ONTWERPRESOLUTIE over de humanitaire situatie in Jemen
27.1.2016 - (2016/2515(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Victor Boştinaru, Knut Fleckenstein, Enrique Guerrero Salom, Richard Howitt, Nikos Androulakis, Zigmantas Balčytis, Hugues Bayet, Brando Benifei, Goffredo Maria Bettini, José Blanco López, Vilija Blinkevičiūtė, Nicola Caputo, Andi Cristea, Miriam Dalli, Viorica Dăncilă, Isabella De Monte, Tanja Fajon, Eugen Freund, Doru-Claudian Frunzulică, Eider Gardiazabal Rubial, Enrico Gasbarra, Neena Gill, Ana Gomes, Theresa Griffin, Sergio Gutiérrez Prieto, Cătălin Sorin Ivan, Liisa Jaakonsaari, Afzal Khan, Kashetu Kyenge, Javi López, Juan Fernando López Aguilar, Andrejs Mamikins, Costas Mavrides, Marlene Mizzi, Alessia Maria Mosca, Victor Negrescu, Momchil Nekov, Péter Niedermüller, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Pina Picierno, Tonino Picula, Kati Piri, Miroslav Poche, Soraya Post, Gabriele Preuß, Siôn Simon, Jutta Steinruck, Tibor Szanyi, Marc Tarabella, Elena Valenciano, Julie Ward, Josef Weidenholzer, Carlos Zorrinho namens de S&D-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0151/2016
B8-0155/2016
Resolutie van het Europees Parlement over de humanitaire situatie in Jemen
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Jemen, en met name die van 9 juli 2015 over de situatie in Jemen[1],
– gezien de gezamenlijke verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Federica Mogherini, en de commissaris voor Humanitaire Hulp en Crisisbeheersing, Christos Stylianides, van 10 januari 2016 over de aanval op een kliniek van Artsen zonder Grenzen (AzG) in Jemen,
– gezien de verklaring van de woordvoerder van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) van 15 december 2015 over de hervatting van door de VN gefaciliteerde besprekingen over Jemen, en de gezamenlijke verklaring van de VV/HV, Federica Mogherini, en de commissaris voor Humanitaire Hulp en Crisisbeheersing, Christos Stylianides, van 2 oktober 2015 over Jemen,
– gezien de Resoluties van de VN-Veiligheidsraad 2201(2015), 2216(2015) over Jemen, en 2140(2014), waarbij sancties worden opgelegd,
– gezien het rapport dat het VN-panel van Jemendeskundigen heeft opgesteld op basis van Resolutie 2140(2014) van de VN-Veiligheidsraad,
– gezien de verklaringen van de woordvoerder van de EDEO van 20 maart, 26 maart, 1 april, 26 april en 9 juni 2015 over de situatie in Jemen,
– gezien de conclusies van de Raad van 20 april 2015 over Jemen,
– gezien de aan de woordvoerder van de secretaris-generaal van de VN toe te schrijven verklaringen van 10 januari 2016 en 8 januari 2016 over Jemen,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de huidige crisis in Jemen het gevolg is van het feit dat de opeenvolgende regeringen er niet in zijn geslaagd tegemoet te komen aan het legitieme verlangen van de Jemenitische bevolking naar democratie, economische en sociale ontwikkeling, stabiliteit en veiligheid; overwegende dit falen de omstandigheden voor het uitbreken van een gewelddadig conflict heeft geschapen, omdat er geen inclusieve regering werd gevormd, de macht niet eerlijk werd verdeeld en de vele tribale spanningen in het land, de algemene onveilige situatie en de verlamde economie stelselmatig werden genegeerd;
B. overwegende dat de door Saudi-Arabië geleide militaire interventie ‒ waarbij ook gebruik wordt gemaakt van internationaal verboden clusterbommen ‒ heeft geleid tot een rampzalige humanitaire situatie die de bevolking van het hele land treft, ernstige gevolgen heeft voor de regio en een gevaar vormt voor de internationale vrede en veiligheid; overwegende dat de Jemenitische burgerbevolking, die toch al te kampen heeft met abominabele levensomstandigheden, het voornaamste slachtoffer is van de huidige militaire escalatie;
