ONTWERPRESOLUTIE over de invoering van compatibele systemen voor de registratie van gezelschapsdieren in de lidstaten
17.2.2016 - (2016/2540(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Stefan Eck, Anja Hazekamp, Patrick Le Hyaric, Kostadinka Kuneva, Kateřina Konečná, Marisa Matias namens de GUE/NGL-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0251/2016
B8-0253/2016
Resolutie van het Europees Parlement over de invoering van compatibele systemen voor de registratie van gezelschapsdieren in de lidstaten
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 43 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) over de werking van het gemeenschappelijk landbouwbeleid,
– gezien artikel 114 VWEU over de instelling en de werking van de interne markt,
– gezien artikel 168, lid 4, onder b), VWEU over maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied,
– gezien artikel 169 VWEU over maatregelen voor consumentenbescherming,
– gezien artikel 13 VWEU, dat bepaalt dat bij het formuleren en uitvoeren van het beleid van de Unie altijd ten volle rekening moet worden gehouden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren als wezens met gevoel,
– gezien Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren[1], en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 van de Commissie van 28 juni 2013 inzake de modelidentificatiedocumenten voor het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten, de vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden en de voorschriften betreffende de vorm, de opmaak en de taal van de verklaringen ten bewijze van de naleving van bepaalde voorwaarden die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 576/2013[2],
– gezien Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt[3],
– gezien zijn resolutie van 15 april 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende diergezondheid[4],
– gezien de conclusies van de 3 050e vergadering van de Landbouw- en Visserijraad van 29 november 2010 inzake het welzijn van honden en katten,
– gezien Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer[5],
– gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie van 23 augustus 2012 tot vaststelling van voorschriften voor het ontwerp van de vergunningen, certificaten en andere documenten waarin Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer voorziet[6],
– gezien de prejudiciële uitspraak van het Hof van Justitie in zaak C-301/14 van 3 december 2015, waarin een ruime interpretatie wordt gegeven aan het begrip "economische bedrijvigheid" in de zin van artikel 1, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad, alsook aan het begrip "handelaars die werkzaam zijn in het intracommunautaire verkeer" in de zin van artikel 12 van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad,
– gezien Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten[7],
– gezien de gezamenlijke verklaring over dierenwelzijn die op 14 december 2014 is afgelegd door Denemarken, Duitsland en Nederland,
– gezien zijn resolutie van dinsdag 19 mei 2015 over veiligere gezondheidszorg in Europa: verbetering van de patiëntveiligheid en bestrijding van antimicrobiële resistentie[8],
– gezien de conclusies van de studie van de Companion Animal multisectoriaL interprofessionaL Interdisciplinary Strategic Think tank On zoonoses (CALLISTO),
– gezien de eerste resultaten van de EU-studie over bij handelspraktijken betrokken honden en katten, die is uitgevoerd in 12 lidstaten in opvolging van een aan Verordening (EU) nr. 576/2013 gehechte verklaring van de Commissie,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat uit de eerste resultaten van de door de Commissie gefinancierde studie over het welzijn van bij handelspraktijken betrokken honden en katten is gebleken dat de handel in honden en katten een jaarlijks inkomen van naar schatting 1,3 miljard euro genereert, maar dat slechts 13 % van de gezelschapsdieren bij professionele fokkers wordt gekocht;
B. overwegende dat niet-gouvernementele organisaties, wetshandhavingsdiensten, bevoegde autoriteiten en dierenartsen hebben aangetoond dat de illegale handel in gezelschapsdieren toeneemt en dat daarbij op grote schaal misbruik wordt gemaakt van de reisregeling voor gezelschapsdieren, controles worden ontweken en documenten vervalst;
C. overwegende dat steeds meer mensen van het niet-commerciële systeem misbruik maken om een puur commerciële handel in gezelschapsdieren te drijven;
D. overwegende dat misbruik van de reisregeling voor gezelschapsdieren volgens de huidige schattingen de derde meest winstgevende illegale handel is in de EU, na drugs en wapens;
