Ontwerpresolutie - B8-0409/2017Ontwerpresolutie
B8-0409/2017

ONTWERPRESOLUTIE over de humanitaire situatie in Jemen

12.6.2017 - (2017/2727(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Marietje Schaake, Petras Auštrevičius, Beatriz Becerra Basterrechea, Gérard Deprez, María Teresa Giménez Barbat, Marian Harkin, Ivan Jakovčić, Ilhan Kyuchyuk, Patricia Lalonde, Louis Michel, Javier Nart, Urmas Paet, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Jozo Radoš, Frédérique Ries, Jasenko Selimovic, Hannu Takkula, Pavel Telička, Ramon Tremosa i Balcells, Ivo Vajgl, Cecilia Wikström, Valentinas Mazuronis namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0407/2017

Procedure : 2017/2727(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0409/2017
Ingediende teksten :
B8-0409/2017
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0409/2017

Resolutie van het Europees Parlement over de humanitaire situatie in Jemen

(2017/2727(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties, met name die van 25 februari 2016 over de humanitaire situatie in Jemen[1] en van 9 juli 2015 over de situatie in Jemen[2],

–  gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Federica Mogherini, van 8 oktober 2016 over de aanval op Jemen en van 19 oktober 2016 over het staakt-het-vuren in Jemen,

–  gezien de verklaringen van de woordvoerder van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Federica Mogherini, van 6 oktober en 21 november 2016 over de recente ontwikkelingen in Jemen,

–  gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over Jemen, met name die van 20 april en 16 november 2015 en 3 april 2017,

–  gezien Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2017/634 van de Raad van 3 april 2017 tot uitvoering van Besluit 2014/932/GBVB betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Jemen[3],

–  gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over Jemen, met name resoluties 2266 (2016) en 2342 (2017), en de verklaringen van de voorzitter namens de VN-Veiligheidsraad van 18 februari, 23 maart, 8 september en 4 oktober 2016 over Jemen,

–  gezien de verklaringen van de woordvoerder van de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-Moon, van 14, 15 en 17 augustus, 22 september en 8 oktober 2016 over Jemen, en het openingswoord en de slotbeschouwingen van de donorconferentie voor Jemen van 25 april 2017, alsook de opmerkingen van het open debat van de Veiligheidsraad van 25 mei 2017 over de bescherming van burgers bij gewapende conflicten,

–  gezien het donorevenement op hoog niveau van de VN voor de crisis in Jemen op 25 april 2017, waarbij 1,1 miljard USD gedoneerd werd om het tekort van 2,1 miljard USD in de financiering voor 2017 te helpen dichten,

–  gezien de recente uitbraak en de snelle verspreiding van cholera, waardoor het aantal besmettingen de komende weken tot 130 000 zal oplopen en waardoor reeds honderden mensen omgekomen zijn,

–  gezien de verklaringen van de Hoge Commissaris van de VN voor de rechten van de mens, Zeid Ra'ad Al Hussein, van 10 oktober 2016 over de schandalige aanval op een begrafenis in Jemen, van 10 februari 2017 over door de strijdende partijen ingesloten burgers in Jemen, en van 24 maart 2017 over de meer dan 100 vermoorde burgers (onder wie vissers en vluchtelingen) op één maand tijd, op het moment dat het conflict in Jemen bijna twee jaar aansleept,

–  gezien de verklaringen van de speciaal gezant van de VN voor Jemen, Ismail Ould Cheikh Ahmed, van 21 oktober en 19 november 2016 en 30 januari 2017,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de partijen in het conflict en hun regionale en internationale medestanders, waaronder Saudi-Arabië en Iran, er ondanks de internationale druk om een stabiele en inclusieve politieke oplossing voor de crisis te vinden niet in zijn geslaagd een staakt-het-vuren of een andere schikking te vinden, en overwegende dat het geweld en de willekeurige bombardementen onverminderd doorgaan; overwegende dat geen enkele partij in het conflict een militaire overwinning heeft behaald en dat het onwaarschijnlijk is dat dit in de toekomst gebeurt;