C. overwegende dat er sinds het uitbreken van het conflict ten minste 5 979 doden en 28 208 gewonden zijn gevallen; overwegende dat er onder de slachtoffers honderden vrouwen en kinderen zijn; overwegende dat de humanitaire gevolgen van de aanhoudende gevechten tussen verschillende milities en de bombardementen op en de verstoring van essentiële diensten, voor de burgerbevolking alarmerende proporties aannemen;
D. overwegende dat er volgens de in november 2015 verschenen 2016 Humanitarian Needs Overview (HNO) 21,2 miljoen mensen (82 % van de bevolking) inmiddels de een of andere vorm van humanitaire bijstand nodig hebben; overwegende dat er momenteel eveneens naar schatting 2,1 miljoen mensen ondervoed zijn, waaronder meer dan 1,3 miljoen kinderen die aan ernstige acute ondervoeding lijden;
E. overwegende dat de EU in 2015 voor 52 miljoen EUR nieuwe humanitaire bijstand heeft verleend voor de crisis in Jemen en de gevolgen ervan in de Hoorn van Afrika ; overwegende dat de EU tot 2 miljoen EUR zal bijdragen aan de invoering van het verificatie- en inspectiemechanisme van de VN (UNVIM) voor commerciële leveringen aan Jemen, waarmee de onbelemmerde levering van handelsgoederen en humanitaire bijstand zal worden vergemakkelijkt;
F. overwegende dat bij luchtaanvallen van de door Saudi-Arabië geleide militaire coalitie in Jemen diverse malen burgers zijn gedood, hetgeen in strijd is met het internationaal humanitair recht, dat voorschrijft dat al het mogelijke moet worden gedaan om burgerslachtoffers te voorkomen of tot een minimum te beperken; overwegende dat er talrijke malen gemeld is dat burgerdoelen zoals ziekenhuizen, scholen, markten, graanopslagplaatsen, havens en een kamp voor ontheemden, getroffen zijn bij luchtaanvallen, die ernstige schade hebben toegebracht aan essentiële hulpverleningsinfrastructuur en bijgedragen hebben tot het ernstige voedsel- en brandstoftekort in het land; overwegende dat er de afgelopen drie maanden herhaaldelijk aanvallen zijn gepleegd op de internationale medisch-humanitaire organisatie Artsen zonder Grenzen (AzG); overwegende dat een door AzG gesteund ziekenhuis in Noord-Jemen op 10 januari 2016 gebombardeerd werd, waarbij ten minste zes doden en twaalf gewonden zijn gevallen, waaronder personeelsleden van AzG, en de medische voorzieningen ernstig werden beschadigd; overwegende dat dit slechts het meest recente geval is van aanvallen op zorginstellingen;
G. overwegende dat vanwege de verminderde havencapaciteit en de congestie als gevolg van de beschadigde infrastructuur nog slechts 15 % van de hoeveelheid brandstof die voor de crisis werd ingevoerd het land bereikt; overwegende dat volgens de IPC-classificatie (Integrated Food Security Phase Classification) van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) in acht van de gouvernementen van het land, te weten Sa'ada, Hajjah, Hodeida, Taiz, Al-Dhale, Lahj, Abyan en Hadramaut, het noodsituatieniveau voor voedselzekerheid geldt;
H. overwegende dat volgens Save the Children in minstens 18 van de 22 gouvernementen van het land ziekenhuizen gesloten zijn als gevolg van, of ernstig te lijden hebben onder, de gevechten of het gebrek aan brandstof; overwegende dat met name 153 gezondheidscentra die voorheen meer dan 450 000 in gevaar verkerende kinderen van voedsel voorzagen, gesloten zijn, evenals 158 ambulante zorgcentra die basisgezondheidszorg moeten bieden aan bijna een half miljoen kinderen onder de vijf jaar;
I. overwegende dat het conflict in Jemen volgens Unicef ook ernstige gevolgen heeft voor de toegang van kinderen tot het onderwijs, dat voor bijna 2 miljoen kinderen stil ligt omdat 3 584 scholen - één op de vier - gesloten zijn; overwegende dat 860 van die scholen beschadigd zijn of voor de opvang van ontheemden worden gebruikt;
J. overwegende dat de VN in juni 2015 gevraagd hebben om 1,6 miljard USD om 11,7 miljoen mensen te kunnen helpen, maar dat daarvan eind 2015 slechts 56 % binnen was;
K. overwegende dat er op 15 december 2015 in het hele land een staakt-het-vuren werd afgekondigd, maar dat dat vervolgens op grote schaal geschonden werd; overwegende dat bij de vredesbesprekingen tussen de oorlogvoerende partijen van medio december 2015 in Zwitserland geen belangrijke doorbraak werd bereikt met het oog op de beëindiging van het conflict; overwegende dat de voor 14 januari 2016 geplande hervatting van de door de VN geleide vredesbesprekingen onder auspiciën van de speciale VN-gezant voor Jemen, Ismail Ould Cheikh Ahmed, tijdelijk werd uitgesteld wegens het voortduren van het geweld;
L. overwegende dat Houthi-rebellen Taiz, de derde stad van Jemen, belegeren en de levering van humanitaire goederen verhinderen; overwegende dat volgens Stephen O'Brien, de adjunct-secretaris-generaal van de VN voor humanitaire zaken en noodhulpcoördinator, zo'n 200 000 burgers die daar in de val zitten dringend behoefte hebben aan drinkwater, voedsel, medische verzorging en andere levensreddende bijstand en bescherming;
M. overwegende dat Al Qaida op het Arabische Schiereiland (AQAP) heeft kunnen profiteren van de verslechtering van de politieke en veiligheidssituatie in Jemen om zijn aanwezigheid op te voeren en het aantal en de impact van zijn terroristische aanslagen te vergroten; overwegende dat de zogenaamde Islamitische Staat (ISIS)/Da'esh zich in Jemen heeft gevestigd en terroristische aanslagen heeft uitgevoerd op sjiitische moskeeën, waarbij honderden mensen zijn omgekomen;
N. overwegende dat sommige lidstaten wapens verkopen aan Saudi-Arabië en andere Golfstaten, wat wellicht in strijd is met het gemeenschappelijk standpunt van de EU inzake wapenuitvoercontroles, waarin onder andere de volgende criteria zijn neergelegd die de lidstaten moeten volgen wanneer zij besluiten nemen over het verlenen van vergunningen voor de uitvoer van conventionele wapens: de eerbiediging van de mensenrechten in het land van eindbestemming en de naleving van het internationaal humanitair recht door dat land; de binnenlandse situatie in het land van eindbestemming - de lidstaten moeten geen uitvoer toestaan die gewapende conflicten zou uitlokken of verlengen of die bestaande spanningen in het land van eindbestemming zou aanwakkeren; en de handhaving van vrede, veiligheid en stabiliteit in de regio;
O. overwegende dat Jemen volgens het VN-vluchtelingenbureau (UNHCR) nog steeds ruimhartig meer dan 267 000 vluchtelingen herbergt, terwijl migranten uit de Hoorn van Afrika blijven aankomen op zijn kusten (92 446 in 2015, een van de hoogste jaarlijkse aantallen van de afgelopen tien jaar); dat er in Jemen in 2015 95 doden op zee werden gemeld, en dit jaar tot nu toe al 36;
P. overwegende dat volgens de UNHCR sinds eind maart 2015 bijna 170 000 mensen Jemen verlaten hebben, en dat dit voor 43 % onderdanen van derde landen waren, voor 17 % Jemenitische onderdanen en voor 17 % Somaliërs; dat deze uitstroom naar buurlanden als Djibouti, Ethiopië, Oman, Saudi-Arabië, Somalië en Sudan de regionale dimensie van het huidige conflict in Jemen benadrukt;
1. is ernstig bezorgd over de alarmerende verslechtering van de humanitaire situatie in Jemen die gekenmerkt wordt door wijdverbreide voedselonzekerheid en ernstige ondervoeding, willekeurige aanvallen op burgers, gezondheidswerkers en hulpverleners en vernietiging van civiele en medische infrastructuur als gevolg van de steeds talrijkere luchtaanvallen van de door Saudi-Arabië geleide coalitie en de grondgevechten en beschietingen, ondanks de herhaalde oproepen tot een nieuwe staking van de vijandelijkheden; bevestigt opnieuw dat het Jemen en de Jemenitische bevolking zal blijven steunen.
