Ontwerpresolutie - B8-0892/2016Ontwerpresolutie
B8-0892/2016

ONTWERPRESOLUTIE over het werkprogramma van de Commissie voor 2017

4.7.2016 - (2016/2773(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 3, van het Reglement en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie

József Szájer namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0885/2016

Procedure : 2016/2773(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0892/2016
Ingediende teksten :
B8-0892/2016
Aangenomen teksten :

B8-0892/2016

Resolutie van het Europees Parlement over het werkprogramma van de Commissie voor 2017

(2016/2773(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Werkprogramma van de Commissie voor 2016 - Tijd voor verandering" (COM(2015) 610), en de bijlagen 1 t/m 6 daarbij,

–  gezien artikel 37, lid 3, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de politieke prioriteiten in overeenstemming moeten zijn met de beschikbare financiële middelen;

B.  overwegende dat de beleidsmaatregelen en -acties van de EU, uitgevoerd in samenwerking met de lidstaten en overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, een reële invloed kunnen en moeten hebben op de wijze waarop crises worden aangepakt en burgers geholpen worden te anticiperen en te reageren op een snel veranderende maatschappij;

C.  overwegende dat de EU zich moet inzetten voor het herstel van het concurrentievermogen ten opzichte van de sterke mondiale concurrentie, om zo het model van de sociale markteconomie in stand te houden en duurzame groei te verwezenlijken, opdat de volgende generatie jonge burgers banen heeft in plaats van schulden;

Europese oplossingen voor Europese crises

1.  benadrukt dat de crises waarmee de EU momenteel kampt vragen om Europese oplossingen die stevig verankerd zijn in een verantwoordelijk en volledig democratisch proces, dat gebaseerd is op de communautaire methode en waarbij het Europees Parlement ten volle betrokken wordt en de nationale parlementen een belangrijke rol spelen;

2.  brengt in herinnering dat de EU overeenkomstig artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat betrekking heeft op de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, alleen wetgeving mag vaststellen indien en voor zover dat nodig is; is er daarom stellig van overtuigd dat de inspanningen uitsluitend gericht moeten zijn op een beperkt aantal hoofdprioriteiten en roept de Commissie ertoe op af te zien van initiatieven die niet van essentieel belang zijn, zodat het optreden van de EU altijd betrekking heeft op belangrijke prioriteiten en van rechtstreeks nut is voor de burgers van de EU;

3.  is van mening dat administratieve obstakels tot kostenverhoging voor het bedrijfsleven leiden, met name voor kmo's en start-ups, en een belemmering vormen voor innovatie en werkgelegenheid; verzoekt de Commissie derhalve naar behoren rekening te houden met de verwachting van burgers en bedrijven met betrekking tot een efficiënte overheid, die doorslaggevend is voor het concurrentievermogen;

4.  benadrukt dat de EU met een ongekend hoog aantal hybride bedreigingen wordt geconfronteerd en verzoekt de Commissie zich te concentreren op haalbare acties om die bedreigingen het hoofd te bieden en de veerkracht van de EU en haar lidstaten te versterken, alsook die van de partners van de EU, met name in haar nabuurschap;

5.  bevestigt opnieuw het belang van de communautaire methode, een transparant wetgevingsproces, democratische legitimiteit en de rol en verantwoordelijkheid van de parlementen van de lidstaten;

Economisch herstel

6.  herhaalt dat werkgelegenheid de topprioriteit blijft en dat de EU behoefte heeft aan gerichte investeringen om de overgang naar een innoverende, hulpbronnenefficiëntie, digitale economie te versnellen, teneinde Europa te herindustrialiseren en banen terug te brengen naar Europa, en verklaart nogmaals nadrukkelijk dat het mededingingsbeleid van de EU bepalend is voor de sociale markteconomie van Europa;

7.  verzoekt de Commissie de maatregelen voor te stellen die noodzakelijk zijn voor de bevordering van O&O, innovatie en creativiteit, die essentieel zijn voor het aanzwengelen van de werkgelegenheid;

8.  verzoekt de Commissie met klem te zorgen dat bedrijven en kmo's gemakkelijker toegang krijgen tot kapitaal, wat van vitaal belang is voor het stimuleren van de ontwikkeling en vervaardiging van nieuwe producten en diensten en een doeltreffende bescherming van intellectuele-eigendomsrechten;

9.  is van mening dat een mondiaal competitieve, innoverende en op de burger gerichte digitale interne markt de enige mogelijkheid is om de uitdagingen van de 21e eeuw aan te gaan; verzoekt de Commissie derhalve het volledige potentieel van de interne markt te benutten, verdere integratie te realiseren, vooral op digitaal gebied, en een omgeving tot stand te brengen die onder meer de kmo's ondersteunt;

10.  pleit ervoor de middelen te consolideren door eerst en vooral de bestaande regels toe te passen, voor een gelijk speelveld te zorgen en de voordelen van de interne markt volledig te benutten;

11.  benadrukt dat de kern van de economische en sociale agenda onder meer moet bestaan in maatregelen om ongelijkheden terug te dringen en werkgelegenheid te bevorderen, vooral voor jongeren en langdurig werklozen, alsook in verhoging van de investeringen in onderwijs, een leven lang leren en de ontwikkeling van vaardigheden;

12.  verzoekt de Commissie nauwlettend toe te zien op de correcte omzetting en volledige tenuitvoerlegging van alle wetgeving inzake financiële diensten en belastingheffing, en benadrukt dat dat maatregelen om risico's te verkleinen samen moeten gaan met risicodelingsstrategieën met het oog op de voltooiing van de bankenunie;

13.  verzoekt de Commissie consequent en strikt te blijven toezien op schulden en tekorten en macro-economische onevenwichtigheden, op een wijze die ervoor zorgt dat het stabiliteits- en groeipact wordt nageleefd en dat economische groei en werkgelegenheid worden gestimuleerd;

14.  is van mening dat strakkere coördinatie van het economisch beleid bevorderd moet worden om de investeringskloven in Europa aan te pakken en de vraag te ondersteunen, en dat het van het grootste belang is dat de voorschriften van de EU-wetgeving inzake democratische verantwoordingsplicht voor besluiten in de context van de Europese economische governance worden nageleefd;

15.  steunt de Commissie in haar strijd tegen belastingontduiking en -ontwijking, waarmee potentiële inkomsten van 1 triljoen euro voor de nationale begrotingen gemoeid zijn, alsook in haar voornemen om met een voorstel voor een verplichte gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting te komen;

Klimaatverandering en energiezekerheid

16.  verzoekt de Commissie verder te werken aan de verwezenlijking van de energie-unie en aldus energiezekerheid en betaalbare en duurzame energie voor alle burgers en bedrijven te waarborgen;

17.  verzoekt de EU de onderliggende oorzaken van de klimaatverandering te blijven bestrijden en tegelijkertijd het concurrentievermogen van onze industrie te waarborgen, met een strategie voor energie- en klimaatdiplomatie waarin deze mondiale zorgpunten aan de orde komen, in overeenstemming met de COP 21-overeenkomst van Parijs;

Migratie en vluchtelingencrisis

18.  verzoekt de Commissie de onderliggende oorzaken van de vluchtelingencrisis aan te pakken door nauwer te gaan samenwerken met doorgangslanden en landen van herkomst van migratiestromen en gebruik te maken van alle beschikbare beleidsmiddelen en instrumenten om de stabilisering, wederopbouw en ontwikkeling van die landen te waarborgen;

19.  wijst erop dat het van belang is systematische en afdwingbare programma's op te zetten voor rechtstreekse hervestiging en herplaatsing van asielzoekers;

20.  is van mening dat de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, humanitaire bijstand moet bieden en moet zorgen voor leefbare omstandigheden in vluchtelingenkampen, in combinatie met ontwikkelingsprogramma's voor de langere termijn;

21.  herinnert eraan dat de voorwaarden voor een doeltreffende opvang van asielzoekers die ervoor zorgen dat zij menselijk behandeld worden en veilig zijn en dat er binnen Europa voldoende middelen beschikbaar zijn, gewaarborgd moeten worden met het oog op de integratie van vluchtelingen op de arbeidsmarkt en in de maatschappij;

22.  benadrukt dat internationale migratie een mondiaal probleem is dat steeds omvangrijker, complexer en ingrijpender wordt en dat daarom niet alleen de EU als geheel meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de bescherming van vluchtelingen, maar ook de internationale gemeenschap, aangezien die verantwoordelijkheid momenteel op wereldniveau ongelijk verdeeld is; herhaalt dat het hier om een gedeelde verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap gaat waaraan alleen op passende en duurzame wijze kan worden voldaan met een gezamenlijke, vastberaden aanpak van de zijde van alle internationale spelers; verzoekt de Commissie in dat verband om in samenwerking met de betrokken internationale spelers na te denken over opties voor herziening van het internationale rechtskader, met inbegrip van het Verdrag van Genève van 1951, teneinde dat kader aan te passen aan de ongekend grote mondiale migratie- en vluchtelingenvraagstukken waarvoor de EU en de wereld zich momenteel geplaatst zien;

Stabiliteit en veiligheid voor de burgers van de EU

23.  is er stellig van overtuigd dat de EU, in samenwerking met de lidstaten, in staat moet zijn gezamenlijk veilige Europese buitengrenzen te beheren teneinde de EU en het Schengengebied te beschermen;

24.  is van mening dat de Commissie de dreigingen van terrorisme en radicalisering moet aanpakken door nauwlettend toe te zien op de omzetting en tenuitvoerlegging van maatregelen om de diverse dimensies van terrorisme te bestrijden, zoals doeltreffende politiële en justitiële samenwerking en deling van informatie tussen nationale instanties en via Europol en Eurojust, met inbegrip van voorstellen om nieuwe trends in verband met de financiering van terrorisme tegen te gaan;

25.  is van mening dat de Commissie de nadruk moet leggen op de tenuitvoerlegging van wetgevingsvoorstellen die al goedgekeurd zijn, met speciale aandacht voor de uitvoering van het veiligheidspakket; is van mening dat de veiligheidsagenda regelmatig geüpdatet moet worden om rekening te houden met elke maatregel die echt nodig is om het hoofd te bieden aan de toenemende en ernstige bedreiging die het terrorisme vormt voor de veiligheid van de EU-burgers;

