ONTWERPRESOLUTIE over nucleaire veiligheid en non-proliferatie
19.10.2016 - (2016/2936(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Geoffrey Van Orden, Charles Tannock, Angel Dzhambazki namens de ECR-Fractie
B8-1120/2016
Resolutie van het Europees Parlement over nucleaire veiligheid en non-proliferatie
Het Europees Parlement,
– gezien het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens, dat vanaf 1968 kon worden ondertekend en in 1970 in werking trad,
– gezien het Statuut van het Internationaal Agentschap voor atoomenergie, dat op 29 juli 1957 in werking trad,
– gezien het Verdrag inzake de fysieke bescherming van kernmateriaal, dat op 8 februari 1987 in werking trad, en de latere wijziging van dit verdrag,
– gezien de toetsingsconferentie 2015 van de partijen bij het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens, die van 27 april t/m 22 mei 2015 in New York werd gehouden,
– gezien de conclusies van de top over nucleaire veiligheid die op 31 maart en 1 april 2016 plaatsvond in Washington DC,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat er momenteel 191 landen partij zijn bij het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens (NPV), met inbegrip van de vijf erkende kernwapenstaten: de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Frankrijk en China;
B. overwegende dat het NPV een belangrijk internationaal verdrag is dat gericht is op het voorkomen van de verspreiding van kernwapens en wapentechnologie, op het bevorderen van samenwerking bij de vreedzame toepassingen van kernenergie, en het toewerken naar wereldwijde nucleaire ontwapening;
C. overwegende dat het NPV de enige bindende toezegging in een multilateraal verdrag is ten aanzien van het doel van ontwapening door de kernwapenstaten;
D. overwegende dat het Verdrag inzake de fysieke bescherming van kernmateriaal een juridisch bindend internationaal instrument is op het vlak van de fysieke bescherming van kernmateriaal, waarmee maatregelen worden ingesteld in verband met de preventie, opsporing en bestraffing van vergrijpen met kernmateriaal;
E. overwegende dat het vanwege een wijziging van het verdrag wettelijk verplicht is voor de partijen bij het verdrag om kernmateriaal en -installaties die voor vreedzame binnenlandse doeleinden worden gebruikt, opgeslagen en vervoerd te beschermen; overwegende dat in dit verdrag ook bepalingen zijn vastgelegd voor uitgebreidere samenwerking tussen landen om met snelle maatregelen gestolen of gesmokkeld kernmateriaal te kunnen traceren en terug te halen, eventuele radiologische gevolgen van sabotage te verminderen en vergrijpen op dit gebied te voorkomen en aan te pakken;
F. overwegende dat mondiale samenwerking essentieel is om daden van nucleair terrorisme te voorkomen;
1. onderkent het recht van de erkende kernwapenstaten om vast te houden aan hun nucleaire afschrikmiddelen als een wezenlijk onderdeel van hun nationale veiligheidsbeleid, gezien het voortbestaan van grote kernwapenarsenalen overal op de wereld, de mogelijkheid van de verdere proliferatie van kernwapens en het risico op grotere internationale instabiliteit en spanningen;
2. schaart zich achter de doelstellingen van het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens door de basis te leggen voor wereldwijde inspanningen om de verspreiding van kernwapens tegen te gaan, het veilige en beveiligde gebruik van kernenergie voor civiele doeleinden te bevorderen en het doel van een wereld zonder kernwapens na te jagen;
3. is van mening dat de voorwaarden voor veiligheid en duurzame nucleaire ontwapening alleen kunnen worden geschapen door middel van een multilateraal proces;
4. stelt vast dat men er bij de toetsingsconferentie van het NPV in 2015 niet in geslaagd is overeenstemming te bereiken over een definitief document over de non-proliferatieagenda, maar blijft erop gebrand om de internationale samenwerking voort te zetten teneinde nucleaire veiligheid te bevorderen;
5. betreurt de afwezigheid van Rusland, het land met het grootste kernwapenarsenaal ter wereld, op de top over nucleaire veiligheid van 2016, en dringt aan op nieuwe pogingen om met Moskou samen te werken op dit vlak;
6. drukt zijn bezorgdheid uit over de kernproeven die onlangs zijn uitgevoerd door de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK) en de risico's daarvan voor de stabiliteit in de regio; eist dat de DVK in de toekomst afziet van dergelijke proeven;
7. staat achter het werk van het Internationaal Agentschap voor atoomenergie, dat eruit bestaat om de samenwerking op nucleair gebied te bevorderen teneinde het veilige, beveiligde en vreedzame gebruik van kerntechnologie aan te moedigen;
8. is voorstander van de voortdurende bevordering en strikte tenuitvoerlegging van het Verdrag inzake de fysieke bescherming van kernmateriaal, en dringt er bij de landen die dit verdrag nog niet hebben geratificeerd op aan dit alsnog te doen;
9. pleit voor meer samenwerkingsinspanningen en doeltreffender optreden bij de beveiliging van kernmateriaal om het risico dat dergelijke producten in handen komen van terroristische groeperingen tot een minimum te beperken;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de parlementen en regeringen van de lidstaten en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.