Ontwerpresolutie - B8-0120/2017Ontwerpresolutie
B8-0120/2017

ONTWERPRESOLUTIE over de crisis van de rechtstaat in de Democratische Republiek Congo en in Gabon

25.1.2017 - (2017/2510(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Charles Tannock, Anna Elżbieta Fotyga, Ryszard Antoni Legutko, Ryszard Czarnecki, Tomasz Piotr Poręba, Karol Karski, Raffaele Fitto namens de ECR-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0120/2017

Procedure : 2017/2510(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0120/2017
Ingediende teksten :
B8-0120/2017
Aangenomen teksten :

B8-0120/2017

Ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de crisis van de rechtstaat in de Democratische Republiek Congo en in Gabon

(2017/2510(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de Democratische Republiek Congo (DRC), met name die van 10 maart 2016[1], 23 juni 2016[2] en 1 december 2016[3],

–  gezien de resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 15 juni 2016 over de situatie aan de vooravond van de verkiezingen en de veiligheidssituatie in de Democratische Republiek Congo (DRC),

–  gezien de lokale verklaringen van de EU van 2 augustus 2016 en 24 augustus 2016 inzake het verkiezingsproces in de DRC na de aanvang van de nationale dialoog in de DRC,

–  gezien de conclusies van de Raad van de EU over de Democratische Republiek Congo van 23 mei en 17 oktober 2016,

–  gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over de DRC, met name resolutie 2293(2016) over verlenging van het sanctieregime ten aanzien van de DRC en het mandaat van de groep van deskundigen, en resolutie 2277(2016) waarbij het mandaat van de Stabilisatiemissie van de VN in de DRC (Monusco) werd verlengd,

–  gezien het akkoord van de Congolese bisschoppenconferentie (CENCO) dat op 31 december 2016 werd bereikt tussen Joseph Kabila en de democratische oppositie,

–  gezien het Afrikaans Handvest voor democratie, verkiezingen en bestuur,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 16 december 1966,

–  gezien de presidentsverkiezingen in Gabon van 27 augustus 2016, en de bevindingen van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie in Gabon,

–  gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over Gabon,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de belangrijkste kandidaten bij de presidentsverkiezingen van 2016 in Gabon de zittende president Ali Bongo Ondimba van de Gabonese Democratische Partij, zoon van de voormalige president Omar Bongo, en Jean Ping van de Unie van Krachten voor Verandering, waren;

B.  overwegende dat na afloop van de verkiezingen op 27 augustus 2016 de officiële verkiezingsuitslag wegens vermeende logistieke problemen met vertraging door de Gabonese kiescommissie bekend werd gemaakt; overwegende dat op 31 augustus 2016 niettemin bekend werd gemaakt dat de zittende president de overwinning had behaald, met 49,8 % van de stemmen voor Bongo en 48,2 % voor Ping, bij een opkomst van 59,2 %.

C.  overwegende dat de situatie in Gabon na de presidentsverkiezingen op 27 augustus 2016 ontaardde in een nationale crisis, waarbij protesten in Libreville tegen de herverkiezing van Ali Bongo Ondimba uitliepen op geweld en ongekende wanorde, en overwegende dat bij deze ongeregeldheden vele doden vielen, overheidsgebouwen in brand werden gestoken en het hoofdkantoor van de oppositie naar verluidt werd gebombardeerd;

D.  overwegende dat de EU-waarnemersmissie in Gabon het geweld na de bekendmaking van de verkiezingsuitslag veroordeelde en wees op onregelmatigheden bij de kiezersopkomst in ten minste twee regio's, waar deze onnatuurlijk hoog leek te zijn; overwegende dat zij tevens wees op het feit dat bij het beheer van de stembureaus sprake was geweest van een gebrek aan transparantie en dat de EU-waarnemers slechts beperkte toegang hadden gekregen om de stemprocedure te monitoren, hetgeen een inbreuk vormt op de overeenkomst met de Gabonese regering;

E.  overwegende dat het Constitutioneel Hof van Gabon niet in staat was om de bij de telling van de stemmen geconstateerde onregelmatigheden op bevredigende wijze te corrigeren, noch om de eisen van de oppositie voor een hertelling te inwilligen;

F.  overwegende dat naar verluidt geweldsmisdrijven zijn gepleegd door zowel de zittende regering van Gabon als door de politieke oppositie onder leiding van Jean Ping, waaronder de vernietiging van gebouwen, plundering, moord en foltering, en het aanzetten tot dergelijke daden met de uitdrukkelijke intentie een atmosfeer van angst en terreur onder de burgerbevolking te creëren;

G.  overwegende dat ondanks de beloften van Ali Bongo Ondimba dat zijn op 2 oktober 2016 geïnstalleerde nieuwe regering inclusief en representatief zou zijn, leden van de oppositie in deze regering grotendeels ontbraken en slechts kandidaten van derde partijen in enige mate vertegenwoordigd werden, terwijl leden van de partij van Jean Ping geen enkele ministerspost toebedeeld kregen;

H.  overwegende dat Joseph Kabila sinds 2001 president van de Democratische Republiek Congo is; overwegende dat het ambtstermijn van president Kabila op 20 december 2016 zou hebben moeten aflopen, en overwegende dat de grondwet het mandaat van de president van de DRC beperkt tot twee termijnen, en dat de volgende presidents- en parlementsverkiezingen aanvankelijk gepland waren voor eind 2016;

I.  overwegende dat president Kabila de laatste twee jaar administratieve en technische middelen heeft ingezet bij zijn pogingen om de verkiezingen uit te stellen en aan de macht te blijven tot na afloop van zijn grondwettelijke mandaat;

J.  overwegende dat de EU in december 2016 sancties heeft opgelegd aan zeven leden van de Congolese strijdkrachten wegens mensenrechtenschendingen; overwegende dat de Verenigde Staten sancties hebben opgelegd aan generaal-majoor Gabriel Amisi Kumba en John Numbi, vertrouwelingen van Kabila die, naar wordt aangenomen, tot de personen behoren die de president hebben aangespoord hard op te treden tegen betogers en die betrokken zijn geweest bij activiteiten die de democratie in de DRC ondermijnen;

K.  overwegende dat in december in de DRC meer dan 80 mensen om het leven zijn gekomen tijdens protesten tegen het aan de macht blijven van Kabila zonder verkiezingen;

L.  overwegende dat de regeringswoordvoerder van de Congolese regering, Lambert Mende, op 23 januari 2017 bevestigde dat de directeur van Human Rights Watch's (HRW) in Centraal-Afrika, Ida Sawyer, het land was uitgezet wegens het vervalsen van haar naam op immigratieformulieren;

M.  overwegende dat de secretaris-generaal van de bisschopsconferentie van Congo op 31 december bekend maakte dat een akkoord was bereikt tussen president Kabila en Felix Tshisekedi, namens Le Rassemblement, en dat was overeengekomen dat de verkiezingen in 2017 gehouden zouden worden en dat de grondwet niet gewijzigd zou worden om de president de mogelijkheid te bieden zich voor een derde opeenvolgende termijn verkiesbaar te stellen;

N.  overwegende dat de lopende besprekingen over de tenuitvoerlegging van het akkoord tussen president Kabila en de oppositie in het slob zitten vanwege onenigheid over de samenstelling van de raad die toezicht moet houden op de voortgang die wordt geboekt in aanloop naar de verkiezingen en de mogelijkheid voor Kabila om de premier te benoemen;

1.  veroordeelt het gebruik van geweld in Gabon, zowel door demonstranten als door de politie en regeringsfunctionarissen bij hun pogingen de situatie op te lossen;

2.  schaart zich achter de aan beide zijden gerichte oproep van de Verenigde Naties, en met name van Frankrijk en de Verenigde Staten van Amerika, tot de-escalatie van het lopende conflict in Gabon, de onmiddellijke beëindiging van gewelddadigheden en het aanzetten tot geweld en de onmiddellijke verspreiding van transparante details inzake de verkiezingsuitslag;

3.  schaart zich achter de Vredes- en Veiligheidsraad van de Afrikaanse Unie die heeft gewezen op het belang van een transparante en ordelijke beroepsprocedure bij het Gabonese Constitutionele Hof, teneinde de stabiliteit in het land te waarborgen;

4.  dringt er bij de regering van Gabon op aan volledig mee te werken aan de inzet van Franstalige waarnemers van hooggerechtshoven van andere Afrikaanse landen om het Constitutioneel Hof van Gabon bij te staan;

5.  dringt er bij de regering van Gabon op aan zich ertoe te verplichten te waarborgen dat toekomstige verkiezingen vrij, eerlijk en democratisch zullen verlopen, met transparante en zorgvuldige verkiezingsprocedures die openstaan voor internationale waarnemers;

6.  dringt er bij de onderhandelaars op aan voor ogen te houden dat de onderhandelingen van na december 2016 ten doel hebben voor het einde van 2017 verkiezingen in de DRC te laten plaatsvinden; roept hen op zich niet te laten afleiden door details van de onderhandelingen en hun inspanningen na het op het laatste moment door de nationale bisschopsconferentie van Congo (CENCO) bewerkstelligde akkoord in goed vertrouwen te verdubbelen; herinnert hen eraan dat er veel op het spel staat als zij er niet in slagen een succesvol resultaat te bereiken;

7.  dringt er bij alle internationale actoren op aan Congo indien nodig politieke, financiële, technische en logistieke steun te bieden, zodat de verkiezingen voor december 2017 kunnen plaatsvinden;

8.  veroordeelt de uitzetting van mensenrechtenverdedigers en dringt er bij de regering van de DRC op aan mensenrechtenverdedigers in het land te laten blijven;

9.  verzoekt de Commissie en de hoge vertegenwoordiger de lijst van mensen die president Kabila aanmoedigen om de grondwet te negeren en van mensen die verantwoordelijk zijn voor gewelddadige repressie en mensenrechtenschendingen, uit te breiden, en aan de Raad voor te stellen de lijst uit breiden van mensen aan wie de EU restrictieve maatregelen (sancties) oplegt;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Verenigde Naties, de president en de regering van de Democratische Republiek Congo en de president en de regering van Gabon.