Ontwerpresolutie - B8-1255/2016Ontwerpresolutie
B8-1255/2016

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Syrië

21.11.2016 - (2016/2933(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Javier Couso Permuy, João Pimenta Lopes, João Ferreira, Miguel Viegas namens de GUE/NGL-Fractie

Procedure : 2016/2933(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-1255/2016
Ingediende teksten :
B8-1255/2016
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8-1255/2016

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Syrië

(2016/2933(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Syrië en het offensief van IS, met name die van 11 juni 2015 over Syrië, de situatie in Palmyra en de zaak van Mazen Darwish, [1], van 30 april 2015 over de situatie in het vluchtelingenkamp Jarmuk in Syrië [2] en van 12 februari 2015 over de humanitaire crisis in Irak en Syrië, met name in de context van IS[3],

–  gezien de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad,

–  gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

–  gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

–  gezien het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het conflict in Syrië is geëscaleerd tot een bloedige oorlog na de interventie van verschillende buitenlandse machten die extremistische groeperingen hebben gesteund, bewapend en gefinancierd;

B.  overwegende dat het in Syrië nu al vijf jaar oorlog is en dat er 470.000 dodelijke slachtoffers zijn gevallen, dat er nog steeds 860.000 mensen worden belegerd en dat de helft van de Syrische bevolking is ontheemd, inclusief 4,8 miljoen vluchtelingen; overwegende dat de oorlog in Syrië heeft geleid tot de grootste en meest complexe humanitaire crisis van onze tijd, en dat de situatie blijft verslechteren; overwegende dat Aleppo het epicentrum van de Syrische crisis blijft, maar dat er ook wordt gevochten in Hama, Idlib, Noordwest-Syrië, de voorsteden van Damascus en Deir ez-Zor;

C.  overwegende dat de overeenkomst van 26 september 2016 tussen Rusland en de Verenigde Staten, de twee covoorzitters van de Internationale Steungroep voor Syrië, over een staakt-het-vuren ter plaatse niet geleid heeft tot de nodige de-escalatie; overwegende dat Rusland een unilaterale opschorting van de vijandelijkheden heeft aangekondigd zodat er humanitaire hulp kon worden geboden aan burgers in de belegerde sector van Aleppo;

D.  overwegende dat, overeenkomstig het communiqué van Genève en de resoluties van de VN-Veiligheidsraad, alle partijen er opnieuw aan moeten worden herinnerd dat het conflict in Syrië moet worden opgelost via een door Syriërs geleid politiek proces dat moet resulteren in een vredesovereenkomst die beantwoordt aan de legitieme verwachtingen van de Syrische bevolking;

E.  overwegende dat de Europese Unie en de Verenigde Staten economische en diplomatieke sancties opleggen die hoofdzakelijk de Syrische bevolking treffen;

F.  overwegende dat de inspanningen van de Syrische regering om een rechtvaardige vrede tot stand te brengen via een dialoog, gestalte hebben gekregen in de oprichting van een verzoeningscommissie, de hervorming van de grondwet en de organisatie van vrije parlementsverkiezingen in Syrië afgelopen april;

1.  veroordeelt met klem alle misdaden tegen de burgerbevolking in Syrië; veroordeelt in de strengste bewoordingen de stelselmatige schending van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht door de terreurdaden van de zogenaamde Islamitische Staat (IS) en andere radicale gewapende groeperingen tegen de bevolking in Syrië, die kunnen worden bestempeld als oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid;

2.  veroordeelt met klem de schending door het VS-leger van het staakt-het-vuren dat was overeengekomen door de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lavrov, en de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, waarbij bijna 100 Syrische soldaten die de door ISIS belegerde stad Deir-ez-Zor verdedigden, werden doodgeschoten tijdens een aanval van de VS die volgens John Kerry een 'vergissing' is geweest;

3.  is zwaar ontdaan door de verdere verslechtering van de schrijnende mensenrechtensituatie in Syrië, waardoor meer dan 13,5 miljoen mensen in Syrië humanitaire hulp nodig hebben en 6,1 miljoen mensen binnenlands ontheemd zijn (naast de half miljoen Palestijnse vluchtelingen die in Syrië zijn gevestigd) en enkele duizenden mensen opgesloten zitten in belegerde gebieden;

4.  eist dat alle partijen van het conflict de nodige stappen zetten om burgers te beschermen, in overeenstemming met het internationaal recht, o.a. door af te zien van aanvallen op civiele faciliteiten zoals medische centra, scholen en waterdistributiepunten, door dergelijke faciliteiten onmiddellijk te demilitariseren, door te vermijden dat er militaire posities worden ingenomen in dichtbevolkte gebieden en door de evacuatie toe te staan van gewonden en alle burgers die belegerde gebieden willen verlaten;

5.  herhaalt zijn oproep aan alle partijen van het conflict om onder auspiciën van de VN onmiddellijk humanitaire interventies toe te staan, ten einde in geheel Syrië snelle, veilige en onbelemmerde toegang te verlenen via de meest rechtstreekse routes zodat directe humanitaire hulp kan worden verleend aan de mensen die daar behoefte aan hebben, met name in alle belegerde en moeilijk te bereiken gebieden, en om onmiddellijk te voldoen aan hun verplichtingen overeenkomstig het internationaal recht, inclusief het toepasselijke internationaal humanitair recht en het toepasselijke internationaal recht inzake de mensenrechten;

6.  verwerpt zonder voorbehoud het idee dat een langetermijnoplossing van het Syrische conflict kan worden gevonden op basis van militaire acties;

7.  dringt aan op een duurzaam en langdurig staakt-het-vuren, wat essentieel is voor een politieke oplossing van het conflict in de Arabische Republiek Syrië, en om een einde te maken aan de stelselmatige, wijdverbreide en ernstige schendingen van de mensenrechten en de schendingen van het humanitair recht;

8.  benadrukt dat de humanitaire situatie in Syrië zal blijven verslechteren zolang er geen politieke oplossing voor het conflict wordt gevonden; is een groot voorstander van een vreedzame politieke dialoog en is van mening dat een door Syriërs geleid proces beantwoordt aan de legitieme aspiraties en wil van de Syrische bevolking, inclusief het recht op democratie, soevereiniteit en territoriale integriteit van Syrië; betreurt de trage voortgang in alle Syrische politieke processen en dringt erop aan dat inclusieve onderhandelingen niet langer worden uitgesteld;

9.  veroordeelt met klem alle misdaden tegen de burgerbevolking van Syrië, die kunnen worden bestempeld als oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid; uit zijn bezorgdheid over het gebruik van menselijke schilden door IS in de stad Aleppo; uit zijn ernstige bezorgdheid over, en veroordeelt met klem de toegenomen terroristische aanslagen en de onderdrukking van burgerprotesten tegen die terroristische groeperingen, wat geleid heeft veel dood en verderf dat gezaaid is door IS (ook bekend als Da'esh), het Al Nusrah Front (ANF), alle overige afzonderlijke individuen, groeperingen, ondernemingen en entiteiten die gelieerd zijn aan Al Qaida of IS en overige terroristische groeperingen;

10.  benadrukt dat, in de context van een inclusieve en geloofwaardige dialoog, de Syrische bevolking moet bepalen op welke wijze en volgens welke procedures zij wil streven naar gerechtigheid, verzoening, waarheidsvinding en verantwoordingplicht voor de ernstige schendingen van het internationaal recht, alsmede schadeloosstelling en effectieve rechtsmiddelen voor slachtoffers;

11.  onderstreept dat het conflict verergerd is door de wapenhandel en de wapenleveranties; veroordeelt met klem de rol die de verschillende westerse interventies in de afgelopen jaren hebben gespeeld in het aanwakkeren van radicalisering van individuen, met name in het Midden-Oosten en de landen van het zuidelijk nabuurschap; wijst erop dat dergelijk beleid terrorisme niet tegengaat, maar juist in de hand werkt, en dat er dus van moet worden afgestapt;

12.  veroordeelt met klem de directe en indirecte steun (in de vorm van financiering, wapens, opleiding, enz.) die de VS, de EU, Turkije en de monarchieën in de Golfregio aan de terroristische groeperingen hebben geleverd; dringt er met name bij de Verenigde Staten, de EU-lidstaten en de regionale spelers, met name Saudi-Arabië en Turkije, op aan om geen milities meer te financieren en geen olie meer te kopen die afkomstig is van door IS gecontroleerde olievelden en per vrachtwagen door Turkije wordt vervoerd; is van oordeel dat er wegen gevonden moeten worden om een eind te maken aan de financiering van terrorisme via off-shore-activiteiten van staten en financiële instellingen, en ook dat de wapenhandel en het kopen en verkopen van energievoorraden en grondstoffen waarbij terroristische groepen de winst opstrijken, een halt moet worden toegeroepen;

13.  benadrukt dat terrorismebestrijding geen voorwendsel moet zijn voor geweld jegens de burgerbevolking en dat de schending van het internationaal humanitair recht, zoals de aanvallen op burgers en civiele infrastructuur en het belemmeren van humanitaire toegang tot de noodlijdende Syrische bevolking door extremistische groeperingen, onaanvaardbaar is; herhaalt dat terrorisme alleen kan worden uitgeroeid door de onderliggende oorzaken aan te pakken zoals armoede, uitbuiting, en het onvermogen van de maatschappij om te voldoen aan de behoeften van de bevolking; is van mening dat volledige eerbiediging van de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van staten zoals Syrië, alsmede eerbiediging van de multiculturele aard van hun samenlevingen, de enige manier is waarop de uitbreiding van IS en verder lijden van de bevolking kunnen worden tegengegaan;

14.  geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over het toenemend aantal vluchtelingen en binnenlandse ontheemden die op de vlucht zijn voor het geweld in de Arabische Republiek Syrië; is verheugd over de inspanningen die de buurlanden van Syrië leveren om Syrische vluchtelingen op te nemen, en erkent de sociaaleconomische consequenties van de aanwezigheid van grote aantallen vluchtelingen in die landen; moedigt overige landen buiten de regio aan, met name de EU-lidstaten, om vergelijkbare beleidsmaatregelen te treffen om de Syrische vluchtelingen bescherming en humanitaire hulp te bieden;

15.  wijst op de stijgende financiële behoeften en de aanhoudende financieringskloof met betrekking tot de humanitaire hulp die geboden wordt aan de buurlanden van Syrië; dringt er bij de EU-lidstaten op aan hun toezeggingen gestand te doen en de dringend noodzakelijke steun te bieden aan de VN, hun gespecialiseerde agentschappen en andere humanitaire actoren die humanitaire hulp bieden aan de miljoenen ontheemde Syriërs, zowel binnen Syrië als in gastlanden en -gemeenschappen;

16.  dringt aan op de onmiddellijke afgifte van humanitaire visa aan asielzoekers uit Syrië in de ambassades en consulaten van EU-lidstaten, alsook op naleving van de internationale toezeggingen die gedaan zijn door de EU en haar lidstaten met betrekking tot migratie, met name door hervestigingsprogramma's op EU-niveau; dringt aan op volledige samenwerking door alle EU-lidstaten die aan dergelijke programma's deelnemen;

17.  dringt er bij de EU op aan onmiddellijk een einde te maken aan de economische en diplomatieke sancties tegen de Arabische Republiek Syrië, en om het inclusieve, door Syriërs geleide politieke proces te stimuleren voor een billijke en vreedzame oplossing van het conflict;

18.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de voorzitters van de parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Arabische Republiek Syrië, de VN-secretaris-generaal, de secretaris-generaal van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, en de Liga van Arabische Staten.