Ontwerpresolutie - B8-0156/2016Ontwerpresolutie
B8-0156/2016

ONTWERPRESOLUTIE over de stelselmatige massamoord op religieuze minderheden door ISIS

27.1.2016 - (2016/2529(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Miguel Urbán Crespo, Javier Couso Permuy, Patrick Le Hyaric, Neoklis Sylikiotis, Takis Hadjigeorgiou, Younous Omarjee, Fabio De Masi, Merja Kyllönen, Tania González Peñas, Lola Sánchez Caldentey, Xabier Benito Ziluaga, Estefanía Torres Martínez, Kostadinka Kuneva, Kostas Chrysogonos, Helmut Scholz, Stelios Kouloglou, Marie-Christine Vergiat namens de GUE/NGL-Fractie

Procedure : 2016/2529(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0156/2016
Ingediende teksten :
B8-0156/2016
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8-0156/2016

Resolutie van het Europees Parlement over de stelselmatige massamoord op religieuze minderheden door ISIS

(2016/2529(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien resolutie 2118 van de VN-Veiligheidsraad over het Midden-Oosten (S/RES/2118 (2013)),

–  gezien zijn resoluties van 17 juli 2014[1] en 27 februari 2014[2] over de situatie in Irak,

–  gezien zijn resolutie van 14 maart 2013 over Irak: de situatie van minderheden, inclusief de Irakese Turkmenen[3],

–  gezien zijn resoluties van 6 februari 2014[4], van 12 september 2013 over Syrië en van 17 april 2014 over Syrië: situatie van bepaalde kwetsbare gemeenschappen[5],

–  gezien zijn resolutie van 12 februari 2015 over de humanitaire crisis in Irak en Syrië, met name in de context van IS[6],

–  gezien zijn eerdere resolutie over de situatie in Irak en Syrië sinds de uitbarsting van sektarisch geweld,

–  gezien de conclusies van de Raad van 16 maart 2015 over de regionale strategie van de EU voor Syrië en Irak en de dreiging die van ISIS/Da'esh uitgaat,

–  gezien de conclusies van de Raad van 12 oktober 2015, 20 januari 2014 en 14 april 2014 over Syrië,

–  gezien de conclusies van de Raad van 14 december 2015, 15 augustus 2014, 23 juni 2014 en februari 2014 over Irak,

–  gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 20 januari 2016 over systematische massamoord op religieuze minderheden door ISIS,

–  gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

–  gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

–  gezien het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de systematische aanvallen op burgers, schendingen van de mensenrechten en schendingen van het internationaal recht door ISIS, onder meer op religieuze of etnische gronden, een bedreiging voor de internationale vrede vormen;

B.  overwegende dat het interventionistische beleid van de VS en hun bondgenoten in het Midden-Oosten heeft bijgedragen aan de instabiliteit en de diepe crisis in de hele regio, die thans het strijdterrein is geworden waar diverse machten hun invloed proberen uit te oefenen;

C.  overwegende dat ISIS op 29 juni 2014 een "kalifaat" of "Islamitische Staat" heeft uitgeroepen in de gebieden die het in Irak en Syrië in handen heeft; overwegende dat zijn leider, Abu Bakr al-Baghdadi, tot "kalief" is uitgeroepen; overwegende dat de radicale islamisten van ISIS thans grote delen van Irak en Syrië in handen hebben;

D.  overwegende dat de conflicten in Irak en Syrië en het uiteenvallen van die landen deze radicale islamitische strijders de mogelijkheid hebben geboden om grote delen van het grondgebied van beide landen te bezetten en een zogenaamde Islamitische Staat (ISIS) op te richten;

E.  overwegende dat ISIS in Noord-Irak etnische zuiveringen heeft uitgevoerd; overwegende dat ISIS het systematisch gemunt heeft op seculiere mensen, niet-Arabieren, niet-soennitische moslimgemeenschappen, alsook soennitische moslims die ISIS' barbaarse en fundamentalistische godsdienstopvatting niet delen, dat het duizenden mensen heeft vermoord of ontvoerd en meer dan een miljoen mensen heeft gedwongen te vluchten uit de gebieden die het in Irak en Syrië heeft veroverd; overwegende dat de overgrote meerderheid van de slachtoffers van ISIS moslim is;

