Ontwerpresolutie - B8-1396/2015Ontwerpresolutie
B8-1396/2015

ONTWERPRESOLUTIE over het vredesakkoord van Dayton, dat twintig jaar geleden werd gesloten

14.12.2015 - (2015/2979(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Cristian Dan Preda, Jacek Saryusz-Wolski, Elmar Brok, Andrej Plenković, David McAllister, Eduard Kukan, Sandra Kalniete, Tunne Kelam, Andrey Kovatchev, Lars Adaktusson, László Tőkés, Jaromír Štětina, Michael Gahler, Michèle Alliot-Marie, Dubravka Šuica, Gabrielius Landsbergis, Ivana Maletić, Davor Ivo Stier, Gunnar Hökmark, Ramona Nicole Mănescu, Marijana Petir, Fernando Ruas, József Nagy, Lara Comi, Dariusz Rosati, Claude Rolin, Roberta Metsola, Romana Tomc, Milan Zver namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-1362/2015

Procedure : 2015/2979(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-1396/2015
Ingediende teksten :
B8-1396/2015
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8-1396/2015

Resolutie van het Europees Parlement over het vredesakkoord van Dayton, dat twintig jaar geleden werd gesloten

(2015/2979(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Algemeen Kaderakkoord voor vrede in Bosnië en Herzegovina inclusief de bijlagen, dat op 21 november 1995 in Dayton werd geparagrafeerd en op 14 december 2015 in Parijs officieel werd ondertekend,

–  gezien de betreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, waaronder resolutie 2247 (2015), aangenomen op 10 november 2015,

–  gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina (BiH), anderzijds, die op 16 juni 2008 in Luxemburg is ondertekend en op 1 juni 2015 van kracht is geworden,

–  gezien de conclusies van de Raad van 12 oktober 2015 over Bosnië en Herzegovina,

–  gezien de verklaring van de woordvoerder van de HV/VV van 10 december 2015 over het besluit van de regering van de Republika Srpska om de samenwerking met bepaalde rechterlijke en rechtshandhavingsinstanties in Bosnië en Herzegovina op te schorten,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Bosnië en Herzegovina,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het Algemeen Kaderakkoord voor vrede in Bosnië en Herzegovina (hierna "de vredesakkoorden van Dayton") een einde gemaakt heeft aan het meest verwoestende conflict dat sinds de Tweede Wereldoorlog in Europa plaatsgevonden heeft, en de weg bereid heeft naar vrede in Bosnië en Herzegovina;

B.  overwegende dat de oorlog meer dan 100 000 levens gekost heeft, miljoenen mensen op de vlucht heeft doen slaan en gekenmerkt werd door afschuwelijke wreedheden, waaronder grootschalige etnische zuiveringen, genocide en talloze oorlogsmisdaden;

C.  overwegende dat 20 jaar na de ondertekening van het vredesakkoord van Dayton er nog steeds tienduizenden intern ontheemden en duizenden vluchtelingen in BiH zijn;

D.  overwegende dat de vredesakkoorden van Dayton succesvol zijn gebleken door een einde te maken aan de oorlog en na afloop rehabilitatie en wederopbouw mogelijk te maken; overwegende daarentegen dat de door de vredesakkoorden van Dayton gecreëerde institutionele structuur van het land te ingewikkeld en inefficiënt gebleken is;

E.  overwegende dat er nog aanzienlijke problemen zijn bij het scheppen van gunstige voorwaarden voor duurzame en betekenisvolle verzoening in BiH;

F.  overwegende dat de EU herhaaldelijk ondubbelzinnig verklaard heeft zich te willen inzetten voor het Europees perspectief van Bosnië en Herzegovina en de territoriale integriteit, soevereiniteit en eenheid van het land;

1.  staat stil bij de historische gebeurtenis van de parafering en ondertekening van de vredesakkoorden van Dayton en huldigt de inspanningen van de burgers en autoriteiten van BiH om de vrede te consolideren, verzoening tot stand te brengen en de politieke stabiliteit te versterken;

2.  onderkent de positieve transformatie die BiH de afgelopen 20 jaar heeft ondergaan van een door oorlog verscheurd land dat net een conflict achter de rug heeft in een staat die naar lidmaatschap van de Europese Unie streeft;