B.  overwegende dat de voormalige gouverneur van Aden Aidarous al-Zubaidi een "Zuidelijke overgangsraad" heeft opgericht om het zuidelijke deel van Jemen te besturen, maar dat activisten steeds luider om het aftreden van de raad vragen;

C.  overwegende dat volgens de VN sinds maart 2015 naar schatting 10 000 doden en meer dan 40 000 gewonden vielen als gevolg van het geweld; overwegende dat het door de gevechten, zowel te land als in de lucht, onmogelijk is geworden voor de toezichthouders ter plaatse van het VN-Bureau voor de mensenrechten om toegang te krijgen tot het gebied om het aantal burgerslachtoffers vast te stellen, wat betekent dat deze cijfers enkel de doden en gewonden omvatten die het bureau onomstotelijk heeft kunnen vaststellen en bevestigen; overwegende dat twee derde van de burgerslachtoffers gevallen is bij de luchtaanvallen onder leiding van Saudi-Arabië;

D.  overwegende dat volgens de VN het toegenomen geweld in West- en Midden-Jemen, met onder meer luchtaanvallen en aanvallen door oorlogsschepen van de coalitie, vooral burgers treft en tienduizenden personen uit hun huizen verdreven heeft; overwegende dat er volgens het VN-Bureau voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden (OCHA) in mei 2017 in totaal 3,11 miljoen ontheemden waren in Jemen, die aan immense risico's blootgesteld zijn;

E.  overwegende dat uit een verslag van het Wereldvoedselprogramma over Jemen blijkt dat 21 miljoen mensen, met andere woorden 82 % van de bevolking, humanitaire hulp nodig heeft en 17 miljoen mensen voedselhulp; overwegende dat 19,4 miljoen mensen schoon water, sanitaire voorzieningen en hygiëne (WASH) nodig hebben, 3 miljoen mensen voedingsdiensten en 2,8 miljoen mensen toegang tot onderdak en non-foodartikelen; overwegende dat de situatie bijzonder schrijnend is voor kinderen, waarvan er meer dan 2,2 miljoen acuut ondervoed zijn;

F.  overwegende dat 14,1 miljoen mensen toegang tot gezondheidszorg nodig hebben, terwijl meer dan de helft van alle instellingen voor gezondheidszorg gesloten is of slechts gedeeltelijk werkt als gevolg van opzettelijke bombardementen, zo blijkt uit VN-verslagen; overwegende dat 1,5 miljoen Jemenitische ambtenaren, ook in de gezondheidszorg, al meer dan acht maanden geen salaris hebben ontvangen, en overwegende dat talloze gezondheidswerkers gewond of gedood werden toen zij medische diensten verleenden aan mensen in nood;

G.  overwegende dat essentiële goederen, zoals voedsel of medische benodigdheden, het land niet in kunnen; overwegende dat dit een gevolg is van het feit dat de krachten onder leiding van Saudi-Arabië de havens van Jemen geblokkeerd hebben, waaronder de haven van Hodeida, waarlangs tot 80 % van alle invoer voor het noordelijke deel van Jemen binnen komt; overwegende dat de krachten onder leiding van Saudi-Arabië Resolutie 2216 (2015) van de VN-Veiligheidsraad hebben misbruikt om de haven te blokkeren en af te breken; overwegende dat deze blokkade geleid heeft tot een verminderde beschikbaarheid van essentiële goederen en verhoogde prijzen; overwegende dat beperkingen op de invoer van belangrijke grondstoffen, zoals voedsel, medicijnen en brandstof, volgens het OCHA de humanitaire behoeften hebben vergroot; overwegende dat Jemen grotendeels afhankelijk is van invoer, en dat meer dan 90 % van alle basisvoedsel, geneesmiddelen en farmaceutische producten en bijna alle brandstof wordt ingevoerd; overwegende dat brandstof cruciaal is voor de aandrijving van waterpompen, voor de werking van generatoren in ziekenhuizen en waterstations en voor andere essentiële civiele infrastructuur;