E. overwegende dat niet-gouvernementele organisaties, wetshandhavingsdiensten en bevoegde autoriteiten de illegale handel in gezelschapsdieren steeds vaker in verband brengen met zware en georganiseerde misdaad;
F. overwegende dat er ondanks recente verbeteringen nog steeds belangrijke punten van zorg zijn in verband met de informatie op paspoorten voor gezelschapsdieren, met name als het gaat om het bewijzen van de juistheid van de opgegeven leeftijd van een dier;
G. overwegende dat in het Schengengebied zonder grenzen niet alleen burgers zonder paspoort kunnen reizen, maar dat ook dieren die gewoonlijk als gezelschapsdieren worden gehouden gemakkelijker binnen de Unie kunnen reizen zonder controles;
H. overwegende dat gezelschapsdieren die illegaal verhandeld worden door fokkers, vaak slecht gefokt zijn, nauwelijks gesocialiseerd zijn en een grotere kans op aandoeningen hebben;
I. overwegende dat 70 % van de nieuwe ziektes die de laatste decennia bij de mens zijn opgedoken van dierlijke oorsprong zijn en dat dieren die vaak als gezelschapsdieren worden gehouden dragers zijn van meer dan 100 dierziekten, onder meer rabiës;
J. overwegende dat de aankoop van gezelschapsdieren die of slecht gefokt zijn of zeer vaak minder dan 15 weken oud zijn en bijgevolg een slecht ontwikkeld immuunsysteem hebben en geen verplichte vaccinaties tegen ziektes zoals parvovirus hebben gekregen, kan leiden tot hoge financiële en emotionele kosten voor de koper;
K. overwegende dat de meeste lidstaten reeds een vorm van harmonisatievoorschriften hebben voor de registratie en/of normalisatie van methodes voor de identificatie van gezelschapsdieren; overwegende dat de meeste van deze databanken niet onderling verbonden zijn, waardoor gezelschapsdieren die de grenzen van de lidstaten overschrijden niet volledig traceerbaar zijn;
L. overwegende dat verplichte pan-Europese uniforme voorschriften voor de identificatie en registratie van gezelschapsdieren een belangrijke stap in de goede richting zouden zijn voor de bescherming van het welzijn en de gezondheid van mens en dier en kunnen zorgen voor een daadwerkelijke traceerbaarheid van gezelschapsdieren binnen de Unie;
M. overwegende dat de illegale handel in wilde dieren een van de meest uitgebreide grensoverschrijdende georganiseerde criminele activiteiten in de wereld is; overwegende dat steeds meer exotische of wilde dieren als gezelschapsdieren in Europese huizen terechtkomen;
N. overwegende dat ontsnappingen van exotische of wilde dieren kunnen leiden tot hun ongecontroleerde verspreiding waardoor het milieu, de volksgezondheid en de economie worden aangetast; overwegende dat de meeste exotische en wilde dieren niet geschikt zijn voor een leven in gevangenschap en dat er bijgevolg enorme problemen van dierenwelzijn ontstaan;
O. overwegende dat een aantal lidstaten (zoals Nederland en België) al positieve lijsten hebben voor het houden en/of verkopen van gezelschapsdieren, wat ervoor zorgt dat er minder exotische en wilde dieren als gezelschapsdier worden gehouden;
1. onderstreept dat gezelschapsdieren een positieve bijdrage leveren aan de levens van miljoenen individuele eigenaren en gezinnen in de gehele EU, en bekrachtigt dat eigenaren op een veilige en gecontroleerde manier met hun gezelschapsdieren moeten kunnen reizen in de gehele Unie;
2. is verheugd over de verbeteringen van de reisregeling voor gezelschapsdieren die met Verordening (EU) nr. 576/2013 is ingevoerd, onder meer de aanvullende beveiligingskenmerken in het gezelschapsdierenpaspoort;
3. is verontrust over de bewijzen van niet-gouvernementele organisaties, wetshandhavingsinstanties, bevoegde autoriteiten en dierenartsen waaruit duidelijk blijkt dat steeds meer misbruik wordt gemaakt van de reisregeling voor gezelschapsdieren die wordt uitgebuit voor commerciële doeleinden;
4. stelt vast dat het ontbreken van vaccinatie, passende virusbestrijding en veterinaire en gezondheidszorg bij illegaal verhandelde gezelschapsdieren, wat meestal het gevolg is van gewetenloze fokmethodes, vaak het verkeerde resultaat heeft, namelijk dat de dieren met antibiotica moeten worden behandeld; onderstreept dat hierdoor het risico van resistentie tegen microben onder gezelschapsdieren toeneemt; is bezorgd dat dit een bijkomende risicofactor vormt voor het ontstaan en doorgeven van resistentie tegen microben bij mensen;
5. erkent dat onvoldoende socialisatie en gewenning behoren tot de belangrijkste oorzaken van gedragsproblemen van gezelschapsdieren, zoals verlatingsangst of angst voor gewone voorwerpen, en dat zij op lange termijn een bedreiging vormen voor het welzijn van dieren;
