ONTWERPRESOLUTIE over de betrekkingen tussen de EU en Turkije
22.11.2016 - (2016/2993(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Guy Verhofstadt, Alexander Graf Lambsdorff, Petras Auštrevičius, Beatriz Becerra Basterrechea, Izaskun Bilbao Barandica, Marielle de Sarnez, Martina Dlabajová, José Inácio Faria, María Teresa Giménez Barbat, Nathalie Griesbeck, Ivan Jakovčić, Petr Ježek, Louis Michel, Urmas Paet, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Frédérique Ries, Marietje Schaake, Hannu Takkula, Pavel Telička, Ramon Tremosa i Balcells, Hilde Vautmans, Cecilia Wikström namens de ALDE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-1276/2016
B8-1277/2016
Resolutie van het Europees Parlement over de betrekkingen tussen de EU en Turkije
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties, met name die van 27 oktober 2016 over de situatie van journalisten in Turkije[1] en die van 14 april 2016 over het verslag 2015 over Turkije[2],
– gezien het EU-onderhandelingskader voor Turkije van 3 oktober 2005, met name paragrafen 4 en 5,
– gezien het jaarlijkse voortgangsverslag over Turkije voor 2016, dat de Commissie op 9 november 2016 heeft gepubliceerd (SWD(2016)0366),
– gezien de resultaten van de Raad Buitenlandse Zaken van de EU van 14 november 2016,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Europese Unie en het Europees Parlement de mislukte militaire coup in Turkije krachtig hebben veroordeeld en dat zij de legitieme bevoegdheid van de Turkse autoriteiten hebben erkend om de personen die voor deze poging verantwoordelijk zijn en die erbij betrokken waren, te vervolgen;
B. overwegende dat de repressieve maatregelen van de Turkse regering tegen oppositiepartijen, inclusief de arrestatie van oppositieleiders en leden van het Turkse parlement, journalisten en anderen, disproportioneel zijn en ingaan tegen de interne Turkse wetgeving, met schending van de engagementen van een lidstaat van de Raad van Europa en tegen het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten;
C. overwegende dat president Erdoğan en de Turkse regering herhaaldelijk verklaringen hebben afgelegd over de herinvoering van de doodstraf en dat er ernstige bezorgdheid bestaat over de voorwaarden voor personen die na de coup gearresteerd en opgesloten zijn, over het ontslag op grote schaal van overheidsambtenaren en over de ernstige beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en de in Turkije geldende beperkingen voor de pers en de media;
D. overwegende dat in paragraaf 5 van het onderhandelingskader voor toetredingsonderhandelingen met Turkije wordt bepaald dat de Commissie in geval van een ernstige en voortdurende schending van de principes van vrijheid, democratie, eerbiediging van de mensenrechten, fundamentele vrijheden en de rechtsstaat kan aanbevelen dat de onderhandelingen worden opgeschort en de voorwaarden kan voorstellen waaronder zij kunnen worden hervat;
1. veroordeelt krachtig de disproportioneel repressieve maatregelen die in Turkije worden genomen sinds de mislukte militaire coup in juli; verzoekt de Commissie en de lidstaten een onmiddellijke opschorting van de lopende onderhandelingen met Turkije te initiëren; onderstreept het feit dat er pas weer werk zal worden gemaakt van visumliberalisering wanneer Turkije op adequate wijze voldoet aan de in de agenda voor visumliberalisering vastgestelde voorwaarden;
2. draagt de Commissie op om voor de hervatting van de toetredingsonderhandelingen duidelijke benchmarks vast te stellen, naast de bepalingen in de criteria van Kopenhagen, overeenkomstig de verplichtingen van Turkije als lid van de Raad van Europa; onderstreept het feit dat in de voorwaarden voor hervatting van de toetredingsonderhandelingen een duidelijke verwerping moet zijn opgenomen van de doodstraf, naast een volledige terugkeer naar een democratische en pluralistische politiek;
3. wijst erop dat de opschorting van de onderhandelingen gepaard moet gaan met een bevriezing van de aan Turkije verstrekte pretoetredingssteun, vanaf de start van het nieuwe begrotingsjaar op 1 januari 2017; onderstreept dat een deel van de financiering in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun moet gaan naar meer steun voor de in Turkije aanwezige vluchtelingen en migranten;
4. moedigt de Commissie, de Raad van Europa en de Commissie van Venetië ertoe aan om de Turkse autoriteiten bijkomende justitiële steun te verlenen, teneinde behoorlijke gerechtelijke procedures en adequate en veilige detentievoorwaarden te garanderen voor de personen die gearresteerd zijn wegens betrokkenheid bij de poging tot militaire coup van 15 juli 2016;
5. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering en het parlement van Turkije, de lidstaten en de Europese Dienst voor extern optreden.
- [1] Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0423.
- [2] Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0133.