ONTWERPRESOLUTIE over het verslag 2015 over Albanië
5.4.2016 - (2015/2896(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Knut Fleckenstein namens de Commissie buitenlandse zaken
Het Europees Parlement,
– gezien de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds,
– gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003 over de vooruitzichten van de landen van de Westelijke Balkan op toetreding tot de EU,
– gezien het besluit van de Europese Raad van 26-27 juni 2014 om de status van kandidaat-land voor EU-lidmaatschap toe te kennen aan Albanië, en gezien de conclusies van de Raad van 15 december 2015,
– gezien de conclusies van de zevende bijeenkomst van de Stabilisatie- en associatieraad tussen Albanië en de EU, gehouden te Brussel op 18 mei 2015,
– gezien het feit dat Albanië op 1 april 2009 is toegetreden tot de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO),
– gezien de slotverklaring van de voorzitter van de Westelijke Balkan-top in Wenen van 27 augustus 2015, evenals de aanbevelingen van maatschappelijke organisaties in aanloop naar de top in Wenen in 2015,
– gezien de mededeling van de Commissie van 10 november 2015 getiteld "EU-uitbreidingsstrategie" (COM(2015) 611) en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld "Verslag 2015 over Albanië" (SWD(2015)0213),
– gezien de gezamenlijke conclusies van de vijfde dialoog op hoog niveau over de belangrijkste prioriteiten, goedgekeurd in Tirana op 24 maart 2015,
– gezien het eindverslag van 8 september 2015 van de waarnemingsmissie van de OVSE/ODIHR naar de lokale verkiezingen van 21 juni 2015,
– gezien de 9e bijeenkomst van het Parlementair Stabilisatie- en associatiecomité (SAPC) EU-Albanië, gehouden te Brussel op 9-10 november 2015;
– gezien zijn eerdere resoluties over Albanië,
– gezien het werk van Knut Fleckenstein in zijn hoedanigheid van permanent rapporteur voor Albanië van de Commissie buitenlandse zaken,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Albanië gestaag vooruitgang heeft geboekt op weg naar toetreding tot de EU;
B. overwegende dat (potentiële) kandidaat-lidstaten van geval tot geval worden beoordeeld en dat het tijdschema voor toetreding wordt bepaald door de kwaliteit van de vereiste hervormingen;
C. overwegende dat er nog altijd problemen zijn die snel en efficiënt moeten worden aangepakt zodat Albanië verdere vorderingen kan maken op de weg naar toetreding tot de EU;
D. overwegende dat de coherente vaststelling en volledige tenuitvoerlegging van hervormingen van de vijf kernprioriteiten evenals voortgezette politieke inzet essentieel zijn om verder vooruitgang te boeken in het EU-toetredingsproces;
E. overwegende dat de bescherming van godsdienstvrijheid en cultureel erfgoed en eigendomsbeheer overeenkomstig de een rechtsstaat fundamentele waarden van de Europese Unie zijn;
F. overwegende dat een constructieve en duurzame politieke dialoog tussen politiek krachten over EU-gerelateerde hervormingen van vitaal belang is voor verdere vorderingen in het toetredingsproces; overwegende dat fair play, constructieve dialoog, samenwerking en compromisbereidheid tussen regering en oppositie van cruciaal belang zijn voor een succesvol en duurzaam hervormingsproces;
G. overwegende dat er in Albanië politieke consensus over en een breed draagvlak voor het EU-toetredingsproces bestaan; overwegende dat het succes van de hervormingsagenda sterk afhankelijk is van een democratisch politiek klimaat in het land;
H. overwegende dat duurzame vooruitgang, met name op het vlak van de rechtsstaat, de hervorming van het rechtssysteem, de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad, de hervorming van het openbaar bestuur en de grondrechten, essentieel is voor het hervormingsproces; overwegende dat Albanië meer inspanningen moet leveren voor hervorming op deze gebieden en met betrekking tot andere hoofdprioriteiten om de toetredingsonderhandelingen te kunnen openen en zijn democratische transitie te consolideren; overwegende dat de EU van de rechtsstaat het kernpunt van haar uitbreidingsproces heeft gemaakt en bovendien benadrukt heeft dat de economische governance en het openbaar bestuur in alle landen van de Westelijke Balkan moeten worden versterkt;
1. is verheugd over de gestage vooruitgang die Albanië boekt bij de hervormingen van de kernprioriteiten die vereist zijn voor de opening van toetredingsonderhandelingen; moedigt de regering, het parlement en de politieke partijen aan om het momentum van deze hervormingen te behouden en de uitvoering van de hervormingen te versnellen; verzoekt hen snel werk te maken van een substantiële hervorming van het rechtssysteem; beklemtoont het belang van de juiste en tijdige uitvoering van deze hervormingen;
2. verzoekt alle politieke krachten zich te blijven inspannen voor een meer constructieve en authentieke politieke dialoog die ervoor moet zorgen dat de belangrijkste hervormingen kunnen worden goedgekeurd en uitgevoerd; is er vast van overtuigd dat een duurzame samenwerking tussen regering en oppositie in het parlement essentieel is voor het EU-toetredingsproces van Albanië en voor het voldoen aan de toetredingscriteria; benadrukt met klem hoe belangrijk het is dat zij zich blijven committeren aan het opbouwen van een democratische politieke cultuur, met inbegrip van de bereidheid tot dialoog, overleg en compromis en de volledige uitsluiting van boycottering en radicalisme; is verheugd over de oprichting en de werkzaamheden van de Nationale Raad voor Europese integratie (NCEI), die naar verwachting het EU-hervormingsproces inclusiever zal maken; dringt erop aan dat de mogelijkheden van het Parlement om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging en naleving van het acquis worden uitgebreid;
3. looft zowel de regerings- als de oppositiepartijen omdat zij constructief hebben samengewerkt en in het parlement unaniem wetgeving hebben goedgekeurd op basis waarvan criminelen geen openbare ambten mogen bekleden of daarvoor gekozen mogen worden (de zogenaamde decriminaliseringswet); is ingenomen met de in het parlement aangenomen regelingen en dringt erop aan dat deze snel en onverkort naar de letter en naar de geest ten uitvoer wordt gelegd; spoort het parlement met klem aan om bij de uitvoering van de wetgeving het goede voorbeeld te geven om het vertrouwen van de burgers en het bedrijfsleven in hun politieke vertegenwoordigers en in overheidsinstellingen te vergroten;
4. neemt met instemming kennis van de inspanningen die Albanië levert om zijn rechtssysteem volledig en grondig te hervormen, en spoort de Albanese autoriteiten nadrukkelijk aan om vaart te zetten achter de voorbereidingen van deze cruciale hervorming, zodat het vertrouwen van de burgers en het bedrijfsleven in het rechtssysteem versterkt wordt; prijst het werk van de parlementaire ad-hoccommissie voor de hervorming van het rechtssysteem ter voorbereiding van de hervorming; waardeert de nauwe samenwerking met de Commissie van Venetië; pleit verder voor een coöperatieve opstelling ten aanzien van de wijze waarop deze hervorming wordt goedgekeurd; roept alle partijen op zich te baseren op de aanbevelingen van de Commissie van Venetië en verder te werken aan een compromis over cruciale justitiële veranderingen, zoals de volledige onafhankelijkheid en verantwoordingsplicht van rechters en aanklagers en de onpartijdigheid van rechtbanken, met name het Hooggerechtshof, het Constitutioneel Hof en de Hoge Raad van Justitie;
5. benadrukt dat het belangrijk is de huidige tekortkomingen in de werking van het rechtssysteem aan te pakken, met name de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht van andere machten, politieke inmenging, selectieve rechtspraak en beperkte verantwoordingsplicht, een hoog corruptieniveau, inefficiënte controlemechanismen, onvoldoende middelen, de globale tijdsduur van gerechtelijke procedures en het gebrek aan duidelijke beroepscriteria voor de benoeming en bevordering van rechters; beklemtoont dat er behoefte is aan meer transparantie en dat de desbetreffende aanbevelingen in het vierde evaluatieverslag van de Groep van staten tegen corruptie (GRECO) over de voorkoming van omkoping van rechters en aanklagers moeten worden uitgevoerd;
6. moedigt de Commissie aan om de vorderingen bij de hervorming van het rechtsstelsel op de voet te volgen en verzoekt haar verslag uit te brengen aan het Parlement en de Raad zodra Albanië voldoende gevorderd is bij die hervorming en rekening te houden met deze conclusies en met de vooruitgang die Albanië geboekt heeft bij de uitvoering van de vijf kernprioriteiten wanneer wordt overwogen om opening van toetredingsonderhandelingen aan te bevelen;
7. neemt met instemming kennis van de goedkeuring van de hervormingsstrategie voor het openbaar bestuur voor de periode 2015-2020 en het actieplan daarbij voor de periode 2015-2017, alsook van de hervormingsstrategie voor het beheer van de overheidsfinanciën voor de periode 2014-2020; benadrukt de behoefte aan professionele en transparante overheidsdiensten zodat die de belangen van de burgers kunnen behartigen, burgers een betere dienstverlening kunnen bieden en klaar zijn om de toekomstige toetredingsonderhandelingen efficiënt te doen verlopen; neemt kennis van de inspanningen voor een burgervriendelijker overheid; verzoekt de regering met klem door te gaan met haar inspanningen om de bestuurlijke capaciteiten te verbeteren, de overheid te depolitiseren en corruptie in de ambtenarij te bestrijden, en te zorgen voor betere aanwervingsprocedures op basis van verdiensten en prestaties; dringt aan op een volledige en doeltreffende tenuitvoerlegging van de ambtenarenwet en de nieuwe wet op de administratieve rechtspleging; vraagt om meer bevoegdheid, autonomie, efficiëntie en middelen voor mensenrechtenstructuren, zoals het Bureau van de ombudsman; dringt aan op voldoende begrotingsmiddelen voor de twee nieuwe commissarissen, de ene voor kinderen en de andere voor de voorkoming van foltering; neemt met instemming kennis van de goedkeuring van de decentralisatiestrategie voor de periode 2015-2020 en van de wet voor lokale autonomie, die de administratieve en financiële capaciteiten van lokale overheden uitbreidt en voorziet in overleg tussen centrale en lokale overheden; benadrukt de noodzaak van verduidelijking van de functies en verantwoordelijkheden van plaatselijke overheden en van een verdere nauwe dialoog met de belanghebbenden, waaronder vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld;
8. blijft bezorgd over de wijdverbreide corruptie, met name binnen het onderwijs, de gezondheidszorg, de rechterlijke macht, bij overheidsopdrachten, publiek-private partnerschapsconcessies, de bouw en ruimtelijke ordening, de lokale overheden en de openbare dienstverlening; dringt aan op versterking van de lokale overheden; is verheugd over de goedkeuring van de nationale anticorruptiestrategie voor de periode 2015-2020 en het actieplan voor de periode 2015-2017; roept de bevoegde overheden op om het actieplan nauwlettend te volgen en grondig te evalueren, om hun prestaties inzake onderzoek naar en vervolging en veroordeling van corruptie op alle niveaus te verbeteren, om de anticorruptiewetgeving strikt te handhaven en de onafhankelijkheid van en samenwerking tussen anticorruptie-instellingen te verbeteren ; is ingenomen met de wetsvoorstellen inzake de bescherming van klokkenluiders en de verbetering van de transparantie van en de controle op de financiën van politieke partijen; benadrukt dat de wetshandhavingsinstanties meer mogelijkheden moeten krijgen om proactief en doeltreffend onderzoeken in te stellen; is er vast van overtuigd dat de vorderingen bij de hervorming van het rechtssysteem ook een sterk positief effect zullen hebben op de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad;
9. constateert dat de regering zich inzet in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, wat tot een aantal geslaagde grootschalige rechtshandhavingsoperaties heeft geleid, ook in samenwerking met de autoriteiten van buurlanden en EU-lidstaten; blijft echter bezorgd over het lage aantal uiteindelijke veroordelingen; benadrukt dat het belangrijk is om de samenwerking tussen het openbaar ministerie en de politie verder te ontwikkelen, en om een daadwerkelijke gerechtelijke afhandeling te verzekeren; dringt erop aan dat de politie en het openbaar ministerie voldoende middelen toegewezen krijgen om georganiseerde misdaad te bestrijden; is verheugd over de recente acties tegen drugssmokkelaars, maar merkt op dat smokkel een aanzienlijk probleem blijft voor Albanië; verzoekt de bevoegde autoriteiten zich meer in te spannen voor de strijd tegen de vervaardiging van en handel in verdovende middelen, onder meer door de internationale en regionale samenwerking te versterken; verzoekt om meer samenwerking tussen wetshandhavingsinstanties op het vlak van mensensmokkel, een betere bescherming en schadeloosstelling van slachtoffers en betere resultaten bij onderzoek, vervolging en veroordeling; verzoekt de bevoegde autoriteiten zich meer in te spannen voor de bestrijding van wapenhandel;
10. neemt kennis van de beoordeling en de aanbevelingen van de OVSE/ODIHR in verband met de verkiezingsprocedure naar aanleiding van de plaatselijke verkiezingen in juni 2015, waarbij internationale waarnemers een aantal onregelmatigheden vaststelden; is verheugd over de oprichting van een parlementaire ad-hoccommissie voor electorale hervormingen in januari 2016, en spoort aan tot de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van die commissie, vooral bij de aanstaande verkiezingen en de voorbereiding daarvan; is bezorgd over de algemene politisering van de verkiezingsprocedure en roept de bevoegde autoriteiten op om onder andere de procedurele tekortkomingen aan te pakken, waaronder de electorale geschillen, de onafhankelijkheid van kiescommissies, de transparantie en doeltreffendheid van de financiering van politieke partijen, vermeende gevallen van het kopen van stemmen en intimidatie van kiezers en misbruik van overheidsmiddelen, zodat de bevolking meer vertrouwen krijgt in de verkiezingsprocedure; wijst erop dat de centrale kiescommissie duidelijke interne verantwoordelijkheden voor het toezicht op de financiën van politieke partijen moet vaststellen en verder moet gaan dan louter formele controles op de verklaringen van de partijen;
11. is verheugd over de goedkeuring van een resolutie van het parlement over de rol van het maatschappelijk middenveld in de democratische ontwikkelingen in het land, en merkt op dat de samenwerking tussen overheidsinstellingen en maatschappelijke organisaties verbetert, waarbij deze laatste bijvoorbeeld deelnemen aan bijeenkomsten van de Nationale Raad voor Europese integratie (NCEI); prijst de aanneming van het stappenplan inzake het maatschappelijk middenveld en moedigt een vlotte tenuitvoerlegging ervan aan; raadt aan de samenwerking met maatschappelijke organisaties te institutionaliseren om de democratie en de bescherming van mensenrechten en burgerlijke vrijheden door middel van participatie sterker te maken en om de transparantie van de besluitvorming te vergroten; verzoekt de autoriteiten de administratieve lasten voor maatschappelijke organisaties te verminderen en de belastingregels en andere relevante regelgeving te herzien teneinde particuliere giften te vergemakkelijken; verzoekt de bevoegde autoriteiten de maatschappelijke organisaties aan te moedigen om actief deel te nemen aan het toezicht op de verkiezingsprocedure en een rol te spelen bij het tijdig verstrekken van begrijpelijke informatie over het EU-toetredingsproces aan het publiek;
12. verzoekt de Albanese regering met klem om bijzondere aandacht te besteden aan het verbeteren van de vooruitzichten voor jongeren en te investeren in de modernisering en hervorming van het onderwijsstelsel om de inzetbaarheid en de beroepsperspectieven van met name jongeren te vergroten; beklemtoont dat de huidige braindrain moet worden omgevormd tot een breincirculatie die mobiliteit in de hand werkt en dat tegelijkertijd een groot potentieel voor goede carrièremogelijkheden in Albanië moet worden gecreëerd; is verheugd over de IPA-steun voor onderwijs, werkgelegenheid en sociaal beleid;
13. verzoekt de bevoegde autoriteiten nogmaals om recht te doen aan de slachtoffers van de gebeurtenissen van 21 januari 2011;
14. laakt de mishandelingen waarvan verdachten op politiebureaus het slachtoffer zijn, de overbezetting van de gevangenissen en de ontoereikende medische verzorging en de slechte omstandigheden in de detentiecentra;
15. wijst erop dat de institutionele mechanismen ter bescherming van de rechten van het kind nog steeds ondermaats zijn; dringt er bij de autoriteiten op aan het jeugdstrafrechtstelsel zo te hervormen dat het aan de internationale normen voldoet; dringt aan op een beduidende verhoging van de financiële toewijzingen voor het kinderbeschermingsstelsel, met name de kinderbeschermingseenheden op lokaal en regionaal niveau; betreurt het dat een aantal kinderbeschermingseenheden hun werkzaamheden moesten stopzetten wegens gebrek aan financiële middelen; dringt er bij de autoriteiten op aan ook in plattelandsgebieden de toegang van kinderen tot kinderbeschermingseenheden te waarborgen;
16. prijst het klimaat van religieuze tolerantie in het land, de goede samenwerking tussen de religieuze gemeenschappen en hun positieve betrekkingen met de staat; roept alle bevoegde autoriteiten en religieuze gemeenschappen op om samen te werken aan het behoud en de bevordering van religieuze harmonie;
17. wijst erop dat een van de kernprioriteiten erin bestaat dat er doeltreffende wetgevings- en beleidsmaatregelen moeten worden genomen teneinde de bescherming van de mensenrechten en de rechten van minderheden en het antidiscriminatiebeleid te intensiveren; stelt vast dat Roma en Egyptenaren in moeilijke omstandigheden leven en vaak met sociale uitsluiting en discriminatie geconfronteerd worden; prijst de aanneming van het nationale actieplan voor de integratie van Roma en Egyptenaren voor de periode 2015-2020 en de effectievere tenuitvoerlegging van de beleidsmaatregelen inzake de inclusie van Roma; merkt op dat de schoolgang- en schoolverlatingspercentages onder Roma-kinderen en de situatie van Egyptische en Roma-straatkinderen, alsook gevallen van hun gedwongen verwijdering zonder behoorlijke procedure of voorziening in passende alternatieve huisvesting, aandachtspunten blijven; verzoekt om verbetering op het vlak van de bescherming van de rechten van kinderen en van het jeugdrecht; is verheugd over de parlementaire resolutie over de bescherming van de rechten en vrijheden van personen die behoren tot de LGBTI-gemeenschap; merkt op dat het evenement "Tirana Pride" in juni 2015 voor de tweede keer werd georganiseerd en zonder noemenswaardige incidenten verliep; beveelt aan om bepalingen die discriminerend zijn voor transgenders en interseksuelen uit de bestaande wetgeving te schrappen; verzoekt de bevoegde autoriteiten om het klimaat van inclusie en tolerantie voor alle minderheden in het land te blijven bevorderen, onder meer door de staatscommissie voor minderheden een grotere rol toe te kennen;
18. beveelt aan om genderongelijkheid, discriminatie op grond van geslacht en huiselijk geweld met passende mechanismen aan te pakken; is ingenomen met de in april 2015 aangenomen wijzigingen van de kieswet, waarin is bepaald dat er op de kandidatenlijsten voor gemeenteraden evenveel mannen als vrouwen moeten staan;
19. merkt op dat de handhaving van eigendomsrechten nog gewaarborgd moet worden; dringt aan op de voltooiing van het proces van registratie, restitutie en compensatie van eigendommen en op de doeltreffende tenuitvoerlegging van de strategie inzake eigendomsrechten voor de periode 2012-2020; merkt op dat een betere handhaving van eigendomsrechten een positief effect zal hebben op lokale en buitenlandse investeringen;
20. onderstreept nogmaals het grote belang van professionele, onafhankelijke en pluriforme publieke omroepen en particuliere media; is bezorgd over de wijdverbreide zelfcensuur onder journalisten, die soms fysiek verhinderd worden specifieke evenementen te verslaan, dan wel aangevallen of bedreigd worden vanwege hun werk, alsook over de gevallen van rechtstreekse aantasting van de redactionele autonomie; betreurt in dit verband dat het Balkan Investigative Regional Network met een smaadproces is bedreigd naar aanleiding van zijn onderzoek naar het criminele verleden van een burgemeesterskandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2015; verzoekt om maatregelen voor strengere ethische en beroepsnormen voor journalisten; dringt aan op een krachtigere tenuitvoerlegging van de wet op de audiovisuele media; benadrukt dat de overheidsadvertenties in de media transparanter moeten worden en dat er extra inspanningen moeten worden geleverd om de onafhankelijkheid van de Autoriteit voor audiovisuele media (AMA) en de openbare omroep volledig te verzekeren; is bezorgd over de veranderende procedures voor de verkiezing van de directeur-generaal van de openbare Albanese radio- en televisieomroep (RTSh); verzoekt zowel de regering als de oppositie ervoor te zorgen dat de nationale omroep naar behoren functioneert door in onderlinge overeenstemming een kandidaat voor de positie van directeur te zoeken; benadrukt dat het vertraagde digitaliseringsproces moet worden voltooid;