6. erkent dat vele lidstaten weliswaar verplichte systemen hebben voor de identificatie en registratie van gezelschapsdieren, maar dat er discrepanties bestaan ten aanzien van het soort informatie dat wordt opgeslagen, de dieren die onder de identificatie- en registratievoorschriften vallen en het bestuursniveau waarop deze informatie wordt bewaard;
7. verzoekt de Commissie de instelling te faciliteren van een systeem voor de verplichte identificatie en registratie van gezelschapsdieren, dat toegang geeft tot gegevens over gezelschapsdieren die op nationaal niveau geregistreerd zijn, om een EU-breed traceermechanisme tot stand te brengen; onderstreept dat de persoonsgegevens van eigenaars en verkopers van gezelschapsdieren gerespecteerd dienen te worden overeenkomstig de desbetreffende wettelijke EU-normen inzake bescherming van persoonsgegevens;
8. erkent dat een harmonisatie van de identificatie- en registratievereisten voor honden (Canis lupus familiaris) en katten (Felis silvestris catus) de gelegenheid voor het vervalsen van documenten en illegale handel zal beperken, waardoor de gezondheid van mens en dier wordt beschermd en voor een daadwerkelijke traceerbaarheid binnen de Unie wordt gezorgd;
9. neemt met bezorgdheid kennis van de toenemende illegale handel in exotische en wilde dieren die vaak als gezelschapsdieren worden gehouden;
10. erkent dat het harmoniseren van de identificatie- en registratievoorschriften voor wilde dieren die momenteel als gezelschapsdieren worden gehouden, de gelegenheid voor illegale handel zou beperken, ernstig lijden van dieren zou voorkomen, de gezondheid en het welzijn van mens en dier, alsook de biodiversiteit beter zou beschermen en ook moet zorgen voor een daadwerkelijke traceerbaarheid binnen de Unie;
11. erkent dat het in dit verband noodzakelijk is positieve lijsten op te stellen van exotische en wilde dieren die geen complexe behoeftes hebben (bijv. gedragsbehoeften, dieet, behandeling, gespecialiseerde verzorging) en die door de gemiddelde eigenaar als gezelschapsdier kunnen worden gehouden zonder dat de gezondheid van het dier in gevaar wordt gebracht;
12. doet een beroep op de Commissie om na de inwerkingtreding van de Verordening betreffende overdraagbare dierziekten, een gedelegeerde handeling goed te keuren waarin regels worden vastgelegd overeenkomstig de artikelen 108, 109 en 118 van de verordening met gedetailleerde en geharmoniseerde voorschriften inzake de middelen en methoden voor de identificatie en registratie van honden (Canis lupus familiaris) en katten (Felis silvestris catus);
13. doet een beroep op de Commissie om na de inwerkingtreding van de Verordening betreffende overdraagbare dierziekten, een gedelegeerde handeling vast te stellen waarin regels worden vastgelegd overeenkomstig de artikelen 108, 109 en 118 van de verordening met gedetailleerde en geharmoniseerde voorschriften inzake de middelen en methoden voor de identificatie en registratie van de volgende gezelschapsdieren, zoals vastgelegd in bijlage I van dezelfde verordening: reptielen, vogels (met uitzondering van huishoenders, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, kwartels, duiven, fazanten, patrijzen en loopvogels), knaagdieren en konijnen met uitzondering van die welke voor de voedselproductie bestemd zijn;
14. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de in paragrafen 12 en 13 genoemde voorschriften waarborgen dat de in de verordening betreffende overdraagbare dierzieken vastgelegde preventie- en controlemaatregelen doeltreffend worden toegepast en dat zij de traceerbaarheid van deze gezelschapsdieren, hun verkeer binnen en tussen de lidstaten en hun invoer in de Unie vergemakkelijken;
15. verzoekt de Commissie na te gaan welke aanvullende maatregelen kunnen worden genomen voor de bestrijding van de illegale handel in gezelschapsdieren die worden genoemd in de conclusies van de studie over het welzijn van bij handelspraktijken betrokken honden en katten, en deze conclusies onverwijld te publiceren;
16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] PB L 178 van 28.6.2013, blz. 1.
- [2] PB L 178 van 28.6.2013, blz. 109.
- [3] PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.
- [4] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0381.
- [5] PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.
- [6] PB L 242 van 7.9.2012, blz. 13.
- [7] PB L 317 van 4.11.2014, blz. 35.
- [8] Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0197.