Ontwerpresolutie - B8-0434/2017Ontwerpresolutie
B8-0434/2017

ONTWERPRESOLUTIE over het werkprogramma van de Commissie voor 2018

30.6.2017 - (2017/2699(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 3, van het Reglement en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie

József Szájer namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0434/2017

Procedure : 2017/2699(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0434/2017
Ingediende teksten :
B8-0434/2017
Aangenomen teksten :

B8‑0434/2017

Resolutie van het Europees Parlement over het werkprogramma van de Commissie voor 2018

(2017/2699(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2017 – Naar een Europa dat ons beschermt, sterker maakt en verdedigt" (COM(2016)0710) en de bijlagen I tot en met V daarbij,

–  gezien artikel 37, lid 3, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat politieke prioriteiten in overeenstemming moeten zijn met de beschikbare financiële middelen;

B.  overwegende dat beleidsmaatregelen en -acties van de EU die overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid in samenwerking met de lidstaten worden uitgevoerd een reële invloed kunnen en moeten hebben op de wijze waarop crises worden aangepakt en burgers worden geholpen te anticiperen en te reageren op een snel veranderende maatschappij;

C.  overwegende dat de EU zich in het licht van felle mondiale concurrentie moet inzetten voor het herstel van het concurrentievermogen, om zo het model van de sociale markteconomie in stand te houden en duurzame groei te verwezenlijken, zodat de volgende generatie jonge burgers een perspectief op banen in plaats van op schulden kan worden geboden;

D.  overwegende dat de EU wordt geconfronteerd met complexe vormen van gevaar die voor instabiliteit zorgen en de Europese burgers opzadelen met een gevoel van onzekerheid;

DEEL 1

1.  is er vast van overtuigd dat Europese oplossingen die stoelen op een verantwoordelijk en volledig democratisch proces dat verloopt via een verenigde en solidaire EU waarin de lidstaten elkaar steunen, van essentieel belang zijn om grote uitdagingen het hoofd te bieden en het vertrouwen van de burgers op te krikken;

2.  stelt vast dat de huidige crises, met al hun financiële, economische, sociale en migratiegerelateerde gevolgen, hebben geleid tot een toegenomen ontevredenheid onder Europese burgers, die tot uiting komt in de opkomst van populistische partijen en nationalistische bewegingen; is van mening dat afzonderlijke lidstaten geen antwoord kunnen bieden op deze aanzienlijke uitdagingen, maar dat hiervoor een gezamenlijke respons van de EU nodig is;   

3.  is van mening dat populisme teert op de angst van mensen, aangezien het is gebaseerd op angstgevoelens, hierdoor wordt gevoed en kan groeien, en dat populisme mensen schrik aanjaagt door demagogische, onrealistische en gevaarlijke methoden te opperen die valse verwachtingen scheppen op de zeer korte termijn, maar die schadelijke gevolgen hebben met bijkomende scheidslijnen, instabiliteit en conflicten binnen de Europese samenleving tot gevolg;

4.  is verheugd over de eenheid en duidelijkheid die de 27 lidstaten aan de dag leggen in verband met de komende brexitonderhandelingen; benadrukt dat het contraproductief zou zijn indien de discussie uiteen zou vallen in verschillende samenstellingen of groepen van lidstaten; spoort de Commissie aan voet bij stuk te houden wat betreft de beginselen die door de 27 lidstaten en het Parlement gezamenlijk zijn vastgelegd en waarover eensgezindheid bestaat;

5.  is van oordeel dat de tijd rijp is om een nieuwe invulling te geven aan de ware betekenis van lidmaatschap van de Unie; benadrukt dat er met het oog op de toekomst een duidelijk kader nodig is voor de betrekkingen van de EU met niet-leden in haar nabuurschap (het VK, Noorwegen, Zwitserland, Turkije, Oekraïne, enz.);

