Ontwerpresolutie - B8-0612/2016Ontwerpresolutie
B8-0612/2016

ONTWERPRESOLUTIE over de markteconomiestatus van China

10.5.2016 - (2016/2667(RSP))

naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Reinhard Bütikofer, Yannick Jadot, Ska Keller, Philippe Lamberts, Claude Turmes, Bas Eickhout namens de Verts/ALE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0607/2016

Procedure : 2016/2667(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0612/2016
Ingediende teksten :
B8-0612/2016
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8-0612/2016

Resolutie van het Europees Parlement over de markteconomiestatus van China

(2016/2667(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de antidumpingwetgeving van de EU (Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap[1]),

–  gezien het protocol van toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) van 11 december 2001,

–  gezien zijn vorige resoluties over de handel en economische betrekkingen tussen de EU en China,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Europese Unie en China twee van de grootste handelsblokken ter wereld zijn, dat China de tweede handelspartner van de EU is en de EU de belangrijkste handelspartner van China, met een handelsverkeer van ruim 1 miljard EUR per dag;

B.  overwegende dat bij elk besluit over de wijze waarop moet worden omgegaan met invoer uit China na december 2016 moet worden gewaarborgd dat de EU-wetgeving in overeenstemming is met de WTO-regels;

C.  overwegende dat toen China tot de WTO toetrad, een overgangsregeling voor zijn toetreding voorzag in een specifieke methode voor dumpingberekening, die in afdeling 15 van het toetredingsprotocol werd vastgelegd, alsook in een basis voor een afwijkende behandeling van Chinese invoer;

D.  overwegende dat afdeling 15, onder a), punt i), en delen van d), na 11 december 2016 van kracht zullen blijven;

E.  overwegende dat, gezien de huidige mate van invloed van de staat op de Chinese economie, de besluiten van bedrijven inzake prijzen, kosten, productie en productiemiddelen niet inspelen op marktsignalen van vraag en aanbod;

F.  overwegende dat de productieovercapaciteit van China al aanzienlijke sociale, economische en milieugevolgen heeft voor de EU, zoals onlangs duidelijk is geworden door het schadelijke effect ervan op de EU-staalsector, en dat de toekenning van de markteconomiestatus een aanmerkelijke sociale impact kan hebben met het oog op de werkgelegenheid in de EU;

G.  overwegende dat 56 van de 73 vigerende antidumpingmaatregelen van toepassing zijn op Chinese invoer;

H.  overwegende dat de onlangs afgesloten openbare raadpleging over de mogelijke toekenning van de markteconomiestatus aan China aanvullende informatie kan opleveren die wellicht van pas komt bij de aanpak van de kwestie;

I.  overwegende dat in de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2012 getiteld "Een sterkere Europese industrie om bij te dragen tot groei en economisch herstel" als doel wordt gesteld het aandeel van de industrie in het bbp van de EU te verhogen naar 20 % in 2020;

1.  wijst nogmaals op het belang van het strategisch partnerschap van de EU met China, waarin handel en investeringen een belangrijke rol spelen;

2.  benadrukt dat China geen markteconomie is en dat nog niet is voldaan aan de vijf criteria die de EU heeft vastgesteld om te bepalen of een economie deze status geniet;

3.  dringt er bij de Commissie op aan met haar belangrijkste handelspartners te overleggen, ook in de context van de komende G7-top, op welke wijze het best kan worden gewaarborgd dat alle bepalingen van afdeling 15 van het protocol van toetreding van China tot de WTO, met uitzondering van afdeling 15, onder a), punt ii), volledige juridische betekenis krijgen in hun nationale wetten;

4.  verzoekt de Commissie naar behoren rekening te houden met de door de industrie, vakbonden en andere belanghebbenden van de EU geuite zorgen over de gevolgen voor de werkgelegenheid in de EU en de duurzame economische groei in alle getroffen be- en verwerkende industrie en voor de EU-industrie in haar geheel, en het concurrentievermogen van de EU in een mondiale context te waarborgen;

5.  is van mening dat het niet voldoende is om enkel de standaardmethode te volgen om de EU-industrie te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken;

6.  is ervan overtuigd dat de EU, zolang China niet voldoet aan de vijf EU-criteria om als markteconomie te worden aangemerkt, in voorkomend geval gebruik moet kunnen maken van een niet-standaardmethode bij haar antidumpingonderzoeken naar Chinese invoer om de vergelijkbaarheid van de prijzen te bepalen; verzoekt de Commissie met een voorstel te komen dat in overeenstemming is met dit beginsel;

7.  verzoekt de Commissie te zorgen voor doeltreffende handelsbeschermingsinstrumenten waarmee wordt gewaarborgd dat de EU-industrie dezelfde concurrentievoorwaarden geniet als China, in overeenstemming met de WTO-regels;

8.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.