H.  overwegende dat kwetsbare groepen, vrouwen en kinderen in het bijzonder getroffen worden door de aanhoudende vijandelijkheden en de humanitaire crisis, en overwegende dat de veiligheid en het welzijn van vrouwen en meisjes een bijzonder punt van bezorgdheid is; overwegende dat vooral kinderen kwetsbaar zijn voor het toegenomen geweld in Jemen, en dat volgens de VN 1 540 kinderen gedood en 2 450 kinderen gewond werden; overwegende dat kinderen in Jemen niet alleen te kampen hebben met ondervoeding, maar ook met cholera, malaria en knokkelkoorts; overwegende dat het aantal geregistreerde gevallen waarbij kinderen werden ingelijfd of ingezet om te vechten of om militaire taken te verrichten in maart 2017 meer dan 1 500 bedroeg; overwegende dat, volgens het Country Report on Human Rights Practices 2016 van de VS, een meerderheid van deze gevallen toegeschreven wordt aan de rebellen van Houthi-Saleh (72 %), 15 % aan de Volkscomités (gewapende troepen die loyaal aan de regering zijn), en 9 % aan Al Qaida in het Arabische schiereiland;

I.  overwegende dat meer dan 350 000 kinderen als gevolg van het geweld hun opleiding het afgelopen schooljaar niet konden hervatten, waardoor het totale aantal kinderen in Jemen dat niet naar school gaat volgens Unicef is opgelopen tot meer dan 2 miljoen; overwegende dat kinderen die niet naar school gaan het risico lopen om bij de gevechten ingezet te worden;

J.  overwegende dat commissaris Christos Stylianides in september 2016 tijdens de Algemene Vergadering van de VN toegezegd heeft 40 miljoen EUR extra aan Jemen toe te kennen, wat de humanitaire hulp van de EU aan het land sinds het begin van het conflict in april 2015 in totaal op 120 miljoen EUR brengt;

K.  overwegende dat een aantal EU-lidstaten, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland, sinds de escalatie van het conflict exportvergunningen is blijven afgeven voor de levering van wapens aan Saudi-Arabië; overwegende dat deze wapens gebruikt blijken te zijn bij bombardementen op burgers en burgerdoelwitten in Jemen; overwegende dat wapenverkoop in deze gevallen in tegenstrijd is met Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad over de controle op de uitvoer van wapens, op grond waarvan het verboden is een uitvoervergunning toe te kennen indien er een duidelijk risico bestaat dat de uit te voeren militaire goederen of technologie gebruikt worden bij het begaan van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht of bij het ondermijnen van de vrede, veiligheid en stabiliteit in de regio;

L.  overwegende dat op 30 januari 2017 een aanval plaatsvond op het gebouw van het coördinatie- en de-escalatiecomité, dat huisvesting zou bieden aan het comité dat toezicht moet uitoefenen op het beëindigen van de vijandelijkheden en dat verslag van schendingen moet uitbrengen, en dat dit duidelijk wijst op een gebrek aan samenwerking om het huidige conflict in Jemen tot een einde te brengen; overwegende dat een staakt-het-vuren de juiste oplossing is om verdere burgerslachtoffers en vernieling van civiele infrastructuur te vermijden; overwegende dat een staakt-het-vuren ook volledige toegang voor noodhulp mogelijk kan maken waardoor de nooit eerder geziene noden van de Jemenitische bevolking gelenigd kunnen worden;

M.  overwegende dat de situatie in Jemen grote risico's meebrengt voor de stabiliteit in de regio, met name in de Hoorn van Afrika, de Rode Zee en het ruimere Midden-Oosten; overwegende dat Al Qaida in het Arabische Schiereiland heeft kunnen profiteren van de verslechtering van de politieke en veiligheidssituatie en van het tot doelwit maken van burgers in Jemen om zijn aanwezigheid op te voeren en het aantal en de impact van zijn terroristische aanslagen te vergroten; overwegende dat Da'esh zich in Jemen heeft gevestigd en terroristische aanslagen heeft uitgevoerd op sjiitische moskeeën, waarbij honderden mensen zijn omgekomen;

N.  overwegende dat de EU de VN zal ondersteunen bij de inspanningen om de door de VN geleide vredesgesprekken onder toezicht van de speciaal gezant van de VN voor Jemen tot een succesvol en duurzaam einde te brengen ten behoeve van de bevolking van Jemen;

O.  overwegende dat het aantal dodelijke extraterritoriale acties van de VS in Jemen drastisch is toegenomen sinds januari 2017, met minstens 90 bevestigde aanvallen, volgens het Bureau of Investigative Journalism; overwegende dat de waarborgen ter bescherming van burgerlevens sterk verzwakt zijn sinds de regering van de VS bepaalde gebieden in Jemen als "gebieden met actieve vijandelijkheden" heeft aangemerkt; overwegende dat het onomstotelijk bewezen is dat een aantal burgers, onder wie vrouwen, kinderen en ouderen, gedood, ernstig verwond of getraumatiseerd is ten gevolge van deze dodelijke acties; overwegende dat deze acties de gevestigde beginselen van het internationaal recht inzake de mensenrechten schenden; overwegende dat deze acties wrok bij de Jemenitische bevolking creëren en in de kaart spelen van Al Qaida in het Arabische schiereiland;

P.  overwegende dat de meeste aanvallen van de Amerikaanse troepen in Jemen met drones gebeuren; overwegende dat de beslissing om bepaalde personen tot doelwit te maken bij een drone-aanval vaak genomen wordt zonder rechterlijk bevel of rechterlijke beschikking; overwegende dat het tot doelwit maken en doden van bepaalde personen zonder eerlijk proces gebeurt, waardoor in bepaalde gevallen dus sprake kan zijn van buitengerechtelijke executies;

Q.  overwegende dat een luchtaanval onder leiding van Saudi-Arabië op een begrafenis in Sana'a, die door vele bij Ansarul ul Islam aangesloten politieke en militaire leiders werd bijgewoond, op 1 oktober 2016 geleid heeft tot 140 doden en meer dan 500 gewonden; overwegende dat deze aanval geen losstaand incident was en dat de luchtaanvallen van de militaire coalitie onder leiding van Saudi-Arabië vele civiele doelwitten hebben getroffen, waaronder ziekenhuizen, scholen, humanitaire konvooien en markten, met vele burgerslachtoffers en een verstoorde levering van basisgezondheidszorg, voedsel, water, elektriciteit en brandstof tot gevolg;

R.  overwegende dat er voor alle partijen een verplichting is krachtens het internationaal humanitair recht om de burgerbevolking niet tot doelwit te maken en er streng over te waken dat bij militaire acties geen burgers worden getroffen; overwegende dat elke directe en opzettelijke aanval op burgers en burgerdoelwitten beschouwd wordt als een schending van het internationaal humanitair recht; overwegende dat er bewijzen zijn van deze schendingen, waaronder mogelijke oorlogsmisdaden, en dat hun frequentie is toegenomen sinds het begin van het gewapende conflict twee jaar geleden; overwegende dat bij sommige luchtaanvallen gebruik werd gemaakt van clusterbommen, die internationaal verboden zijn;

S.  overwegende dat de erkende nationale regering vleugellam is, in Saudi-Arabië verblijft, niet als een regering kan optreden en zelfs haar eigen veiligheid niet kan waarborgen; overwegende dat Jemen nu verdeeld is, waarbij het noorden in handen is van Ansarul ul Islam en het zuiden van een separatistische beweging onder leiding van Aidarus al-Zoubaidi, en terroristische groeperingen;

1.  veroordeelt ten zeerste het aanhoudende geweld in Jemen, alle aanvallen op burgers en alle gevallen waarbij burgers bewust tot doelwit werden gemaakt, alsook de aanval op het coördinatie- en de-escalatiecomité in Dhahran al-Janoub; veroordeelt dat dit geleid heeft tot talloze nodeloze doden en gewonden; herinnert alle partijen en hun regionale en internationale medestanders eraan dat het bewust tot doelwit maken van burgers en civiele infrastructuur, met inbegrip van ziekenhuizen en medisch personeel, een zware schending van het internationaal humanitair recht is; spoort de internationale gemeenschap aan om voorzieningen te treffen voor de internationale strafrechtelijke vervolging van de verantwoordelijken voor de schendingen van het internationaal recht in Jemen;

2.  bevestigt opnieuw dat het Jemen en de Jemenitische bevolking zal blijven steunen; dringt bij alle partijen aan op een onmiddellijk staakt-het-vuren en op een terugkeer naar de onderhandelingstafel; uit nogmaals zijn steun voor de territoriale integriteit van Jemen; roept alle betrokken staten, met name Saudi-Arabië en Iran, op om zoveel mogelijk druk uit te oefenen op alle partijen in het conflict om tot een politieke oplossing te komen en om de onbelemmerde en blijvende humanitaire toegang tot mensen in nood te verzekeren; verzoekt Iran en Saudi-Arabië om onmiddellijk te stoppen met hun politieke en financiële steun, en in het geval van Saudi-Arabië ook met de militaire ondersteuning van de troepen van Ansarul ul Islam in Jemen, zowel rechtstreeks als via tussenpersonen;

3.  veroordeelt met klem alle daden van geweld om politieke doelstellingen te bereiken, door alle partijen in het conflict alsook hun regionale en internationale medestanders; veroordeelt in het bijzonder de toenemende luchtaanvallen door de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië, waarbij burgers en civiele infrastructuur tot doelwit worden gemaakt en waarbij sprake is van bombardementen, het gebruik van clustermunitie en naar verluidt ook antipersoonsmijnen;

4.  betreurt de toename van het aantal extraterritoriale dodelijke acties van de VS in Jemen en de burgerslachtoffers als gevolg hiervan, en roept de VS en alle andere partijen die militaire acties in Jemen houden op om de bescherming van burgerlevens beter te waarborgen; roept de VS en haar partners op om gerechtelijk toezicht op hun droneprogramma mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat tijdens drone-aanvallen geen wederrechtelijke executies meer worden uitgevoerd; vraagt dat dringend een internationaal, onpartijdig en transparant onderzoek opgezet wordt naar alle acties waarbij burgers het doelwit waren of waarbij burgerslachtoffers zijn gevallen, en dat voorzien wordt in effectieve toegang tot verhaalmiddelen voor de slachtoffers van dodelijke militaire acties; betreurt in dit verband dat de Raad voor de mensenrechten van de VN in september 2016 geen consensus heeft kunnen bereiken over het opzetten van een onafhankelijk onderzoek met het oog op het sturen van een VN-onderzoeksmissie naar Jemen;

5.  herhaalt zijn steun voor een gecoördineerd humanitair optreden onder leiding van de VN, en dringt er bij alle landen op aan bij te dragen tot het lenigen van de humanitaire noden; betreurt dat bij de humanitaire steun van de VN voor Jemen nog steeds sprake is van een financieringstekort; verneemt met instemming dat commissaris Christos Stylianides nieuwe fondsen ter beschikking stelt voor humanitaire hulp in Jemen, maar dringt er bij alle partijen, ook de EU en haar lidstaten, op aan om hun beloften na te komen;

6.  is eveneens bezorgd over de schrijnende levensomstandigheden van de Jemenitische burgers, de ernstige inkrimping van de medische diensten in alle openbare en particuliere ziekenhuizen, de verspreiding van endemische ziekten en het gebrek aan medische faciliteiten, voorraden, middelen en medisch personeel; is uitermate bezorgd over de 7,3 miljoen Jemenieten waarvoor hongersnood dreigt en over de ondervoeding bij kinderen, die bijna nergens ter wereld erger is; doet een beroep op alle partijen om de invoer en levering van dringend noodzakelijke levensmiddelen, geneesmiddelen, brandstof en andere noodzakelijke humanitaire bijstand door de VN en internationale humanitaire organisaties toe te staan;

7.  veroordeelt de aanhoudende blokkade van de havens van Jemen door Saudi-Arabië, omdat hierdoor de toegang van de Jemenitische bevolking tot essentiële humanitaire leveringen ernstig belemmerd wordt; roept de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië op om een eind te maken aan de zeeblokkade en toegang te verlenen aan schepen met humanitaire hulp, en om de aanvallen op de haven van Hodeida stop te zetten, omdat die een levenslijn is voor de bevolking in het noorden van Jemen;

8.  steunt de oproep van de EU aan alle partijen in het conflict om alle noodzakelijke stappen te ondernemen ter voorkoming van en als reactie op elke vorm van geweld, waaronder seksueel en gendergerelateerd geweld, in situaties van gewapend conflict; veroordeelt met klem de schendingen van de kinderrechten en is bezorgd over de beperkte toegang van kinderen tot basisgezondheidszorg en onderwijs; veroordeelt het inlijven en inzetten van kindsoldaten in de vijandelijkheden, zowel door strijdkrachten van de regering als door gewapende troepen van de oppositie; roept alle bij het conflict betrokken partijen en hun regionale en internationale medestanders op om zich te onthouden van het inlijven en inzetten van kindsoldaten jonger dan 18; herinnert de regering van Abdo Rabbu Mansour Hadi eraan dat Jemen een partij is in het Verdrag inzake de rechten van het kind en het bijbehorende Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten, op grond waarvan het inlijven en inzetten van kinderen in vijandelijkheden verboden is; verzoekt de EU en de internationale gemeenschap om de rehabilitatie en herintegratie van gedemobiliseerde kinderen in de gemeenschap te ondersteunen;

9.  roept de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) op om dringend een geïntegreerde EU-strategie voor Jemen voor te stellen en om een hernieuwde aanzet te geven tot een initiatief voor vrede in Jemen onder toezicht van de VN; roept in dit verband op om een speciale vertegenwoordiger van de EU voor Jemen aan te stellen;

10.  herinnert aan zijn eerdere resolutie van 25 februari 2016, waarin de VV/HV werd aangespoord om de aanzet te geven tot een wapenembargo tegen Saudi-Arabië; herhaalt zijn verzoek aan de VV/HV om het initiatief te nemen voor een wapenembargo van de EU tegen Saudi-Arabië in te voeren, gezien de zware beschuldigingen van schendingen van het internationaal humanitair recht door Saudi-Arabië in Jemen; herinnert de betrokken EU-lidstaten eraan dat het doorgaan met het toekennen van vergunningen voor de verkoop van wapens aan Saudi-Arabië in strijd is met Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008;

11.  betuigt zijn volle steun voor de inspanningen van de speciale gezant van de VN, Ismail Ould Cheikh Ahmed, om tot een politieke oplossing te komen; ondersteunt alle inspanningen om de vijandelijkheden te staken en drukt zijn vertrouwen uit in nieuwe initiatieven die voor minder spanningen moeten zorgen en die moeten leiden tot een onderhandelingsakkoord dat de onafhankelijkheid, eenheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Jemen respecteert; vraagt dat de dialoog uitgebreid wordt tot het regionale niveau en dat de maatschappelijke organisaties betrokken worden, zodat het vredesproces van binnenuit vertrekt; herinnert de partijen eraan dat de heropbouw van Jemen in de toekomst de verantwoordelijkheid van alle actoren zal zijn;

12.  vraagt deze resolutie in het Arabisch te vertalen;

13.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de Samenwerkingsraad van de Golf, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten en de regering van Jemen.