Ontwerpresolutie - B8-0183/2017Ontwerpresolutie
B8-0183/2017

ONTWERPRESOLUTIE over de prioriteiten van de EU voor de zittingen van de VN‑mensenrechtenraad in 2017

13.3.2017 - (2017/2598(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Cristian Dan Preda, Andrzej Grzyb, László Tőkés, Andrey Kovatchev, Ramona Nicole Mănescu, Ivan Štefanec, Ádám Kósa, Michaela Šojdrová namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0183/2017

Procedure : 2017/2598(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0183/2017
Ingediende teksten :
B8-0183/2017
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8-0183/2017

Resolutie van het Europees Parlement over de prioriteiten van de EU voor de zittingen van de VN‑mensenrechtenraad in 2017

(2017/2598(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

–  gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens en de VN‑verdragen over de rechten van de mens en de facultatieve protocollen hierbij,

–  gezien resolutie 60/251 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, waarbij de VN‑Mensenrechtenraad (UNHRC) is opgericht,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de zittingen van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties,

–  gezien zijn aanbeveling aan de Raad van donderdag 7 juli 2016 over de 71e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties[1],

–  gezien zijn eerdere resoluties over de schending van mensenrechten, waaronder zijn spoedresoluties van 2016,

–  gezien zijn resolutie van 14 december 2016 over het jaarverslag over mensenrechten en democratie in de wereld en het beleid van de Europese Unie ter zake 2015[2],

–  gezien de artikelen 2, 3, lid 5, 18, 21, 27 en 47 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

–  gezien het jaarverslag 2015 van de UNHRC aan de Algemene Vergadering van de VN,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat bevordering en waarborging van het universele karakter van mensenrechten deel uitmaakt van het ethische en juridische acquis van de Europese Unie en een van de hoekstenen vormt van de Europese eenheid en integriteit; overwegende dat eerbiediging van de mensenrechten in alle beleidsdomeinen van de EU geïntegreerd moet worden;

B.  overwegende dat de EU zich sterk maakt voor multilateralisme als factor van belang voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten, en van mening is dat de organen van de VN een belangrijke rol spelen op dit gebied;

C.  overwegende dat de reguliere zittingen van de UNHRC, de benoeming van speciaal rapporteurs, de universele periodieke doorlichting (UPR) en de zogeheten speciale procedure voor landenspecifieke situaties of voor thematische kwesties bijdragen tot de bevordering en eerbiediging van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat;

De Mensenrechtenraad van de verenigde Naties (UNHRC)

1.  is ingenomen met het werk van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Zeid Ra'ad Al Hussein, en zijn Bureau (OHCHR); verklaart nogmaals dat de EU zich ertoe verbindt diens integriteit, onafhankelijkheid en werkzaamheden te blijven steunen; is ingenomen met de rol die het OHCHR speelt bij het bevorderen van samenwerking tussen internationale en regionale mensenrechtenmechanismen en bij het zoeken naar wegen om de rol van regionale regelingen in verband met universele mensenrechtennormen te vergroten;

2.  is van mening dat de doeltreffendheid en geloofwaardigheid van de UNHRC afhangen van de werkelijke wil van zijn leden om alle mensen in alle landen te beschermen tegen elke vorm van mensenrechtenschending, overeenkomstig de internationale mensenrechtenverdragen die universaliteit, onpartijdigheid, objectiviteit, niet-selectiviteit, constructieve dialoog en samenwerking nastreven; dringt aan op inspanningen om polarisatie in de debatten in de UNHRC te voorkomen en pleit voor een constructieve dialoog;