2. veroordeelt met klem de luchtaanvallen van de door Saudi-Arabië geleide coalitie en de zeeblokkade van Jemen, die geleid hebben tot duizenden doden, Jemen verder hebben gedestabiliseerd, de fysieke infrastructuur van het land hebben verwoest, omstandigheden hebben gecreëerd die de verspreiding van terroristische en extremistische organisaties zoals ISIS/Da'esh en AQAP in de hand werken, en de reeds kritieke humanitaire situatie nog hebben verergerd; veroordeelt eveneens met klem de destabiliserende en gewelddadige acties van de Houthi's, waaronder de belegering van Taiz, die ook dramatische humanitaire gevolgen heeft voor de inwoners van die stad;
3. onderstreept dat gecoördineerd humanitair optreden onder leiding van de VN noodzakelijk is, en dringt er bij alle landen op aan bij te dragen tot het lenigen van de humanitaire noden; verzoekt alle partijen de binnenkomst en levering van dringend noodzakelijke levensmiddelen, geneesmiddelen en brandstof en andere noodzakelijke bijstand door de VN en internationale humanitaire organisaties toe te staan om, overeenkomstig de beginselen van onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid, in de dringende behoeften van de door de crisis getroffen burgers te kunnen voorzien; herhaalt dat de toegang tot Jemen voor commerciële leveringen daarom absoluut moet worden versoepeld;
4. verzoekt alle bij het conflict betrokken partijen humanitaire werkers en hulpverleners onbeperkt en ongehinderd toegang te verlenen tot de Jemenitische bevolking, die dringend behoefte heeft aan levensnoodzakelijke bijstand, en verzoekt daarom om een humanitaire pauze, zodat levensreddende bijstand de Jemenitische bevolking met spoed kan bereiken;
5. herhaalt zijn oproep aan alle partijen het internationaal humanitair recht en de internationale mensenrechtenwetgeving te eerbiedigen, de bescherming van burgers te waarborgen en zich te onthouden van rechtstreekse aanvallen op civiele infrastructuur, met name medische voorzieningen en watervoorzieningsstelsels, en van het gebruiken van civiele gebouwen voor militaire doeleinden;
6. herinnert alle partijen eraan dat ziekenhuizen en medisch personeel expliciet beschermd zijn krachtens het internationaal humanitair recht en dat het doelbewust tot doelwit maken van burgers en civiele infrastructuur een oorlogsmisdrijf is; benadrukt dat het belangrijk is de veiligheid van hulpverleners te verbeteren zodat zij doeltreffender op aanvallen kunnen reageren; vraagt om een onpartijdig en onafhankelijk onderzoek naar alle vermeende schendingen van de internationale mensenrechtenwetgeving en het internationaal humanitair recht, met inbegrip van de recente aanvallen op humanitaire infrastructuur en hulpverleners;
7. verzoekt de EU de naleving van het internationaal humanitair recht doeltreffend te promoten, zoals bepaald in de desbetreffende EU-richtsnoeren; benadrukt met name dat de EU in haar politieke dialoog met Saudi-Arabië de noodzaak van naleving van het internationaal humanitair recht aan de orde moet stellen; verzoekt de Raad te overwegen om, als die dialoog geen resultaten oplevert, restrictieve maatregelen en sancties toe te passen ten aanzien van de landen of personen die betrokken zijn bij schendingen van het internationaal humanitair recht, zoals Saudi-Arabië, in aanvulling op de bestaande restrictieve maatregelen die al tegen de Houthi's zijn getroffen;
8. verzoekt de Raad na te gaan of de lidstaten zich houden aan het gemeenschappelijk standpunt van de EU inzake wapenuitvoercontrole met betrekking tot wapenuitvoer naar Saudi-Arabië en andere Golfstaten, en in het bijzonder of zij zich houden aan de bepalingen op grond waarvan de lidstaten hun besluiten inzake het verlenen van exportvergunningen onder andere moeten baseren op de volgende criteria: de eerbiediging van de mensenrechten in het land van eindbestemming en de naleving van het internationaal humanitair recht door dat land; de binnenlandse situatie in het land van eindbestemming - de lidstaten moeten geen uitvoer toestaan die gewapende conflicten zou uitlokken of verlengen of die bestaande spanningen in het land van eindbestemming zou aanwakkeren; en de handhaving van vrede, veiligheid en stabiliteit in de regio;
9. benadrukt dat alleen een politieke, inclusieve en via onderhandelingen tot stand gekomen oplossing voor het conflict mogelijk is; verzoekt alle partijen zo spoedig mogelijk en te goeder trouw deel te nemen aan een nieuwe vredesronde onder leiding van de VN; steunt de pogingen van de speciale VN-gezant voor Jemen, Ismail Ould Cheikh Ahmed, om door de VN gefaciliteerde vredesbesprekingen te houden;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de Samenwerkingsraad van de Golf, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten en de regering van Jemen.
- [1] Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0270.