ONTWERPRESOLUTIE over de crisis van de rechtstaat in de Democratische Republiek Congo en in Gabon
25.1.2017 - (2017/2510(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Hilde Vautmans, Petras Auštrevičius, Izaskun Bilbao Barandica, Marielle de Sarnez, Javier Nart, Carolina Punset, Pavel Telička namens de ALDE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0120/2017
B8-0121/2017
Resolutie van het Europees Parlement over de crisis van de rechtsstaat in de Democratische Republiek Congo en in Gabon
Het Europees Parlement,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV/VV), Federica Mogherini, en de commissaris Neven Mimica van 24 september 2016 na de bekendmaking van de definitieve uitslag van de presidentsverkiezingen door het Grondwettelijk Hof van Gabon,
– gezien de persmededeling van de Afrikaanse Unie van 1 september 2016 waarin het geweld in het na de verkiezingen in Gabon uitgebroken conflict wordt veroordeeld en wordt opgeroepen tot een vreedzame oplossing,
– gezien de verklaring van de woordvoerder van de HV/VV van 11 september 2016 over Gabon,
– gezien de voorlopige verklaring van de verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) van 29 augustus 2016,
– gezien de Overeenkomst van Cotonou die door de groep van de ACS-staten en de EU in 2000 is ondertekend, en de achtereenvolgende herzieningen daarvan,
– gezien het Handvest van de Verenigde Naties en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
– gezien het protocol bij het Afrikaans Handvest inzake de rechten van de mens en volken inzake de rechten van vrouwen in Afrika, aangenomen op 11 juli 2003, met name artikel 9,
– gezien de gezamenlijke verklaring van 24 september 2016 van de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Internationale Organisatie van de Francofonie over de situatie in de Democratische Republiek Congo,
– gezien de resoluties van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, van 18 mei 2011 over uitdagingen voor de toekomst van de democratie en de eerbiediging van de grondwettelijke orde in de ACS- en EU-landen, van 27 november 2013 over de eerbiediging van de rechtsstaat en de rol van een onpartijdige en onafhankelijke rechterlijke macht, en van 13 juni 2016 over de situatie aan de vooravond van de verkiezingen en de veiligheidssituatie in de Democratische Republiek Congo,
– gezien de verklaring van de VV/HV, Federica Mogherini, van 7 april 2016 over de politieke situatie na de presidentsverkiezingen in de Democratische Republiek Congo,
– gezien de grondwet van Gabon,
– gezien de grondwet van de Democratische Republiek Congo,
– gezien resolutie 19/36 van de VN-Mensenrechtenraad van 23 maart 2012 over mensenrechten, democratie en de rechtsstaat,
– gezien resolutie 67/97 van de Algemene Vergadering van de VN van 14 december 2012 over de rechtsstaat op nationaal en internationaal niveau,
– gezien op de verklaring van de Afrikaanse Unie over de beginselen voor democratische verkiezingen in Afrika (2002),
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat in Gabon op 27 augustus 2016 presidentsverkiezingen zijn gehouden; overwegende dat op 31 augustus 2016 Ali Bongo, de scheidende president, tot winnaar van de presidentsverkiezingen is uitgeroepen na de bekendmaking door het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de voorlopige uitslag die gebaseerd was op de door de nationale verkiezingscommissie (CENAP) verstrekte resultaten, met 4 600 stemmen meer dan zijn belangrijkste rivaal, Jean Ping; overwegende dat Jean Ping en zijn aanhangers dit resultaat onmiddellijk in twijfel hebben getrokken en verworpen; overwegende dat er een aanklacht is ingediend bij het Grondwettelijk Hof van Gabon wegens veronderstelde onregelmatigheden bij de verkiezingen, alsmede een verzoek om hertelling;
B. overwegende dat door internationale waarnemers, en met name door de EOM van de EU, onregelmatigheden bij het samenvoegen van de uitslagen werden vastgesteld, in het bijzonder in Haut-Ogooué, de thuisbasis van Ali Bongo; overwegende dat de oppositie tevens verzocht heeft om een hertelling in die provincie, waar president Ali Bongo 95 % van de stemmen heeft gekregen, bij een opkomst van 99 %, stellend dat het aantal stemmen bij de officiële opkomst in die provincie op zichzelf genoeg zouden zijn geweest om de verkiezingen te winnen; overwegende dat ook leden van de verkiezingscommissie van Gabon hun bedenkingen hadden over de telling van de stemmen in Haut-Ogooué;
C. overwegende dat het EOM van de EU, dat bijzonder kritisch was over het verloop van de verkiezingen, bloot stond aan herhaalde intimidatie in Gabon, met name in de vorm van een zeer intensieve lastercampagne in de pers, en ook geconfronteerd is met ernstige bedreigingen en zware druk van de Gabonese autoriteiten, die een aanklacht hebben ingediend over en een onderzoek hebben verricht naar de werkzaamheden van het EOM van de EU, teneinde de verslag van de missie in een kwaad daglicht te stellen;
D. overwegende dat het Grondwettelijk Hof op 24 september 2016 de officiële einduitslag van de presidentsverkiezingen heeft bekendgemaakt en de overwinning van Ali Bongo bevestigd heeft; overwegende dat de behandeling van de aanklacht de twijfel omtrent het resultaat van de presidentsverkiezingen echter niet volledig heeft kunnen wegnemen;
E. overwegende dat Joseph Kabila sinds 2001 president van de Democratische Republiek Congo (DRC) is; overwegende dat de ambtstermijn van president Kabila op 20 december 2016 is afgelopen, en overwegende dat de grondwet het mandaat van de president van de DRC beperkt tot twee termijnen, en dat de volgende presidents- en parlementsverkiezingen aanvankelijk gepland waren voor eind 2016;
F. overwegende dat een eerste poging om de grondwet van de DRC zo te wijzigen dat president Kabila zich kandidaat zou kunnen stellen voor een derde ambtstermijn in 2015 strandde vanwege de felle protesten vanuit en de mobilisering van het maatschappelijk middenveld; overwegende dat deze pogingen hebben geleid tot toenemende politieke spanningen, onrust en geweld in het hele land;
G. overwegende dat president Kabila en een deel van de oppositie op 18 oktober 2016 een overeenkomst hebben ondertekend om de presidentsverkiezingen tot april 2018 uit te stellen; overwegende dat president Kabila uit hoofde van deze overeenkomst toestemming kreeg om ook na 2016 aan de macht te blijven, en hij een nieuwe interim-premier heeft aangesteld, Samy Badibanga, lid van de oppositie, om een nieuwe regering te vormen;
H. overwegende dat de partijen bij de overeenkomst van 18 oktober 2016 na maandenlange onderhandelingen een algemeen en inclusief politiek akkoord hebben gesloten op 31 december 2016;
I. overwegende dat de situatie in de twee landen weliswaar zeer verschillend is, maar vergelijkbaar is wat de politieke instabiliteit en het geweld betreft;
J. overwegende dat een verlengde ambtstermijn een grotere accumulatie, personalisering van de macht en meer invloed, voorrechten en corruptie mogelijk maakt, en niet bevorderlijk is voor de vernieuwing van de politieke klasse;
K. overwegende dat tot de kenmerken van democratieën de eerbiediging van de grondwet behoort, die de grondslag vormt van de staat, de instellingen en de rechtsstaat, en ook vrije en eerlijke verkiezingen op grond waarvan de macht vreedzaam wordt overgedragen aan degenen die legitimiteit hebben verkregen langs de weg van de uitoefening van het stemrecht, vrijheid van meningsuiting en vergadering en de persvrijheid;
L. overwegende dat mensenrechtenorganisaties herhaaldelijk melding hebben gemaakt van de verslechterende situatie van de mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting, vergadering en demonstratie in landen waar verkiezingen zullen worden gehouden, inclusief het buitensporig gebruik van geweld tegen vreedzame demonstranten, journalisten, politieke leiders en anderen;
1. betreurt het dat er bij de betogingen van de afgelopen maanden in beide landen doden zijn gevallen en betuigt zijn diepste medeleven aan de nabestaanden van de slachtoffers en aan het volk van de DRC en Gabon;
2. is zeer bezorgd over de toenemende instabiliteit in beide landen in verband met de situatie in de aanloop naar en na afloop van de verkiezingen; herinnert de autoriteiten en bovenal de presidenten eraan dat het hun verantwoordelijkheid is om de burgers op het gehele nationale grondgebied te beschermen, met name tegen misbruik en misdrijven, en om hun bestuurstaken uit te oefenen met de striktste inachtneming van de beginselen van de rechtsstaat;
3. veroordeelt ten zeerste het gebruikte geweld, de schendingen van de mensenrechten, de willekeurige arrestaties en wederrechtelijke vrijheidsberoving, met name de instrumentalisering van het gerechtelijk apparaat en het geweld tegen en intimidatie van mensenrechtenactivisten en leden van de oppositie en journalisten, en de inbreuken op de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in de aanloop naar en na afloop van de presidentsverkiezingen; roept de autoriteiten op alle beperkingen ten aanzien van de media onmiddellijk op te heffen; dringt erop aan dat alle politieke gevangenen onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten;
4. verzoekt om een onafhankelijk en objectief onderzoek naar het geweld in verband met de verkiezingen en de beschuldigingen van ernstige schendingen van mensenrechten en fundamentele vrijheden, en onderstreept de noodzaak ervoor te zorgen dat iedereen die hiervoor verantwoordelijk wordt geacht voor de rechter te brengen; verzoekt voorts dat de landen van de EU en de ACS, in samenwerking met de VN en de Afrikaanse Unie, de algehele situatie in beide landen van dichtbij blijven volgen;
5. merkt op dat de veiligheidssituatie is verbeterd en roept alle partijen op zich te onthouden van verdere handelingen die de vrede en stabiliteit van de landen kunnen ondergraven; roept alle politieke actoren die momenteel bij de controverses in de aanloop naar en na afloop van de verkiezingen betrokken zijn op hun verantwoordelijkheid te nemen en terughoudendheid te betrachten en alle eventuele geschillen met de bestaande constitutionele en juridische middelen op te lossen;
6. roept de Gabonese autoriteiten op alle noodzakelijke maatregelen te treffen om onder alle omstandigheden de eerbiediging te waarborgen van de beginselen van democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en mensenrechten, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid;
7. neemt kennis van het besluit van sommige aanhangers van de oppositie om gevolg te geven aan de oproep van de gekozen president Ali Bongo op 14 november 2016 tot een dialoog met het oog op de voorbereiding van de komende verkiezingen, met name de parlementsverkiezingen die in 2017 gehouden zullen worden; wijst er echter op dat de leider van de oppositie, Jean Ping, daaraan weigert deel te nemen en de voorkeur geeft aan een initiatief tot het opstarten van een eigen nationale dialoog; spreekt dan ook zijn reserves uit over het belang van dergelijke processen en benadrukt de dringende nood aan een open en transparante verzoeningsprocedure om een einde te maken aan de postelectorale crisis;
8. verzoekt de landen van de EU en de ACS te ijveren voor een omvattende en evenwichtige politieke dialoog met de Gabonese regering om toezeggingen te verkrijgen met betrekking tot de versterking van de democratie, goed bestuur en de eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden, waarden die verankerd zijn in de Overeenkomst van Cotonou en in het Oprichtingsverdrag van de Afrikaanse Unie;
9. brengt in herinnering dat de DRC in het kader van de overeenkomst van Cotonou heeft toegezegd de beginselen van de democratie, rechtsstaat en mensenrechten te eerbiedigen, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media, goed bestuur en transparantie met betrekking tot politieke functies; merkt op dat de dialoog die in het kader van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou met de autoriteiten van de DRC wordt gevoerd om definitief duidelijkheid te krijgen over het verkiezingsproces, dreigt te mislukken;
10. betreurt het dat de regering en de onafhankelijke nationale kiescommissie (CENI) er niet in zijn geslaagd om de presidentsverkiezingen binnen de grondwettelijk vastgelegde termijn te houden; blijft zich grote zorgen maken over de effectiviteit van de rol van de CENI, waarvan de legitimiteit van het verkiezingsproces in grote mate zal afhangen; brengt in herinnering dat de onafhankelijke nationale kiescommissie een onpartijdige en inclusieve instelling moet zijn met voldoende middelen om een uitgebreid en transparant proces mogelijk te maken;
11. verwelkomt de inspanningen van de nationale conferentie van katholieke bisschoppen (CENCO) om tot een bredere consensus over een politieke transitie te komen; erkent dat een overgangsperiode noodzakelijk is, gedurende welke het presidentschap uitsluitend kan worden uitgeoefend onder leiding van een overgangsraad waarin de oppositie een cruciale rol moet spelen;
12. is ingenomen met het algemene en inclusieve politieke akkoord dat op 31 december 2016 is bereikt; wijst alle partijen op hun gebondenheid aan dit akkoord en spoort hen derhalve aan het akkoord in al zijn facetten uit te voeren en zo spoedig mogelijk een concreet tijdschema op te stellen voor de volgende verkiezingen; verzoekt de EU en de lidstaten alle mogelijke steun te verlenen aan de organisatie van vreedzame, transparante en eerlijke verkiezingen;
13. veroordeelt met klem alle pogingen om aan de macht te blijven tegen de wil van de bevolking en in strijd met de grondwet en andere wetten van het land; is voorstander van de versterking van de dialoog tussen de ACS-landen als middel om de eerbiediging van de rechtsstaat en de grondwetten van de landen te waarborgen; verzoekt de EU en de ACS-landen mogelijke politieke crises aan te pakken door middel van de intensieve politieke dialoog zoals bedoeld in artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de regeringen en parlementen van de DRC en Gabon, de ACS-EU-Raad van ministers, de Commissie, de Raad, de Oost-Afrikaanse Gemeenschap en de regeringen van haar lidstaten, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, de instellingen van de Afrikaanse Unie en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.