Ontwerpresolutie - B8-1146/2015Ontwerpresolutie
B8-1146/2015

ONTWERPRESOLUTIE over het toekomstig luchtvaartpakket

4.11.2015 - (2015/2933(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Wim van de Camp, Marian-Jean Marinescu, Deirdre Clune, Georges Bach, Markus Pieper namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-1146/2015

Procedure : 2015/2933(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-1146/2015
Ingediende teksten :
B8-1146/2015
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8-1146/2015

Resolutie van het Europees Parlement over het toekomstig luchtvaartpakket

(2015/2933(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn standpunt in eerste lezing van 12 maart 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (herschikking)[1],

–  gezien zijn standpunt in eerste lezing van 26 februari 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004[2],

–  gezien zijn resolutie over het externe luchtvaartbeleid van de EU - De aanpak van toekomstige uitdagingen[3],

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de luchtvaartsector in Europa in 2012 rechtstreeks zorgde voor 2,6 miljoen banen en meer dan 2,4 % bijdroeg aan het Europese bbp;

B.  overwegende dat de Europese luchtvaartmaatschappijen sinds 2012 meer dan 20 000 ontslagen hebben doorgevoerd en gepland;

C.  overwegende dat de Europese luchtvaartmaatschappijen zowel op de interne markt als daarbuiten veel concurrentie ondervinden;

D.  overwegende dat de EU en de lidstaten verschillende juridische en financiële regels hebben opgelegd die de lasten voor de Europese luchtvaartsector in Europa unilateraal hebben doen toenemen (zoals het emissiehandelssysteem (ETS) binnen de EU, uitgebreide passagiersrechten, nationale belastingen, beperkte werktijden);

E.  overwegende dat de Commissie van plan is eind 2015 een luchtvaartpakket uit te brengen waarin zij in kaart wil brengen met welke uitdagingen de Europese luchtvaartsector te kampen heeft;

1.  is van mening dat het luchtvaartpakket een zeer noodzakelijke impuls aan de Europese luchtvaartsector moet geven, het concurrentievermogen van deze sector moet verbeteren, gelijke voorwaarden moet scheppen en een langetermijnstrategie voor de Europese luchtvaartsector moet vaststellen;

2.  vraagt de Commissie bij de opstelling van het luchtvaartpakket rekening te houden met de eerste lezing van het Parlement over het gemeenschappelijk Europees luchtruim 2+ (SES2+) en het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (European Aviation Safety Agency, EASA) alsook met het verslag van het Parlement over het externe luchtvaartbeleid van de EU en deze erin op te nemen;

3.  benadrukt dat de vliegtuigsector enorme bijdragen levert tot de groei en werkgelegenheid in de EU en nauw verbonden is met het concurrentievermogen van de EU-luchtvaartindustrie (bv. een positieve exportbalans, schonere technologieën voor Europese vliegtuigen, de invoering van SESAR, SES, bilaterale overeenkomsten voor de veiligheid in de luchtvaart, onderhoudsketen) door een omzet van 100 miljard EUR per jaar te creëren en ongeveer 500 000 rechtstreekse arbeidsplaatsen in stand te houden; verzoekt derhalve om proactieve beleidsmaatregelen om de vliegtuigsector te steunen en te ontwikkelen;

4.  benadrukt dat concurrentievermogen rechtstreeks verbonden is met innovatie; beveelt de Commissie derhalve aan rekening te houden met en steun te verlenen aan innovatie op het vlak van luchtverkeersbeheer (geautomatiseerde luchtverkeersleiding (ATC), vrije routes), op afstand bestuurde luchtvaartuigsystemen (RPAS), alternatieve brandstoffen, het ontwerp van vliegtuigen en motoren (meer efficiëntie, minder lawaai), de beveiliging van luchthavens (oplossingen zonder contact, eenmalige veiligheidscontrole), de digitalisering en multimodale oplossingen (geautomatiseerde grondafhandelingsdiensten); beveelt voorts aan dat de Commissie mondiale milieuoplossingen steunt, zoals een wereldwijd toe te passen marktgebaseerde maatregel om de CO2-uitstoot van internationale luchtvaart aan te pakken, en regionale stelsels opgeeft zoals het luchtvaart-ETS, de vergroening van luchthavens (groen taxiën) en nieuwe zakenmodellen (zoals de nieuwe distributiecapaciteit (NDC) van de Internationale Luchtvaartassociatie (IATA), passagiers die zelf hun verbinding organiseren of geïntegreerde boekingen);

5.  vraagt de Commissie, voor zover het in haar macht ligt, maatregelen te nemen en de EU- en nationale lasten voor Europese luchtvaartmaatschappijen te verminderen teneinde het concurrentievermogen van de EU-luchtvaartsector te versterken;

6.  benadrukt dat EU-luchthavens concurrentievermogen verliezen ten opzichte van luchthavens buiten de EU; verzoekt om een proactief beleid om hun capaciteit en connectiviteit te verbeteren;

7.  vraagt de Commissie tegen ten laatste oktober 2015 Verordening (EG) nr. 868/2004 te herzien wat betreft de oorzaken van de niet-uitvoering ervan en alle obstakels in het ontwerp te verwijderen zodat deze een doeltreffend instrument tegen concurrentievervalsing in de luchtvaartsector wordt;

8.  betreurt het dat Verordening (EG) nr. 868/2004 betreffende bescherming tegen oneerlijke tariefpraktijken in de luchtvaartsector nooit ten uitvoer werd gelegd en vraagt de Commissie Verordening (EG) nr. 868/2004 te herzien om eerlijke mededinging in de externe luchtvaartbetrekkingen van de EU te waarborgen en de concurrentiepositie van de luchtvaartsector in de EU te versterken, oneerlijke concurrentie doeltreffender te voorkomen, wederkerigheid te waarborgen en oneerlijke praktijken uit te bannen, waaronder marktverstorende subsidies en staatssteun aan luchtvaartmaatschappijen van derde landen, zodat de politieke strategie op Europees niveau wordt verbeterd om dit conflict snel op te lossen, voornamelijk op basis van de toepassing van een transparante bepaling betreffende eerlijke concurrentie;

9.  wijst erop dat Europese luchthavens aanzienlijke concurrentiedruk ondervinden van zowel luchtvaartmaatschappijen als concurrerende luchthavens, waardoor gebruikers de kost voor de infrastructuur niet volledig vergoeden; dringt er daarom bij de Commissie op aan deze ontwikkelingen in aanmerking te nemen bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake luchthavengelden;

10.  wijst op het belang van kleine en regionale luchthavens in de Unie als een andere manier om grotere en hub-luchthavens te ontlasten via onrechtstreekse verbindingen; dringt bij de Commissie en de lidstaten aan op de indiening van een strategisch langetermijnplan van de EU om in te spelen op de uitdagingen en kansen voor regionale luchthavens in de EU, aangezien luchtvaartverbindingen moeten worden bevorderd en een van de pijlers van de EU-strategie voor groei en banen moeten worden;

11.  benadrukt dat de onderhandelingen over omvattende luchtvaartovereenkomsten met de belangrijkste handelspartners van de EU, zoals buurlanden, de BRIC- en ASEAN-landen, Japan en Turkije, een strategisch doel moeten zijn en dat dergelijke onderhandelingen opgestart of versneld moeten worden; wijst erop dat dit EU-luchtvaartmaatschappijen nieuwe mogelijkheden moet bieden, de financiële transparantie moet verbeteren, eerlijke concurrentie moet waarborgen en derhalve moet zorgen voor gelijke voorwaarden voor Europese luchtvaartmaatschappijen ten aanzien van hun concurrenten van derde landen; dringt erop aan dat een vrijwaringsclausule, waarin een overtreding en de juridische gevolgen ervan en geschillenbeslechting worden gedefinieerd, moet worden opgenomen in deze omvattende luchtvaartovereenkomsten, opdat ze in de praktijk doeltreffend zouden zijn;

12.  verzoekt de Commissie zo snel mogelijk onderhandelingen te openen over een EU-luchtvaartovereenkomst met de Golfstaten; benadrukt dat transparantie van de financiering en een sterke bepaling betreffende eerlijke concurrentie de kern van deze overeenkomst moeten uitmaken;

13.  wijst erop dat de luchtvaartsector niet op mondiaal niveau wordt gereguleerd, omdat de luchtvaart niet onder de Wereldhandelsorganisatie valt; verzoekt de Commissie met de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (International Civil Aviation Organization, ICAO) te onderhandelen om een regulering voor eerlijke toepasselijke concurrentieregels op mondiaal niveau te eisen; benadrukt het belang van een wereldwijde regeling in het kader van de ICAO om de luchtvaartemissies te verminderen; erkent dat de ICAO zich inzet voor de ontwikkeling van een mondiaal marktmechanisme;

14.  verzoekt de Commissie en de lidstaten de invoering van een gemeenschappelijk Europees luchtruim te versnellen door middel van de goedkeuring van het SES2+-pakket en de volledige tenuitvoerlegging en werking van functionele luchtruimblokken (FAB's) en de specificering van richtsnoeren of betere tenuitvoerlegging van staatssteun en snellere goedkeuring van de procedures van bedrijfsplannen, aangezien de bestaande versnippering van het Europese luchtruim een grote last inhoudt voor Europese luchtvaartmaatschappijen;

15.  verwacht dat het luchtvaartpakket zal voorzien in veilige wetgeving die rechtstreeks verbonden is met de arbeidsomstandigheden in de luchtvaartsector, aangezien de EU gebruik moet maken van het volledige gamma beschikbare interne en externe instrumenten om de Europese luchtvaartsector doeltreffender te beschermen tegen oneerlijke praktijken;

16.  verzoekt om een verbetering en harmonisatie van de veiligheidsketen door competente, hoogopgeleide en flexibele arbeidskrachten aan te trekken en te behouden;

17.  adviseert DG MOVE en DG EMPL samen te werken en beveelt aan om sociale bepalingen op te nemen in het luchtvaartpakket, zoals besproken tijdens de op 4 juni 2015 door de Commissie gehouden conferentie op hoog niveau "Een sociale agenda voor vervoer";

18.  pleit ervoor om het concept van een "hoofdvestiging van een onderneming" zodanig te omschrijven dat de exploitatievergunning door een land wordt verleend als er een aanzienlijk volume aan luchtvervoer plaatsvindt, en ook om in de context van de coördinatie van socialezekerheidsstelsels en arbeidsrecht de definities voor "thuisbasis" in Verordening (EU) nr. 83/2014 van de Commissie en in Verordening (EU) nr. 465/2012 op elkaar af te stemmen; pleit er bovendien voor om de overgangsperiode te verkorten en duidelijkheid te scheppen met betrekking tot de situatie van boordpersoneel met meerdere thuisbases;

19.  pleit voor een herziening van de toepassing van de richtlijn voor uitzendarbeid om rechtstreekse werkgelegenheid te bevorderen als het standaardmodel en grenzen te stellen aan het gebruik van atypische werkgelegenheid;

20.  stelt voor maatregelen te treffen om de toename tegen te gaan van sociaal twijfelachtige bedrijfspraktijken zoals "goedkope vlaggen" en het gebruik van atypische vormen van arbeid zoals schijnzelfstandigheid, "pay-to-fly"-regelingen en nulurencontracten; is van mening dat deze moeten worden verboden aangezien zij mogelijk gevolgen hebben voor de veiligheid; verzoekt om een herziene definitie van de "hoofdvestiging van een onderneming" in de zin dat vliegtuigmaatschappijen moeten aantonen dat ze een groot aantal luchtvaartactiviteiten in dat land uitvoeren;

21.  vraagt om de volledige tenuitvoerlegging van het SESAR-programma, waarvoor nauwe samenwerking tussen en een financiële toezegging van de Commissie, luchtnavigatiediensten, luchtvaartmaatschappijen en luchthavens vereist zijn; roept derhalve op tot een totale systeemaanpak van alle luchtvaartdomeinen met betrekking tot alle fasen van de vlucht, beginnende op de grond, waarbij het EASA een sterkere rol speelt binnen het SES-SESAR-kader met een EU-EASA-systeem voor veiligheid, beveiliging, milieu en prestaties;