26.  merkt op dat de grenzen tussen interne en externe veiligheid steeds vager worden en dat de Commissie dus haar rol moet spelen bij het reactiveren van het gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid, dat niet langer de zwakste schakel in het integratieproces van de EU mag zijn;

Een ambitieuze externe agenda ten aanzien van het nabuurschap en de wereld

27.  is van mening dat de EU haar ambitie als speler op het wereldtoneel moet oppoetsen en verzoekt de Commissie daarom alle instrumenten van het externe EU-optreden in te zetten om zowel een beter mondiaal bestuur als brede convergentie op het vlak van hogere normen te bereiken;

28.  is van mening dat de veiligheidssituatie vereist dat de Europese defensie een volwaardig beleid wordt dat in gelijke mate veiligheid waarborgt voor en aandacht besteedt aan de vitale veiligheidszorgen van alle lidstaten; is van mening dat bestaande structuren, mechanismen en instrumenten operationele invulling moeten krijgen;

29.  verzoekt de Commissie:

–  de stabiliteit en welvaart in de buurlanden van de EU te blijven bevorderen via initiatieven ten behoeve van ontwikkeling, democratie, goed bestuur en de rechtsstaat;

–  het onderhandelingsproces over de uitbreiding te blijven sturen door de sociale, politieke en economische stabiliteit en de democratie in de kandidaat-lidstaten te versterken;

–  het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking doeltreffender te blijven maken en te blijven zorgen voor een betere coördinatie en samenhang met andere instrumenten van het extern optreden van de EU;

–  de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en beleidscoherentie voor ontwikkeling (PCD) verder te integreren in het intern en extern beleid van de EU;

–  coherentie en consistentie tussen ontwikkelings- en veiligheidsbeleid te blijven waarborgen, aangezien de beleidsmaatregelen op deze gebieden onderling verbonden, onderling afhankelijk en wederzijds versterkend zijn;

–  het partnerschap met Afrika te blijven bevorderen om het hoofd te bieden aan de huidige uitdagingen, met name in de vorm van een ambitieuze overeenkomst als opvolger van die van Cotonou;

–  handel te blijven bevorderen als belangrijk middel om groei en werkgelegenheid te stimuleren, het concurrentievermogen te versterken en de EU-normen, de mensenrechten en duurzame ontwikkeling te waarborgen; door te gaan met het moderniseren van de handelsbeschermingsinstrumenten van de Unie;

Benodigde middelen

30.  is van mening dat de EU haar financiering moet herzien om snel adequate middelen beschikbaar te stellen; is van mening dat de Commissie met het oog hierop moet overwegen een aanvullende, echte eigen middelen in te voeren om de EU-begroting stabieler, duurzamer en voorspelbaarder te maken en tegelijkertijd de transparantie voor de burgers te verhogen en het universaliteitsbeginsel te eerbiedigen;

31.  acht het essentieel dat de maxima van het meerjarig financieel kader worden verhoogd en dat dit kader flexibel genoeg wordt gemaakt maken om te kunnen inspelen op omstandigheden die in 2013 niet voorzien waren; meent dat de Commissie resoluut voorwaarts moet gaan op dit gebied;

32.  benadrukt dat bij het beheer van de begrotingsinstrumenten van de EU zorgvuldig moet worden gelet op prestaties en kosteneffectiviteit en gewaarborgd moet worden dat de financiële belangen van de EU geëerbiedigd en beschermd worden;

33.  is van oordeel dat het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) ten uitvoer moet worden gelegd om de lidstaten in staat te stellen op grote schaal strategische investeringen te doen;

34.  is van mening dat de EU maatregelen moet nemen om middelen te krijgen om de hoge jeugdwerkloosheid en de interne en externe dimensie van de vluchtelingencrisis aan te pakken;

35.  is van oordeel dat de Commissie moet beginnen aan de voorbereiding van het cohesiebeleid voor de periode na 2020, met inachtneming van de ware aard van dat beleid, nl. die van investeringsinstrument voor alle regio's in de EU; is van mening dat de synergie tussen Europese structuur- en investeringsfondsen, het EFSI en andere financieringsinstrumenten van de EU versterkt moet worden om vaart te zetten achter een slimme, groene en inclusieve groei die gebaseerd is op een duurzaam evenwicht tussen subsidies en financieringsinstrumenten;

Versterking van de democratie

36.  verklaart nadrukkelijk dat het bij de huidige uitdagingen van vitaal belang is de gemeenschappelijke waarden van de EU - democratie, grondrechten en de rechtsstaat - te eerbiedigen en de samenwerking tussen de EU-instellingen en de lidstaten verder te ontwikkelen;

37.  is van oordeel dat de EU gemeenschappelijke acties moet ontplooien om de EU-burgers voor te lichten over hun rechten en plichten en moedigt actieve deelname van de burgers, en met name de jongeren, aan het politieke leven aan;

38.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie.