de inhoud van openbare akten, om het vrije verkeer van Europese burgers te bevorderen en om, zoals bij eerdere gelegenheden aangekondigd, rekening te houden met huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht;
43. verzoekt de Commissie zich krachtiger in te spannen voor de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, waarbij zij rekening moet houden met de onlangs door het Europees Hof van Justitie opgeworpen juridische argumenten;
44. is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor betere regelgeving, aangezien deze een belangrijk instrument vormt voor tijdige en goed onderbouwde beleidsbeslissingen; deelt het standpunt dat beter wetgeven ertoe kan bijdragen dat maatregelen empirisch zijn onderbouwd, goed zijn ontworpen en tastbare en duurzame voordelen opleveren voor burgers, ondernemingen en de samenleving als geheel, en dat de doelstellingen op het gebied van concurrentievermogen, groei en werkgelegenheid worden behaald; verwacht van de Commissie dat zij de twee takken van de wetgevende autoriteit gelijk behandelt wat betreft de informatie en documentatie die zij in de loop van wetgevingsprocedures ter beschikking stelt;
45. herinnert aan zijn standpunt dat betere regelgeving niet mag worden beschouwd als een instrument voor deregulering of het ontnemen van de prioriteit van beleidsterreinen als sociale bescherming, milieubescherming en de grondrechten, en dat betere regelgeving er niet toe mag leiden dat omslachtige mechanismen worden opgezet of dat technische beoordelingen de overhand krijgen over politieke keuzen;
46. is ingenomen met het feit dat de Commissie het recht van sociale partners om contractuele betrekkingen en overeenkomsten aan te gaan – zoals omschreven in artikel 155 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – erkent, en stelt dat dit recht niet afhankelijk mag zijn van nader overleg met belanghebbenden of effectbeoordelingen;
47. verzoekt de Commissie haar toezegging om verzoeken om informatie in het kader van verzoekschriften binnen drie maanden af te handelen, na te komen, of om tekst en uitleg te geven wanneer niet aan deze termijn kan worden voldaan, en om te bekijken hoe zij de Commissie verzoekschriften van het Parlement kan ondersteunen bij de contacten met nationale autoriteiten, zodat de lidstaten sneller en gepaster op verzoekschriften reageren; verwacht van de Commissie dat zij maatregelen treft om het Europees burgerinitiatief te promoten en het tot een waardevol instrument voor politieke dialoog te maken;
48. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie.