ONTWERPRESOLUTIE over de EU-strategie voor Syrië
15.5.2017 - (2017/2654(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Victor Boştinaru, Elena Valenciano, Knut Fleckenstein, Neena Gill namens de S&D-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0331/2017
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Syrië,
– gezien de gezamenlijke mededeling van 14 maart 2017 van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) en de Commissie getiteld "Elementen voor een EU-strategie voor Syrië" en de conclusies van de Raad over Syrië van 3 april 2017, die samen de nieuwe EU-strategie voor Syrië vormen,
– gezien de conferentie op initiatief van de EU van 4 t/m 5 april 2017 over het conflict in Syrië en de gevolgen voor de regio en de bijbehorende verklaring van de covoorzitters van de conferentie,
– gezien de verklaring van 6 april 2017 van de VV/HV namens de EU over de vermeende chemische aanval in Idlib (Syrië),
– gezien het communiqué van Genève van 30 juni 2012 en resolutie 2254 (2015) van de VN-Veiligheidsraad,
– gezien resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad van 31 oktober 2000 over vrouwen, vrede en veiligheid,
– gezien resolutie 71/248 van de Algemene Vergadering van de VN van 19 december 2016 over een internationaal, onpartijdig en onafhankelijk mechanisme ter ondersteuning van het onderzoek naar en de vervolging van personen die verantwoordelijk zijn voor de meest ernstige misdrijven op grond van internationale wetgeving die zijn gepleegd in de Arabische Republiek Syrië sinds maart 2011,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de EU meermaals heeft verklaard dat er geen sprake kan zijn van een militaire oplossing voor het conflict in Syrië en dat alleen een door Syriërs geleide, inclusieve transitie een einde kan stellen aan het onaanvaardbare lijden van de Syrische bevolking;
B. overwegende dat voorzitter Jean-Claude Juncker in zijn State of the Union van september 2016 heeft gezegd dat er een EU-strategie voor Syrië moet komen; overwegende dat het Europees Parlement de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Federica Mogherini, er in oktober toe heeft opgeroepen ervoor te zorgen dat een nieuwe strategie voor Syrië gericht is op de bevordering van een politieke regeling in Syrië, onder meer bestaande uit toezichts- en handhavingsinstrumenten om toezeggingen die zijn gedaan in het kader van de Internationale Steungroep voor Syrië (ISSG) beter te doen naleven;
C. overwegende dat de EU-strategie voor Syrië ten doel heeft te schetsen hoe de EU in een beter zichtbare en doeltreffendere rol kan bijdragen aan een duurzame politieke oplossing in Syrië binnen het bestaande op VN-niveau overeengekomen kader, en ondersteuning kan bieden aan wederopbouw na het akkoord zodra er een geloofwaardige transitie is ingezet; overwegende dat het weliswaar voor zich spreekt dat de wederopbouw pas van start kan gaan nadat er een politiek akkoord is bereikt, maar dat er niettemin zo snel mogelijk moet worden begonnen met verzoeningspogingen, met steun van de EU en met het oog op het veiligstellen van langdurige stabiliteit; overwegende dat het in dit verband van cruciaal belang is de waarheid vast te stellen, verantwoordingsplicht en overgangsjustitie na te streven en te pleiten voor amnestie;
D. overwegende dat het staakt-het-vuren dat van kracht werd op 30 december 2016 niet wordt nageleefd, met tal van schendingen en zware incidenten, zoals de chemische aanval in Khan Shaykhun, die vermoedelijk het werk is van het regime, en de bomaanval op bussen waarin mensen werden geëvacueerd uit belegerde steden in de buurt van Aleppo; overwegende dat tientallen burgers, waaronder kinderen, in deze wrede burgeroorlog tot doelwit zijn gemaakt en dat er voorlopig geen einde komt aan hun lijden;
E. overwegende dat noch de vredesgesprekken in Genève onder auspiciën van de VN, noch de aanvullende onderhandelingen in Astana tot dusver tastbare resultaten hebben opgeleverd; overwegende dat de vertegenwoordigers van de Syrische oppositie hun deelname aan de laatste ronde van de gesprekken in Astana hebben opgeschort uit protest tegen de aanhoudende luchtaanvallen in door rebellen gecontroleerd gebied en het aandeel van Iran hierin; overwegende dat Rusland, Turkije en Iran een memorandum hebben ondertekend over de totstandbrenging van de-escalatiezones in Syrië en dat deze overeenkomst geen steun heeft gekregen van de Syrische oppositie;
F. overwegende dat de EU heeft aangetoond zich te willen inzetten voor het helpen verlichten van de humanitaire gevolgen van het conflict; overwegende dat op de conferentie in Brussel over "Steun voor de toekomst van Syrië en de regio" overeenstemming is bereikt over een holistische benadering voor de crisis in Syrië, met bijkomende financiële middelen om iets te doen aan de humanitaire toestand; overwegende dat de situatie in het land kritiek blijft, met meer dan 13,5 miljoen mensen in nood in Syrië, van wie er 4,7 miljoen in belegerde en moeilijk bereikbare gebieden wonen en er 6,3 miljoen ontheemd zijn in eigen land;
1. is verheugd over de EU-strategie voor Syrië en de resultaten van de conferentie in Brussel in het kader waarvan toezeggingen zijn gedaan die oplopen tot 5,6 miljard EUR, waarvan 1,3 miljard EUR afkomstig is van de EU, de grootste donor in deze crisis; spoort alle deelnemers aan hun toezeggingen volledig na te komen en ook in de toekomst steun te blijven bieden;
2. is er sterk van overtuigd dat de EU zich actiever moet inzetten en haar aanzienlijke financiële bijdrage die wordt vrijgemaakt na afloop van het conflict als hefboom moet gebruiken om een rol van betekenis te spelen in de onderhandelingsinspanningen binnen het bestaande op VN-niveau overeengekomen kader en de politieke transitie te waarborgen, waarbij ze een apart beleid ontwikkelt dat gericht is op toenadering tussen de partijen en waarbij de inspanningen worden opgevoerd op domeinen waarin de Unie een toegevoegde waarde kan hebben;
3. steunt de eenheid, soevereiniteit, territoriale integriteit en onafhankelijkheid van de Syrische staat en koestert de wens van een democratische toekomst voor de Syrische bevolking; waardeert de niet-aflatende inspanningen van de VV/HV om de belangrijkste spelers in de regio de hand te reiken met het oog op politieke transitie en op verzoening en wederopbouw na afloop van het conflict; herhaalt zijn standpunt dat een door Syriërs geleid politiek proces met vrije en eerlijke verkiezingen als einddoel, onder begeleiding en toezicht van de Verenigde Naties en georganiseerd op basis van een nieuwe grondwet, de enige manier is om vrede te brengen in het land;
4. dringt er bij alle partijen op aan zich te houden aan het staakt-het-vuren, onmiddellijk te stoppen burgers onder vuur te nemen en niets te ondernemen wat een negatief effect kan hebben op de vredesinspanningen;
5. spreekt in de meest krachtige bewoordingen zijn veroordeling uit van de wreedheden en grootschalige schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht die worden begaan door het regime, met de steun van Rusland en door Iran ondersteunde milities, alsook de mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal humanitair recht door gewapende niet-statelijke groeperingen, met name ISIS/Da'esh en andere jihadistische groeperingen; herhaalt zijn oproep aan de VN-Veiligheidsraad om deze oorlogsmisdaden voor het Internationaal Strafhof te brengen en benadrukt zijn standpunt dat al wie verantwoordelijk is voor inbreuken op het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten ter verantwoording moet worden geroepen; spoort alle staten aan het beginsel van universele jurisdictie toe te passen om af te rekenen met straffeloosheid en is verheugd over maatregelen die enkele EU-lidstaten met het oog hierop hebben genomen;
6. spreekt onvoorwaardelijk zijn veroordeling uit van alle chemische aanvallen, waaronder de meest recente in de stad Khan Shaykhun, en benadrukt dat grondig, onpartijdig onderzoek en verantwoordingsplicht onontbeerlijk zijn; is ingenomen met het besluit van de Algemene Vergadering van de VN om een internationaal, onpartijdig en onafhankelijk mechanisme tot stand te brengen ter ondersteuning van het onderzoek naar en de vervolging van personen die verantwoordelijk zijn voor de meest ernstige misdrijven op grond van internationale wetgeving die zijn gepleegd in Syrië sinds maart 2011; betreurt niettemin dat de VN-Veiligheidsraad er door een nieuw veto van Rusland niet in is geslaagd een resolutie aan te nemen waarin de chemische aanval van Khan Shaykhun wordt veroordeeld; benadrukt dat Syrië verplicht is gevolg te geven aan de aanbevelingen van de onderzoeksmissie van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OPCW) en van het gezamenlijk onderzoeksmechanisme van de OPCW en de VN, door het recht te erkennen om elke locatie zonder uitzondering te inspecteren en hiertoe onmiddellijke en ongehinderde toegang te geven;
7. spoort de Russische Federatie en de Islamitische Republiek Iran aan hun invloed op het Syrische regime aan te wenden voor het aanvaarden en actief nastreven van een redelijk compromis dat een einde zal maken aan de burgeroorlog en het pad zal effenen voor een inclusieve en echte transitie; verzoekt de EU en haar lidstaten steun te blijven geven aan de gematigde oppositie, op zoek te gaan naar geradicaliseerde elementen en deze te isoleren, en aan te sturen op verzoening; spoort de leden van het Hoog Onderhandelingscomité aan zich te blijven inzetten voor de gesprekken onder auspiciën van de VN in Genève;
8. neemt kennis van het recente memorandum over de totstandbrenging van de-escalatiezones in Syrië en schaart zich achter de intentie om het staakt-het-vuren te versterken, een einde te maken aan de vluchten van de luchtmacht van het regime boven de de-escalatiegebieden en voorwaarden te scheppen voor humanitaire toegang, medische bijstand, de terugkeer van ontheemde burgers naar hun huizen en het herstel van beschadigde infrastructuur; wijst echter op de bezorgdheid van de oppositie dat de overeenkomst tot gevolg kan hebben dat er invloedssferen ontstaan en Syrië wordt opgedeeld; wijst erop hoe belangrijk het is elke dubbelzinnigheid weg te nemen met betrekking tot groeperingen die niet onder het staakt-het-vuren vallen en doet een oproep aan alle partijen, met inbegrip van Turkije, om te waarborgen dat het memorandum het niet makkelijker maakt bondgenoten van de gematigde oppositie of strijdkrachten die meestrijden met de internationale coalitie tegen ISIS/Da'esh onder vuur te nemen; onderstreept dat internationaal toezicht op de uitvoering moet worden gewaarborgd en is voorstander van een grotere rol voor de VN, onder meer bij het toezicht op humanitaire toegang;
9. is van mening dat in de EU-strategie tevens aandacht had moeten worden besteed aan een evaluatie van factoren die verband houden met de strijd tegen ISIS/Da'esh en andere terroristische organisaties die door de VN als dusdanig zijn aangemerkt, met nadrukkelijke vermelding van de politieke en sociaal-economische grondoorzaken die de verspreiding van terrorisme hebben bevorderd en met een overzicht van concrete maatregelen om deze aan te pakken; is bovendien van oordeel dat er methoden hadden moeten worden uitgewerkt om een bijdrage te leveren aan de instandhouding van het multi-etnische, multireligieuze en multiconfessionele karakter van de Syrische samenleving;
10. brengt in herinnering dat het nemen van vertrouwenwekkende maatregelen in een vroeg stadium, waaronder volledig ongehinderde humanitaire toegang in heel Syrië, elementaire publieke voorzieningen (elektriciteit, water, gezondheidszorg), beëindiging van alle stadsbelegeringen en vrijlating van gevangenen en gijzelaars, van cruciaal belang is; is verheugd over de overeenkomst die de Syrische regering en rebellengroepen hebben bereikt met betrekking tot de evacuatie van vier belegerde steden; spoort alle partijen ertoe aan de aanneming van een alomvattende overeenkomst inzake vertrouwenwekkende maatregelen te steunen en te bevorderen;
11. toont zich tevreden dat de rol van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van vrouwenorganisaties, werd erkend als een centraal onderdeel van een duurzame oplossing; wijst erop dat de EU zich in overeenstemming met de globale aanpak van de uitvoering door de EU van de resoluties 1325 en 1820 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties betreffende vrouwen, vrede en veiligheid moet inzetten voor de bevordering en facilitering van passende betrokkenheid of raadpleging van het maatschappelijk middenveld en vrouwen in het vredesproces; staat erop dat de mensenrechten van vrouwen aan bod komen in de nieuwe grondwet van Syrië;
12. stelt met spijt vast dat het land door de verwoestende burgeroorlog tientallen jaren achterop is geraakt in termen van sociale en economische ontwikkeling, dat miljoenen mensen hierdoor noodgedwongen zijn terechtgekomen in werkloosheid en armoede en dat het conflict heeft geleid tot een aanzienlijke vernieling van gezondheids- en onderwijsvoorzieningen en tot een grootschalige ontheemding van Syriërs en een braindrain; wijst er daarom op hoe belangrijk het is de niet-humanitaire hulp die gericht is op het vergroten van de veerkracht van mensen in Syrië op te voeren en de economie te herstarten; is bovendien van oordeel dat geschoolde Syrische vluchtelingen zodra het conflict voorbij is, moeten worden gestimuleerd om terug te keren en bij te dragen aan de wederopbouw;
13. schaart zich volledig achter de doelstelling om te zorgen voor een initiatief "geen verloren generatie kinderen" in Syrië en in de regio en dringt aan op bijkomende inspanningen voor het behalen van de doelstelling om alle vluchtelingenkinderen en kwetsbare kinderen in gastgemeenschappen een plaats te geven in kwaliteitsvol onderwijs met gelijke toegang voor meisjes en jongens; wijst erop dat de vaak informele onderwijsvormen in vluchtelingenkampen moeten worden erkend en dat de psychologische rehabilitatie van deze getraumatiseerde kinderen moet worden ondersteund;
14. is van mening dat de EU een concreet plan moet beginnen uitwerken voor haar betrokkenheid bij de wederopbouw van Syrië en moet streven naar inclusieve, gezamenlijke inspanningen met belangrijke internationale organisaties en financiële instellingen, alsook met regionale en lokale actoren; spreekt in dit verband zijn steun uit voor de politieke dialoog die door de VV/HV wordt gevoerd met belangrijke actoren uit de regio in het kader van het regionaal initiatief van de EU inzake de toekomst van Syrië; wijst echter op het belang van de eigen inbreng van de Syrische bevolking in het wederopbouwproces na afloop van het conflict;
15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten van de EU, de Verenigde Naties, de leden van de Internationale Steungroep voor Syrië en alle partijen die betrokken zijn bij het conflict in Syrië.