21. merkt op dat Albanië matig voorbereid is op de ontwikkeling van een functionerende markteconomie; is verheugd over de betere belastinginning en de overheidscampagne tegen informele economie; constateert weliswaar dat de werkgelegenheid stijgt, maar is toch bezorgd over het hoge werkloosheidspercentage, met name onder jongeren, en over de hoge langdurige werkloosheid, die meer dan 50 % van de totale werkloosheid uitmaakt; dringt erop aan dat er meer aandacht wordt besteed aan de gelijke kansen en dat er nadere maatregelen worden genomen om de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten; blijft bezorgd over aanhoudende, grote tekortkomingen van de rechtsstaat, het wettelijk kader, de handhaving van eigendomsrecht en de strijd tegen corruptie, die een obstakel vormen voor de inspanningen om het bedrijfsklimaat te verbeteren;; dringt er bij Albanië op aan het nog steeds nijpende probleem van zijn grote schaduweconomie, in samenhang met wijdverbreide corruptie, op een omvattende manier aan te pakken door daadwerkelijke economische hervormingen door te voeren; verzoekt om de zwakke punten in het afdwingen van contractuitvoering en de rechtsstaat aan te pakken, vat te krijgen op de nog steeds omvangrijke informele economie en prioriteit te geven aan het programma voor begrotingsconsolidatie en vermindering van de staatsschuld; dringt aan op meer steun voor consumentenbeschermingsmechanismen;
22. verzoekt de Albanese regering de ontwikkeling van waterkrachtcentrales in ecologisch kwetsbare gebieden, zoals rond de rivier de Vjosa, en in beschermde gebieden onder controle te houden en de bestaande nationale parken ongeschonden te houden; beveelt aan om de kwaliteit van milieueffectbeoordelingen te verbeteren zodat rekening kan worden gehouden met de EU-normen die zijn vastgesteld bij de vogel- en de habitatrichtlijn en de kaderrichtlijn water; spoort de Albanese regering aan de transparantie te vergroten door middel van inspraak en raadpleging van de bevolking over geplande projecten;
23. roept Albanië op de benodigde metingen in verband met milieubescherming en afvalbeheer uit te voeren, en aanvullende maatregelen te nemen tegen het ongecontroleerd storten en verwijderen van afval, met name marien afval;
24. verzoekt de regering een nationale energiestrategie vast te stellen en uit te voeren; maakt zich zorgen over het feit dat Albanië geen actieplan voor hernieuwbare energie bij de Energiegemeenschap heeft ingediend, wat geleid heeft tot een inbreukprocedure; is eveneens bezorgd over het feit dat Albanië de deadline van de Energiegemeenschap heeft gemist om zijn wetgeving in overeenstemming te brengen met de richtlijn uit 2006 betreffende diensten voor efficiënt eindverbruik van energie; dringt er bij de regering op aan meer inspanningen te leveren op het vlak van energie-efficiëntie door een nieuwe wet inzake energie-efficiëntie van gebouwen aan te nemen;
25. prijst Albanië omdat het een constructieve partner blijft in de regio en zich proactief opstelt bij regionale samenwerking; onderstreept dat het belangrijk is te zorgen voor goede nabuurschapsbetrekkingen, die van essentieel belang blijven; is positief gestemd over de inzet van Albanië voor de initiatieven tot regionale samenwerking, die genomen werden op de Westelijke Balkan-top in Berlijn in 2014 en in Wenen in 2015; is ingenomen met de constructieve rol van Albanië in verband met de connectiviteitsagenda; roept de bevoegde autoriteiten op te zorgen voor de volledige en snelle toepassing van de technische normen en zachte maatregelen in het vervoer waarover tijdens de Westelijke Balkan-top in Wenen in 2015 overeenstemming werd bereikt, en wel vóór de volgende top in 2016 in Paris;
26. verwelkomt de aanhoudende politieke wil om de relatie met Servië te verbeteren, en moedigt Albanië en Servië aan om verdere maatregelen te nemen die de regionale stabiliteit en samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen ten goede komen; spoort Albanië, gelet op deze inspanningen, ertoe aan door te gaan met de ontwikkeling van het regionale bureau voor jongerensamenwerking – met hoofdkantoor in Tirana –, dat uiterst belangrijk is voor de verdere verzoening in de regio, met name onder jongeren; beveelt aan om vaart te zetten achter de uitvoering van grote infrastructuurprojecten, zoals de spoorwegverbinding en de moderne snelweg tussen Tirana en Skopje als onderdeel van Corridor VIII; prijst Albanië voor het feit dat het zich volledig aansluit bij alle relevante GBVB-verklaringen en conclusies van de Europese Raad, evenals voor zijn bereidwilligheid om bij te dragen tot de Europese steun- en hervestigingsregelingen voor Syrische vluchtelingen; moedigt de regering aan om inspanningen te blijven leveren om het hoge aantal duidelijk ongegronde asielverzoeken dat in EU-lidstaten wordt ingediend aan te pakken, en via het monitoringmechanisme na de visumliberalisering krachtige stappen te zetten in de richting van een hechtere operationele samenwerking en meer informatie-uitwisseling met de EU-lidstaten en de omringende landen; verzoekt de regering tevens verdere maatregelen te overwegen om de sociaaleconomische levensomstandigheden te verbeteren; is ingenomen met het voorstel van de Commissie om een gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst op te stellen en is er voorstander van om Albanië op die lijst te plaatsen;
27. toont zich verheugd over de inzet van Albanië in de strijd tegen radicalisering en terrorisme en bij de invoering van veiligheidsstrategieën en een actieplan hierrond; juicht toe dat het geactualiseerd strategisch kader een strategie voor de bestrijding van gewelddadig extremisme omvat; is bezorgd dat Albanië, net als andere landen, getroffen wordt door het fenomeen van terugkerende buitenlandse strijders, islamitische radicalisering en gewelddadig extremisme; is in dit verband ingenomen met de door de Albanese regering getroffen maatregelen om de uitstroom van buitenlandse strijders naar ISIS in Irak en Syrië tegen te gaan; acht het cruciaal om een doeltreffend beleid te blijven voeren om islamitische radicalisering te voorkomen, op te treden tegen gewelddadig extremisme en daarbij ook maatschappelijke organisaties en religieuze gemeenschappen te betrekken, de stroom van buitenlandse terroristische strijders te voorkomen en te doorbreken, de financiering van terrorisme tegen te gaan en een op de rechtsstaat gebaseerde aanpak voor inlichtingendiensten en rechtshandhavingsinstanties en een coherent justitieel daderbeleid te ontwikkelen; beveelt in dit verband ook doeltreffende regionale samenwerking met de betrokken diensten van de lidstaten aan, onder meer op het gebied van informatie-uitwisseling; is van mening dat bij alle maatregelen die met het oog hierop worden genomen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden moeten worden geëerbiedigd overeenkomstig de internationale normen en instrumenten;
28. betreurt dat er door een gebrek aan bereidheid tot samenwerking en compromis binnen de Albanese delegatie momenteel geen betekenisvol debat kan gehouden worden in het SAPC en dat er geen aanbeveling goedgekeurd kon worden op de 9e bijeenkomst van dat comité; pleit voor maatregelen om het SAPC sterker te maken, zodat het een positieve bijdrage kan leveren aan het EU-toetredingsproces van Albanië;
29. verzoekt de Commissie om in haar volgende verslagen gedetailleerde informatie over IPA-steun aan Albanië en de tenuitvoerlegging van maatregelen op te nemen, met name over de IPA-steun die werd toegekend voor de tenuitvoerlegging van de kernprioriteiten en bijbehorende projecten, rekening houdend met de verklaring van de Commissie over de strategische dialoog met het Europees Parlement;
30. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regering en het parlement van Albanië.