3.  verzoekt de staten de onafhankelijke deskundigen, de speciaal rapporteurs van de UNHRC en de deskundigen van het OHCHR toe te laten om onderzoeken in te stellen naar vermeende mensenrechtenschendingen en constructief met hen samen te werken om de situatie te verbeteren, hun verbintenissen uit hoofde van de mensenrechtenverdragen na te komen en hun volledige medewerking te verlenen aan de speciale procedures van de VN‑Mensenrechtenraad (inclusief de UPR); moedigt alle staten ertoe aan om concrete maatregelen te nemen om gevolg te geven aan UPR-aanbevelingen en tekortkomingen weg te werken door een mechanisme voor tenuitvoerlegging en follow-up in het leven te roepen, in het kader waarvan onder meer nationale actieplannen worden opgesteld en nationale coördinatiemechanismen worden ingevoerd;

4.  herinnert aan de verplichting van de Algemene Vergadering om bij de verkiezing van de leden van de UNHRC rekening te houden met de eerbied van de kandidaten voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten, de rechtsstatelijkheid en de democratie; is ingenomen met het besluit van de UNHRC om zijn adviescommissie te vragen een verslag op te stellen over de vorderingen die geboekt zijn bij de totstandbrenging van regionale en subregionale regelingen voor de bevordering en bescherming van mensenrechten; verzoekt de EU en haar lidstaten ervoor te zorgen dat het gelijke belang van rechten tot uiting komt in hun stemgedrag en de coördinatie van de EU‑standpunten dienovereenkomstig te verbeteren; verzoekt de EU met klem om met één stem te spreken en bij stemmingen in de UNHRC een gemeenschappelijk EU‑standpunt in te nemen;

5.  herhaalt hoe belangrijk het is te waarborgen dat de EU actief en consequent deelneemt aan de mensenrechtenmechanismen van de VN, met name de Derde Commissie, de Algemene Vergadering (AVVN) en de UNHRC; steunt de inspanningen van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de EU‑delegaties in New York en Genève en de lidstaten om de samenhang van het EU‑standpunt inzake mensenrechtenkwesties binnen de VN verder te vergroten;

Thematische prioriteiten

6.  onderstreept het belang van de rol van de mensenrechten-ngo's en -activisten voor de bevordering en bescherming van mensenrechten; benadrukt dat mensenrechten en fundamentele vrijheden op alle gebieden beschermd moeten worden, onder meer in de context van nieuwe technologieën;

7.  uit zijn diepe bezorgdheid over het grote en steeds toenemende aantal pogingen om de handelingsvrijheid van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers te beperken; veroordeelt elke daad van geweld, intimidatie of vervolging jegens mensenrechtenverdedigers, klokkenluiders, journalisten of bloggers, zowel online als offline; verzoekt alle staten ervoor te zorgen dat ngo's, het maatschappelijk middenveld, journalisten en mensenrechtenbeschermers, en niet in de laatste plaats alle kwetsbare groeperingen, kunnen opereren in een veilig en gunstig werkklimaat, waarin zij onafhankelijk en zonder inmenging van buitenaf hun activiteiten kunnen ontplooien; roept de landen die restrictieve wetten hebben vastgesteld tegen onafhankelijke mensenrechtenorganisaties nogmaals op die wetgeving in te trekken;

8.  meent dat vrije, onafhankelijke, onpartijdige media tot de essentiële fundamenten behoren van een democratische samenleving, waarin open debatten een cruciale rol spelen; steunt het pleidooi voor de aanwijzing van een speciaal vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor de veiligheid van journalisten; dringt erop aan dat de onderwerpen online vrijheid van meningsuiting, digitale vrijheden en het belang van een vrij en open internet op alle internationale fora onder de aandacht worden gebracht;

9.  herinnert eraan dat het recht op vrijheid van vereniging en vergadering nog altijd flink onder druk staat; is bijzonder ingenomen met het werk van de speciaal rapporteur voor de vrijheid van vreedzame vergadering en vereniging, Maina Kiai; roept de EU‑lidstaten op naar behoren rekening te houden met diens rapporten;

10.  dringt er bij alle staten op aan snel de facultatieve protocollen bij het International Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESCR) te ratificeren, waarbij klachten- en onderzoeksmechanismen worden ingesteld;