F.  overwegende dat etnische en religieuze minderheden – Assyrische christenen, Turkmeense sjiieten, Shabak-sjiieten, Kaka'i en Sabaanse Manneërs – eeuwenlang hebben samengeleefd in de provincie Nineveh (waarvan een groot deel nu in handen van ISIS is); overwegende dat degenen die deze provincie niet konden ontvluchten toen de ISIS-strijders het gebied veroverden, in de val zitten en met de dood bedreigd worden als zij zich niet tot de islam bekeren;

G.  overwegende dat duizenden jezidi's, van wie de meesten vrouwen en kinderen uit de regio Sinjar (Irak) zijn, ontvoerd zijn toen zij in augustus 2014 vluchtten voor de veroveraars van ISIS; overwegende dat er verscheidene massamoorden zijn gemeld, onder andere in Kocho, Qiniyeh en Jdali; overwegende dat er onlangs beestachtige massamoorden aan het licht zijn gekomen en dat er verscheidene massagraven zijn ontdekt, die waarschijnlijk honderden lijken van jezidi's bevatten; overwegende dat de VN deze aanval op de yezidi's als een mogelijke genocide heeft bestempeld;

H.  overwegende dat mannen, vrouwen en kinderen stelselmatig het doelwit zijn op grond van hun etnische, religieuze of sektarische identiteit; overwegende dat deze haat tegen minderheden gepaard gaat met gruwelijke schendingen van de mensenrechten, zoals gerichte moorden, gedwongen bekeringen, ontvoeringen, slavernij, seksueel misbruik, gedwongen rekrutering en vernieling van gebedshuizen;

I.  overwegende dat christenen die in door IS gecontroleerde gebieden wonen en daar willen blijven, slechts drie opties hebben: zich bekeren tot de islam, een religieuze belasting betalen of de dood; overwegende dat naar schatting minstens de helft van de Iraakse christenen het land heeft verlaten sinds de Amerikaanse invasie van Irak in 2003;

J.  overwegende dat de gedwongen verplaatsing van etnische en religieuze minderheden in Irak een historische tragedie is, die niet alleen levens verwoest, maar ook onherstelbare schade toebrengt aan het weefsel van de Iraakse samenleving en zo de interetnische, sektarische en interreligieuze spanningen in de regio en daarbuiten aanwakkert;

K.  overwegende dat ISIS zich van aanzienlijke inkomstenbronnen heeft verzekerd door banken en bedrijven in de gebieden onder zijn controle te plunderen en belangrijke olievelden in Syrië en Irak over te nemen; overwegende dat ISIS geld heeft ontvangen van donoren in met name Saudi-Arabië, Qatar, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten, landen die zelf bekend staan om hun ernstige schendingen van de mensenrechten;

L.  overwegende dat veel van de meer dan een half miljoen geregistreerde Palestijnse vluchtelingen in Syrië voor de tweede maal vluchteling zijn geworden doordat zij vluchtelingenkampen en steden in Syrië hebben moeten verlaten toen militaire groeperingen de vluchtelingenkampen binnengetrokken zijn, bezet hebben en daarmee de neutraliteit van de vluchtelingen hebben geschonden;

1.  veroordeelt ten stelligste de massamoorden en andere mensenrechtenschendingen door ISIS, in alle gevallen en ongeacht de etnische afkomst van de slachtoffers of de religieuze minderheid waartoe zij behoren; betuigt zijn diepste medeleven met de families van de slachtoffers, en vraagt dat de gijzelaars van deze terroristische groepering worden vrijgelaten;

2.  uit zijn grote bezorgdheid over de toename van het geweld en de systematische mensenrechtenschendingen door ISIS, waardoor tal van burgers omgekomen zijn en duizenden mensen ontheemd zijn;

3.  benadrukt dat al degenen die verantwoordelijk zijn voor misdaden als genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden voor het Internationaal Gerechtshof moeten worden gebracht, zoals bepaald in het Statuut van Rome en overeenkomstig het bestaande internationaal recht;

