ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Belarus
8.9.2015 - (2015/2834(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Urmas Paet, Petras Auštrevičius, Fernando Maura Barandiarán, Marietje Schaake, Pavel Telička, Ivo Vajgl, Johannes Cornelis van Baalen namens de ALDE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0866/2015
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Belarus, met name die van 29 maart 2012[1], 16 februari 2012[2], 15 september 2011[3], 12 mei 2011[4], 10 maart 2011[5] en 20 januari 2011[6],
– gezien de recente vrijlating van zes politieke gevangenen in Belarus, meer bepaald Mikola Statkevich, Mikola Dziadok, Ihar Alinevich, Jury Rubtsov, Euheny Vaskovich en Artyom Prakapenka,
– gezien het feit dat er op 11 oktober 2015 in Belarus presidentsverkiezingen zullen worden gehouden,
– gezien de huidige crisis in Oekraïne, die ook directe en indirecte gevolgen heeft voor Belarus,
– gezien de verklaring van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger, Federica Mogherini, en de verklaring van de commissaris voor het Europees nabuurschapsbeleid en de uitbreidingsonderhandelingen, Johannes Hahn, over de vrijlating van politieke gevangenen in Belarus,
– gezien de mensenrechtendialoog van 28 juli 2015 tussen de Europese Unie en Belarus,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Europese Unie bereid is de betrekkingen en de samenwerking met Belarus te verbeteren van zodra de voorwaarden daarvoor in het land inzake naleving van de democratische normen, de rechtsstaat en de eerbiediging van de grondrechten dit toelaten;
B. overwegende dat de recente vrijlating van de zes politieke gevangenen een welkome en absoluut noodzakelijke stap in de goede richting is en hopelijk zal worden gevolgd door andere maatregelen;
C. overwegende dat een aanzienlijke verbetering van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media, de eerbiediging van de politieke rechten van gewone burgers en oppositie-activisten en de volledige eerbiediging van de rechtsstaat en de grondrechten de randvoorwaarden zijn voor betere betrekkingen tussen de EU en Belarus;
1. is verheugd over de vrijlating van de zes politieke gevangenen en beschouwt dit als een onmiskenbare verbetering in de wijze waarop Belarus omgaat met oppositie-activisten, maar dringt er bij de autoriteiten op aan deze stap te laten volgen door maatregelen die de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media ten volle waarborgen en die Belarussische burgers en activisten de mogelijkheid bieden volwaardig deel te nemen aan het politieke leven van hun land;
2. verzoekt de Belarussische autoriteiten voor alle kandidaten eerlijke voorwaarden en kansen te scheppen om een echte verkiezingscampagne te voeren en ervoor te zorgen dat alle partijen die aan de verkiezingen deelnemen op alle niveaus van de verkiezingscommissie zijn vertegenwoordigd; betwijfelt evenwel of de verkiezingen zullen voldoen aan de internationale normen waartoe Belarus zich heeft verbonden;
3. roept de Belarussische autoriteiten niettemin op de aanbevolen wijzigingen aan de kieswet goed te keuren en uit te voeren, en bij dit proces samen te werken met de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de Commissie van Venetië;
4. benadrukt dat de EU bereid blijft haar commerciële en handelsbetrekkingen met Belarus uit te breiden en dat het feit dat het land lid is van de Euraziatische Unie niet onverenigbaar is met dergelijke maatregelen;
5. verzoekt de Europese dienst voor extern optreden en de Commissie op zoek te gaan naar nieuwe manieren om organisaties van het maatschappelijk middenveld in Belarus te steunen, in overeenstemming met het EU-beleid van kritische betrokkenheid ten opzichte van Belarus;
6. betreurt het feit dat Belarus een van de elf landen was die op 27 maart 2014 in de Algemene Vergadering van de VN stemden tegen resolutie 68/262, die werd aangenomen als reactie op de annexatie van de Krim door Rusland; merkt evenwel op dat Belarus een bemiddelende rol heeft gespeeld in het huidige conflict in het oostelijk deel van Oekraïne en de annexatie van de Krim door Rusland niet heeft erkend; verzoekt de Belarussische leiders te blijven deelnemen aan de inspanningen om tot een vreedzame oplossing voor het conflict te komen in de geest van het protocol van Minsk;
7. wijst op de start, in januari 2014, van de onderhandelingen over een soepelere visumregeling om de interpersoonlijke contacten te verbeteren en het maatschappelijk middenveld te bevorderen;
8. veroordeelt het feit dat Belarus het enige land in Europa is dat nog steeds de doodstraf hanteert, wat in strijd is met de Europese waarden; dringt aan op een onmiddellijk moratorium op executies en op de nodige wijzigingen van het strafrecht teneinde de doodstraf af te schaffen;
9. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Parlementaire Vergaderingen van de OVSE en de Raad van Europa, het secretariaat van het GOS en de Belarussische autoriteiten.