22.  is verheugd over de plannen om de verantwoordelijkheden van het EASA uit te breiden en verwacht daarom dat Verordening (EG) nr. 216/2008 (de basisverordening) ervoor zal zorgen dat er een omvattend veiligheidsbeheersysteem wordt ingevoerd en dat de veiligheidsaspecten van EU-beveiligingsmaatregelen en van de commerciële ruimtevaart en op afstand bestuurde luchtvaartuigen aan het EASA worden toevertrouwd; verzoekt de Commissie het EASA de status van enige luchtvaartautoriteit in Europa te verlenen, met het oog op het grote aantal verantwoordelijkheden die het door de wetgever toegewezen zal krijgen;

23.  verzoekt de Commissie de rol van het EASA op het internationale toneel op gelijk niveau te brengen met zijn belangrijkste tegenspelers, zoals de Federal Aviation Authority (FAA), en ervoor te zorgen dat het agentschap officieel wordt erkend in de ICAO, om één enkel EU-standpunt te ontwikkelen waardoor de EU-burgers wereldwijd op een hoger veiligheidsniveau kunnen rekenen en het concurrentievermogen en de uitvoer van de Europese luchtvaartindustrie gewaarborgd wordt;

24.  vraagt de Commissie de regelgevingsbarrières voor satellietgebaseerde bewaking van het luchtverkeer weg te nemen om levensreddende diensten voor de EU-burgers mogelijk te maken, en vraagt de Internationale Unie voor Telecommunicatie (ITU) de nodige frequenties toe te wijzen, aangezien de ICAO heeft vastgesteld dat ADS-B de enige technologie is waarmee de bewaking van vluchtopvolging en het luchtverkeersbeheer (ATM) ondersteund kan worden buiten de dichtstbevolkte gebieden, terwijl andere terrestrische technologieën voor bewaking van het ATM beperkt zijn; merkt op dat het regeringen, verleners van luchtvaartnavigatiediensten en luchtvaartmaatschappijen in Europa en over de hele wereld kan helpen om de doeltreffendheid en capaciteit van het luchtverkeersbeheer te vergroten, de luchtvaartveiligheid aanzienlijk te verhogen, en tegelijkertijd de infrastructuurkosten te verlagen en te voorzien in een bijkomende laag voor de bewaking van het Europese luchtruim ter versterking van de huidige;

25.  verzoekt de Commissie maatregelen te treffen om de medische keuring van piloten en de veiligheidsprocedures voor het openen en sluiten van cockpitdeuren te verbeteren op basis van de risicobeoordeling in het verslag van de EASA-taskforce;

26.  dringt aan op een op risico's gebaseerde veiligheid voor passagiers- en goederenvervoer in plaats van reactieve maatregelen, op een eerlijke en evenwichtige benadering van de gevoelige kwestie van luchtvaartveiligheid om enerzijds aan de behoeften en verwachtingen van de lidstaten te voldoen en anderzijds een niet-bevredigende ervaring voor de passagiers op luchthavens te vermijden, en op een versterking van het systeem van de Aviation Security Service (AVSEC) en Stakeholder Advisory Group on Aviation Security (SAGAS) voor het ontwikkelen van veiligheidsmaatregelen; vraagt de Commissie daarom met klem de haalbaarheid te onderzoeken van de invoering in Europa van een systeem voor controle vooraf, naar analogie met de systemen die in de Verenigde Staten worden gebruikt;

27.  verzoekt de begrotingsautoriteiten een concurrerende begroting voor het EASA te handhaven waarbij rekening wordt gehouden met die nieuwe verantwoordelijkheden, zodat de EU-luchtvaartmaatschappijen over flexibele en doeltreffende instrumenten beschikken om wereldwijd te kunnen concurreren; vraagt de lidstaten en de Commissie bovendien de openbare financiële steun voor luchtvaartveiligheid en de openbare financiering van luchtvaartveiligheid te verhogen, hetgeen de norm is in andere delen van de wereld, waaronder de Verenigde Staten, zodat Europese luchthavens hun concurrentiepositie een impuls kunnen geven door hun luchthavenbelastingen te verlagen; verzoekt de Commissie te zorgen voor de uitvoering van de oorspronkelijke begroting voor de Connecting Europe Facility (CEF), die was gewijzigd naar aanleiding van de oprichting van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI);

28.  roept de Commissie op alle bovengenoemde kwesties aan de orde te stellen in haar eind 2015 uit te brengen wetgevingspakket voor de luchtvaart;

29.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.