4.  vraagt om een politieke oplossing waarbij alle politieke en maatschappelijke actoren worden betrokken, teneinde een antwoord te bieden op de uitdaging om ISIS te bestrijden met een langetermijnstrategie die strookt met de democratische waarden en de eerbiediging van de mensenrechten; is verheugd over de onderhandelingen van Genève II, die tot doel hebben een oplossing voor de oorlog in Syrië te vinden; benadrukt dat de democratie moet worden ondersteund als voornaamste middel om een einde te maken aan ISIS; herinnert eraan dat de overgrote meerderheid van de slachtoffers van ISIS moslim is en dat bijgevolg vooral de lokale bevolking wordt getroffen;

5.  benadrukt dat de financieringsbronnen en logistieke aanvoerlijnen van ISIS moeten worden afgesneden; herinnert er in dit verband aan dat het militaire materieel dat ISIS gebruikt, voor het merendeel in het westen is geproduceerd, en dat het daarom van groot belang is onmiddellijk een einde te maken aan de verkoop van wapens aan conflictgebieden; vraagt de buitenlandse actoren alle wapenuitvoer naar en wapenleveringen aan de regio stop te zetten; vraagt in het bijzonder de staten zelf en de westerse landen de financiering van milities stop te zetten en met name geen olie meer te kopen die afkomstig is van door ISIS gecontroleerde olievelden en met vrachtwagens door Turkije wordt vervoerd;

6.  uit zijn bezorgdheid over de humanitaire crisis in Irak en Syrië, die door toedoen van ISIS nog is verergerd, waardoor duizenden mensen van huis en haard verdreven zijn; moedigt de Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger ertoe aan alle nodige financiële en personele middelen ter beschikking te stellen om de vluchtelingen bij te staan; benadrukt dat ontheemden de nodige humanitaire hulp moeten krijgen en dat kwetsbare gemeenschappen die gevaar lopen, volledige en gelijke bescherming moet worden geboden;

7.  staat volledig achter een politieke oplossing van het conflict in Syrië die de soevereiniteit van het land veiligstelt en die de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van alle Syriërs garandeert, ongeacht hun etnische of religieuze achtergrond;

8.  is van mening dat de invasie van Irak, het sektarische beleid van de regering-Al Maliki en de oorlog in Syrië een voedingsbodem voor de verspreiding van ISIS hebben gecreëerd; benadrukt dat er een einde moet worden gemaakt aan de oorlogen in zowel Syrië als Irak; herhaalt dat pacificatie- en stabilisatietaken slechts kunnen worden uitgevoerd als er een brede consensus is in de VN; herhaalt dat het gekant is tegen elke externe militaire interventie in Syrië, en onderstreept dat iedereen er belang bij heeft een vreedzame en inclusieve politieke dialoog aan te gaan teneinde een begin te maken met verzoening en de stabiliteit in het land en de regio te helpen herstellen;

9.  onderstreept dat de situatie van vrouwen in Irak, terwijl hun land de afgelopen dertig jaar werd vernietigd, steeds slechter is geworden en dat vrouwen vastzitten tussen het weinige belang dat de Iraakse samenleving hun toekent – een situatie die nog somberder is geworden – en de rechtsvisie van ISIS, waarin geen plaats is voor vrouwen;

10.  herhaalt dat de hele regio historische ontheemdingsgolven over zich heen krijgt, en dat de regionale actoren bijgevolg van groot belang zijn om dit probleem aan te pakken; is van mening dat een solide langetermijnoplossing gebaseerd moet zijn op een dialoog tussen alle gemeenschappen en minderheidsgroepen die van oudsher naast elkaar leven en een waardevol voorbeeld zijn van culturele verscheidenheid en vreedzame co-existentie;

11.  vraagt de Raad het voortouw te nemen bij het bijeenroepen van een internationale conferentie om het volledige wereldwijde arsenaal aan massavernietigingswapens, met inbegrip van nucleaire, chemische en bacteriologische wapens, te verbieden en op milieuvriendelijke wijze te laten vernietigen;

12.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, het hoofd van de EU-delegatie in Irak, de voorzitters van de parlementen van de lidstaten, de regering en de Raad van Vertegenwoordigers van de Republiek Irak, de regering en het Parlement van de Arabische Republiek Syrië, de secretaris-generaal van de Unie voor het Middellandse Zeegebied en de Liga van Arabische Staten.