11.  verzet zich tegen elke vorm van discriminatie en vervolging op grond van ras, huidskleur, taal, godsdienst en levensovertuiging, maatschappelijke afkomst, kaste, geboorte, leeftijd of handicap, of status; steunt de betrokkenheid van de EU bij de desbetreffende speciale procedures; verzoekt de EU gelijkheid en non‑discriminatie actief te blijven bevorderen en te blijven strijden tegen geweld en discriminatie jegens alle individuen;

12.  maakt zich zorgen over het feit dat vele mensen individueel of als groep te maken hebben met schendingen van hun recht van vrijheid van godsdienst of geloofsovertuiging, met name christenen, door statelijke en niet‑statelijke actoren, hetgeen leidt tot discriminatie, ongelijkheid en stigmatisering; wijst er nogmaals op dat intolerantie en discriminatie op grond van godsdienst of geloof bestreden moeten worden, om de eerbiediging van andere, daarmee samenhangende mensenrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, te waarborgen;

13.  dringt er bij de EU op aan te werken aan verbetering van de bescherming van religieuze minderheden tegen vervolging en geweld en aan de intrekking van wetten waarin godslastering of geloofsverzaking strafbaar worden gesteld en op grond waarvan religieuze minderheden en niet-gelovigen worden vervolgd; vraagt om steun voor de werkzaamheden van de speciaal rapporteur voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging;

14.  moedigt de EU er nadrukkelijk toe aan de aanpak van nultolerantie ten aanzien van de doodstraf te blijven steunen en verzoekt haar te blijven proberen om meer regio‑overschrijdende steun te vergaren voor de volgende resolutie van de Algemene Vergadering van de VN over een moratorium op de doodstraf;

15.  spoort de EU aan zich uit te spreken voor en steun te geven aan het werk van de VN tegen foltering en andere vormen van wrede, onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing, massa-executies en executies voor drugsgerelateerde misdrijven, en verlangt dat de EDEO op alle overlegniveaus en in alle fora de inspanningen van de EU op het gebied van de bestrijding van standrechtelijke executies, foltering en andere vormen van slechte behandeling opvoert, overeenkomstig de richtsnoeren voor het EU‑beleid ten aanzien van derde landen op het gebied van foltering en andere vormen van wrede, onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing; dringt aan op de universele ratificatie en effectieve tenuitvoerlegging van het VN‑Verdrag tegen foltering en het facultatieve protocol hierbij;

16.  is fervent voorstander van het Internationaal Strafhof (ICC) als essentiële instelling om daders ter verantwoording te roepen en slachtoffers te helpen gerechtigheid te verkrijgen op basis van het beginsel van complementariteit tussen oorlogsmisdaden, genocide en misdaden tegen de menselijkheid; dringt erop aan dat alle partijen politieke, diplomatieke, financiële en logistieke steun verlenen voor de dagelijkse werking van het ICC;

17.  dringt erop aan dat de EU het werk van het ICC blijft versterken; moedigt een intensieve dialoog en nauwe samenwerking aan tussen het Strafhof, de VN, de VN‑agentschappen en de VN‑Veiligheidsraad; betreurt het besluit van sommige Afrikaanse staten om zich terug te trekken uit het ICC en verzoekt hen dat besluit te heroverwegen; roept alle VN‑lidstaten op zich bij het ICC aan te sluiten door zo spoedig mogelijk het Statuut van Rome te ratificeren, en spoort aan tot ratificatie van de in Kampala overeengekomen wijzigingen;

18.  veroordeelt in de krachtigste bewoordingen de aanhoudende ernstige mensenrechtenschendingen die door Islamitische Staat/Da'esh, Boko Haram en andere terroristische of paramilitaire organisaties gepleegd worden tegen burgers, en in het bijzonder tegen vrouwen en kinderen; veroordeelt de frequentie waarmee en de schaal waarop cultureel erfgoed vernietigd wordt, en vraagt om steun voor de inspanningen ter zake in de diverse VN‑fora;

19.  verzoekt de EU actief te werken aan een initiatief voor erkenning door de VN van de genocide tegen religieuze minderheden die wordt gepleegd door de zgn. Islamitische Staat/Da'esh en aan het voor het ICC brengen van degenen die verdacht worden van misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en genocide; moedigt een intensieve dialoog en nauwe samenwerking aan tussen het Strafhof, de VN, de VN‑agentschappen en de VN‑Veiligheidsraad;

20.  dringt er bij de EU op aan alle staten op te roepen om de mensenrechten centraal te stellen bij hun ontwikkelingsbeleid en de VN‑Verklaring van 1986 inzake het recht op ontwikkeling ten uitvoer te leggen; juicht het toe dat de UNHRC onlangs een speciaal rapporteur voor het recht op ontwikkeling heeft benoemd, wiens mandaat zich onder meer uitstrekt tot de bevordering, bescherming en vervulling van het recht op ontwikkeling in de context van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en andere internationale overeenkomsten inzake ontwikkelingssamenwerking; benadrukt dat de eerbiediging van ieders mensenrechten de rode draad moet vormen bij de verwezenlijking van alle doelstellingen en streefcijfers van de agenda 2030;

21.  verzoekt de EU gelijkheid van vrouwen en mannen te blijven bevorderen en actief steun te geven aan het werk van VN Women, en gendermainstreamingsinitiatieven te blijven stimuleren in haar activiteiten en programma's; dringt aan op voortzetting van steunmaatregelen voor het weerbaar maken van vrouwen en meisjes en de uitroeiing van alle vormen van geweld en discriminatie tegen vrouwen en meisjes, met inbegrip van gendergebaseerd geweld; roept de EU met klem op regio-overschrijdende initiatieven te ontplooien ter bevordering, bescherming en verwezenlijking van de rechten van vrouwen;

22.  herinnert aan de toezegging van de EU om mensenrechten en genderaspecten te integreren, overeenkomstig de op dit punt cruciale resoluties 1325 (2000) en 1820 (2008) van de VN‑Veiligheidsraad betreffende vrouwen, vrede en veiligheid; verzoekt de EU om op internationaal niveau te ijveren voor de erkenning van de toegevoegde waarde van de deelname van vrouwen aan de preventie en oplossing van conflicten, alsook aan vredeshandhaving, humanitaire hulpverlening en wederopbouw en duurzame verzoening na conflicten;

23.  verzoekt de EU de rechten van het kind te blijven bevorderen, in het bijzonder door ervoor te zorgen dat kinderen toegang hebben tot water, sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg en onderwijs, ook in conflictgebieden en vluchtelingenkampen, en dat er een einde komt aan kinderarbeid, ronseling van kindsoldaten, vrijheidsberoving, marteling, kinderhandel, kindhuwelijken en gedwongen huwelijken, seksuele uitbuiting en schadelijke praktijken zoals genitale verminking; vraagt de internationale inspanningen binnen het kader van de VN te ondersteunen en te versterken om een einde te maken aan het inzetten van kinderen in gewapende conflicten en om de gevolgen van conflict- en post-conflictsituaties voor vrouwen en meisjes doeltreffender aan te pakken; verzoekt alle VN‑landen zich te houden aan hun verdragsverplichtingen en hun verbintenissen uit hoofde van het in 1989 goedgekeurde Verdrag inzake de rechten van het kind, en de rechten van alle onder hun jurisdictie vallende kinderen te handhaven, ongeacht hun status en zonder enige vorm van discriminatie;

24.  verzoekt de staten de rechten van personen met een handicap te bevorderen, met inbegrip van hun gelijke deelname en sociale inclusie; roept alle staten op het VN‑Verdrag inzake personen met een handicap te ratificeren en ten uitvoer te leggen;

25.  verzoekt de EU met haar partners te werken aan de tenuitvoerlegging van de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, onder andere door meer landen ertoe aan te sporen nationale actieplannen vast te stellen;

26.  is ingenomen met de Verklaring van New York van de VN voor vluchtelingen en migranten, waarin de omvangrijke bewegingen van vluchtelingen en migranten aan de orde werden gesteld en die geleid heeft tot de vaststelling van een Alomvattend reactiekader vluchtelingen (CRR) en het engagement ten aanzien van migranten en vluchtelingen om levens te redden, specifieke behoeften aan te pakken, racisme en vreemdelingenhaat tegen te gaan, mensenhandel te bestrijden, gelijke erkenning en bescherming voor de wet te waarborgen en te zorgen voor opname in nationale ontwikkelingsplannen; verzoekt alle betrokken partijen te zorgen voor politieke inzet, financiering en concrete daden van solidariteit ter ondersteuning van de Verklaring van New York voor vluchtelingen en migranten, en herinnert eraan dat het migratievraagstuk op wereldwijde schaal moet worden beschouwd en niet alleen op Europese schaal; verzoekt de EU en haar lidstaten bij deze internationale inspanningen het voortouw te nemen en in overeenstemming met hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht, hun belofte om de mensenrechten van asielzoekers, vluchtelingen, migranten en alle ontheemden, in het bijzonder vrouwen, kinderen en kwetsbare groeperingen, zoals personen met een handicap, gestand te doen;

27.  benadrukt het belang van bevordering van de universaliteit en ondeelbaarheid van de mensenrechten, waaronder burgerrechten en politieke, economische, sociale en culturele rechten, overeenkomstig artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de algemene bepalingen inzake het extern optreden van de Unie;

28.  herinnert eraan dat interne en externe coherentie op het gebied van de mensenrechten essentieel is voor de geloofwaardigheid van het mensenrechtenbeleid van de EU in haar externe betrekkingen met derde landen, en verzoekt de EU haar verplichtingen ter zake na te komen;

Landenprioriteiten

29.  Oekraïne

betreurt dat de aanhoudende Russische agressie tot een rampzalige humanitaire situatie in het Donetsbekken heeft geleid en dat Oekraïense en internationale humanitaire organisaties geen toegang krijgen tot de bezette gebieden; spreekt zijn grote bezorgdheid uit over de ernstige humanitaire situatie van de meer dan 1,5 miljoen binnenlandse ontheemden; is zeer bezorgd over de mensenrechtenschendingen in de door Rusland bezette Krim, met name de benarde situatie van de Krim-Tataren, en benadrukt de behoefte aan verder financiële steun van de EU voor Oekraïne; bevestigt nogmaals dat het de soevereiniteit, onafhankelijkheid, eenheid en territoriale integriteit van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen krachtig steunt, alsook het recht van Oekraïne om vrij en soeverein een Europese weg in te slaan; verzoekt alle partijen om zich onverwijld in te zetten voor de vreedzame re-integratie van het bezette schiereiland de Krim in de Oekraïense rechtsorde door middel van politieke dialoog en in volledige overeenstemming met het internationaal recht; steunt de verlenging van de sancties tegen Rusland tot de Minsk-akkoorden volledig zijn uitgevoerd en de Krim is teruggegeven; verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden en de Raad om de druk op de Russische Federatie op te voeren om internationale organisaties toegang te verschaffen tot de Krim, zodat zij toezicht kunnen houden op de mensenrechtensituatie in het licht van de flagrante schendingen van de fundamentele vrijheden en de mensenrechten op het schiereiland, en permanente, internationale en op verdragen gebaseerde toezichtmechanismen kunnen instellen;

30.  Syrië

veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen de wreedheden en de grootschalige schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht door troepen van het Syrische regime, gesteund door Rusland en Iran, alsook de mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal humanitair recht door niet-statelijke gewapende terroristische groeperingen, in het bijzonder Islamitische Staat/Da'esh, verantwoordelijk voor misdaden die neerkomen op genocide, Jabhat Fateh al-Sham/het Al-Nusra Front en andere jihadistische groepen; onderstreept nogmaals dat het onderzoek naar het gebruik en de vernietiging van chemische wapens door alle partijen in Syrië moet worden voortgezet en betreurt de beslissing van Rusland en China om een nieuwe resolutie van de VN‑Veiligheidsraad over het gebruik van chemische wapens te blokkeren; roept nogmaals op tot ongehinderde humanitaire toegang en tot het waarborgen dat de plegers van oorlogsmisdaden gevolgen ondervinden en rekenschap moeten afleggen; ondersteunt het EU‑initiatief om de situatie in Syrië te verwijzen naar het Internationaal Strafhof en verzoekt de VN‑Veiligheidsraad hiertoe stappen te ondernemen;

31.  Democratische Volksrepubliek Korea (DVK)

geeft uitdrukking aan zijn ernstige bezorgdheid over de aanhoudende verslechtering van de mensenrechtensituatie in de DVK; verzoekt de regering van de DVK haar verplichtingen uit hoofde van de mensenrechteninstrumenten waarbij het land partij is na te komen en erop toe te zien dat humanitaire organisaties, onafhankelijke mensenrechtenwaarnemers en de speciale VN‑rapporteur voor de mensenrechtensituatie in de DVK toegang hebben tot het land en de noodzakelijke medewerking krijgen; verzoekt de DVK vrijheid van meningsuiting en persvrijheid voor nationale en internationale media toe te staan en de burgers ongecensureerde toegang tot internet te verlenen; veroordeelt met klem de stelstelmatige en grootschalige toepassing van de doodstraf in de DVK; vraagt de regering van de DVK om een moratorium op alle terechtstellingen af te kondigen, met het oog op de afschaffing van de doodstraf in de nabije komst; eist dat degenen met de meeste verantwoordelijkheid voor de in de DVK gepleegde misdaden tegen de menselijkheid ter verantwoording worden geroepen, voor het Internationaal Strafhof worden gebracht en aan gerichte sancties worden onderworpen; veroordeelt met klem de kernproeven die door de DVK zijn uitgevoerd en beschouwt deze als een onnodige en gevaarlijke provocatie, een schending van de resoluties van de VN‑Veiligheidsraad, en een ernstige bedreiging voor de vrede en veiligheid op het Koreaanse schiereiland en in de Noordoost-Aziatische regio;

32.  De Georgische regio's Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië

spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de instrumentalisering van de rechtelijke macht en gevallen van politieke druk op leden van het Constitutioneel Hof; blijft bezorgd over de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van de media en het gebrek aan toegang tot de bezette gebieden Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië, waar mensenrechtenschendingen schering en inslag blijven; dringt aan op een intensivering van de intermenselijke contacten tussen het gebied dat gecontroleerd wordt door Tbilisi en de twee bezette regio's; vraagt volledige eerbiediging van de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië, alsmede van de onschendbaarheid van zijn internationaal erkende grenzen; benadrukt de noodzaak van een veilige en waardige terugkeer van vluchtelingen en binnenlandse ontheemden naar hun vaste verblijfplaats; roept de regering van Georgië op adequate maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de in het UPR-proces gedane aanbevelingen worden opgevolgd;

33.  Belarus

spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over de voortdurende beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging en vreedzame vergadering; veroordeelt de intimidatie en opsluiting van onafhankelijke en oppositiegezinde journalisten en mensenrechtenactivisten; veroordeelt het feit dat de doodstraf nog altijd wordt toegepast; verzoekt om verlenging van het mandaat van de speciaal rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Belarus op de 35e zitting van de Mensenrechtenraad en vraagt de regering volledig samen te werken met de speciaal rapporteur en zich ertoe te verbinden de achterstand bij de hervormingen ter bescherming van de mensenrechten weg te werken, onder meer door de aanbevelingen van de speciaal rapporteur en andere mensenrechtenmechanismen uit te voeren;

34.  Europees nabuurschapsbeleid

gelooft in de blijvende waarde van de oorspronkelijke doelstellingen van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), namelijk om een ruimte van welvaart, stabiliteit en veiligheid tot stand te brengen, gegrondvest op de gemeenschappelijke waarden en beginselen van de Unie, door steun en stimulansen te geven voor grondige structurele hervormingen in de buurlanden, die met hen zijn overeengekomen en die zij onder eigen verantwoordelijkheid doorvoeren, zodat een sterkere betrokkenheid bij de EU mogelijk wordt; vindt dat steun voor democratie, de rechtsstaat, goed bestuur, de staatsopbouw en de mensenrechten en fundamentele vrijheden centraal moet staan in het ENB; benadrukt hoe belangrijk het is dat er in de loop van het transformatie- en democratiseringsproces een bloeiend en actief maatschappelijk middenveld ontstaat dat ook de sociale partners en het bedrijfsleven omvat; dringt aan op de verdere ondersteuning van het maatschappelijk middenveld, plaatselijke kmo's en andere niet-overheidsactoren, aangezien zij een drijvende kracht in het hervormingsproces zijn, alsook op een intensievere dialoog en hechter partnerschap tussen de verschillende actoren en sectoren van het maatschappelijk middenveld in de EU en de buurlanden in ENB-verband; onderstreept de betekenis van Europese bedrijven en hun rol bij het bevorderen en verspreiden van internationale normen voor het zakenleven;

35.  Iran

dringt er bij Iran op aan volledige medewerking te verlenen aan alle mensenrechtenmechanismen van de VN en toe te werken naar de toepassing van de in dat verband gedane aanbevelingen, waaronder de universele periodieke doorlichting, door internationale mensenrechtenorganisaties in staat te stellen hun missies uit te voeren; dringt er bij de regering van Iran op aan de wezenlijke punten van zorg die worden benoemd in de verslagen van de speciaal rapporteur van de VN en de secretaris-generaal van de VN over de mensenrechtensituatie in Iran aan te pakken, en gehoor te geven aan de specifieke oproepen tot actie die zijn opgenomen in resoluties van de Algemene Vergadering van de VN; merkt bezorgd op dat het aantal uitgevoerde doodstraffen per hoofd van de bevolking in Iran hoger ligt dan waar ook ter wereld; roept Iran op een moratorium op de doodstraf in te stellen; dringt aan op de vrijlating van alle politieke gevangenen; merkt op dat enkele religieuze minderheden en hun fundamentele religieuze vrijheden formeel worden beschermd door de Grondwet van de Islamitische Republiek Iran; maakt zich niettemin zorgen over de toename van de aantallen gevangenen die tot een religieuze minderheid behoren en vastzitten vanwege hun geloofsovertuigingen; dringt er bij de Iraanse autoriteiten op aan te waarborgen dat de rechten van religieuze en etnische minderheden volledig worden geëerbiedigd en wettelijk worden beschermd, en dat de vrijheid van godsdienst wordt uitgebreid;

36.  Burundi

uit zijn ernstige bezorgdheid over de verslechtering van de politieke en veiligheidssituatie in Burundi; veroordeelt het geweld dat sinds 2015 in Burundi heerst en geleid heeft tot moord, foltering, en gericht geweld tegen vrouwen, waaronder groepsverkrachting en intimidatie; veroordeelt de opsluiting van duizenden mensen en de gedwongen ontheemding van honderdduizenden Burundezen, en de schending van de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting, en het feit dat deze daden over het algemeen onbestraft blijven; dringt aan op een grondig en onafhankelijk onderzoek naar de moorden en misdaden en verlangt dat de plegers van deze daden voor de rechter worden gebracht; staat achter het besluit van de Raad om, na het mislukken van het overleg krachtens artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou, de rechtstreekse financiële steun aan de Burundese overheid, waaronder begrotingssteun, te schorsen, maar wel volledige financiële steun te blijven geven aan de bevolking en humanitaire hulp te blijven bieden via rechtstreekse kanalen;

o

o    o

37.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de VN‑Veiligheidsraad, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de voorzitter van de 71e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, de voorzitter van de VN‑Mensenrechtenraad, de hoge commissaris voor de mensenrechten van de VN en de secretaris-generaal van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.