3.  herhaalt dat de EU alles gelegen is aan het Europese perspectief en het verdere toetredingsproces van BiH en alle landen op de westelijke Balkan; is van mening dat regionale samenwerking en het Europese integratieproces de beste manier zijn om verzoening te bevorderen en haat en tweedracht te overwinnen;

4.  verzoekt de autoriteiten van BiH het hervormingsproces vastberaden en met spoed voort te zetten; wijst erop dat de aanpak van de sociaaleconomische behoeften van burgers prioriteit moet hebben; herhaalt dat het eveneens van cruciaal belang is om tegelijkertijd de politieke hervormingen en de democratisering van het politieke systeem voort te zetten, alsook een doeltreffend coördinatiemechanisme in EU-zaken tot stand te brengen om de indiening van een geloofwaardige aanvraag voor lidmaatschap van de EU mogelijk te maken;

5.  herinnert eraan dat een constitutionele hervorming die gericht is op de consolidering, stroomlijning en versterking van het institutionele bestel nog altijd van essentieel belang is om Bosnië en Herzegovina om te vormen tot een doeltreffende, inclusieve en volledig functionerende staat, die de gelijkheid van de drie bevolkingsgroepen en alle andere burgers waarborgt; onderkent dat de hervorming van de kieswet om de legitieme vertegenwoordiging van de samenstellende bevolkingsgroepen te waarborgen de eerste van een reeks constitutionele veranderingen moet zijn;

6.  wijst andermaal op de verbintenis om bijlage 7 van de vredesakkoorden van Dayton ten uitvoer te leggen teneinde de duurzame terugkeer te waarborgen, waaronder die van Kroaten, Bosniërs en anderen naar de Republika Srpska, alsook rechtvaardige, alomvattende en permanente oplossingen voor binnenlandse ontheemden, vluchtelingen en andere slachtoffers van het conflict te bieden en vooruitgang te boeken bij de sociaaleconomische integratie van degenen die zijn teruggekeerd; verzoekt de BiH-instellingen op alle niveaus zich meer in te spannen om te achterhalen wat er gebeurd is met de bijna 7 000 personen die na het conflict nog steeds vermist zijn;

7.  is ingenomen met de voortgezette aanwezigheid van operatie EUFOR Althea, als onderdeel van een hernieuwd VN-mandaat dat gericht is op capaciteitsopbouw en opleiding, en onderkent de constructieve rol van EUFOR bij de vrede en veiligheid in het land;

8.  verzoekt nogmaals de politieke leiders van Bosnië en Herzegovina om zich te onthouden van tweedracht zaaiende nationalistische en separatistische retoriek die leidt tot polarisatie in de samenleving en zich serieus in te spannen voor hervormingen die het leven van de burgers in Bosnië en Herzegovina verbeteren, een democratische inclusieve en functionerende staat te creëren en het land dichter bij de EU te brengen;

9.  is ernstig bezorgd over de voorbereidingen die de Republika Srpska treft om een referendum te houden over de rechterlijke organisatie op staatsniveau, wat de cohesie, soevereiniteit en integriteit van het land bedreigt en de voortgang in het EU- integratieproces ondermijnt; benadrukt dat alle tekortkomingen van de rechterlijke organisatie in BiH moeten worden aangepakt in het kader van de gestructureerde dialoog over justitie;

10.  betreurt het besluit van de autoriteiten van de Republika Srpska om, op de vooravond van de allereerste bijeenkomst van de Stabilisatie- en Associatieraad tussen BiH en de EU, de samenwerking met bepaalde rechterlijke en rechtshandhavingsinstanties in BiH op te schorten; benadrukt dat de rechtsstaat op het gehele grondgebied van het land moet worden geëerbiedigd en onderstreept het belang dat deze kwestie op beheerste wijze en via overleg wordt opgelost;

11.  benadrukt het belang van onderwijs met het oog op verzoening en wederzijds begrip in BiH en als grondslag voor duurzame vrede en stabiliteit;

12.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de regeringen van de lidstaten, de regeringen en parlementen van Bosnië en Herzegovina en zijn entiteiten, en de regeringen en parlementen van de landen van de westelijke Balkan.