6.  is van mening dat een sterk concurrerende sociale markteconomie een hoeksteen vormt van de Europese samenleving en het fundament is van Europees beleid dat de burgers rechtstreeks ten goede komt in hun dagelijkse leven; is vastbesloten zich achter de inspanningen van de Commissie te scharen om een beter evenwicht te zoeken tussen werk en privéleven;

7.  verzoekt de Commissie centrale prioritaire acties vast te stellen, bedoeld om het industrieel concurrentievermogen van de EU te vergroten door ondernemingen in staat te stellen te concurreren op de binnenlandse en mondiale markt en te zorgen voor een groter vermogen van de EU en haar lidstaten om steun te geven aan de ontwikkeling van bedrijven, met bijzondere aandacht voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's); meent dat de Europese industriële modernisering verreikend moet zijn en tevens moet inspelen op het in de handel brengen van innovatieve producten en diensten, technologieën en bedrijfsmodellen op basis van investeringen in onderzoek en ontwikkeling die worden omgezet in verbeterde producten, diensten en processen voor de markt;

8.  benadrukt dat er een omvattende benadering nodig is om alle voordelen van de eenheidsmunt ten volle te benutten, waarbij moet worden gewaakt over de duurzaamheid en de veerkracht van de economische en monetaire unie (EMU) en de verwezenlijking van de doelstellingen inzake groei en volledige werkgelegenheid;

9.  is van mening dat de verdere ontwikkeling van de EMU moet worden gebaseerd en moet voortbouwen op de bestaande wetgeving en de uitvoering daarvan; benadrukt dat de voltooiing van de EMU dringend nodig is, evenals inspanningen om haar institutionele structuur meer legitimiteit en democratische verantwoordingsplicht te geven;

10.  erkent dat er op het gebied van wetgeving aanzienlijke vooruitgang is geboekt met betrekking tot een gemeenschappelijk immigratie- en asielbeleid op EU-niveau en benadrukt dat de EU met succes van start is gegaan met de formulering van haar immigratie- en asielbeleid op een moment dat de grenzen van Europa door reële crises die dringende maatregelen vergen ernstig onder druk zijn komen te staan;

11.   wijst erop hoe belangrijk het is de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken door het ontwikkelings- en samenwerkingsbeleid van de EU ten aanzien van Afrika en haar rol bij het oplossen van conflicten in buurlanden op te waarderen;

12.  benadrukt dat er voor een geslaagd Europees migratiebeleid een eerlijkere regeling voor de verdeling van asielzoekers nodig is waaraan elke lidstaat zijn steentje moet bijdragen; is verheugd over de resultaten die recent zijn geboekt om het beheer en de daadwerkelijke controle van onze buitengrenzen te versterken, hetgeen een absolute voorwaarde is voor de lidstaten om een minimum aan wederzijds vertrouwen te herwinnen;

13.   benadrukt dat de EU alleen door het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te verbeteren met geloofwaardige oplossingen kan komen voor de nieuwe bedreigingen en uitdagingen voor de veiligheid die zich stellen, en aldus terrorisme kan bestrijden en vrede, stabiliteit en orde in de haar omringende landen tot stand kan brengen;

14.  onderstreept dat vrijhandel een enorme verbetering van de levensstandaard heeft opgeleverd en armoede in de EU en overal ter wereld heeft teruggedrongen, met economische groei en werkgelegenheid en een versterking van de politieke en economische betrekkingen met derde landen tot gevolg; is van mening dat de EU zich moet blijven verzetten tegen protectionistische neigingen overal ter wereld en vraagt de Commissie dan ook om zowel geplande als lopende onderhandelingen snel aan de orde te stellen en af te ronden en voortdurend op zoek te blijven gaan naar mogelijkheden voor nieuwe vrijhandelsovereenkomsten;

15.   dringt er bij de Commissie op aan om in samenwerking met de andere instellingen een breed openbaar debat te openen over de toekomst van de Unie en hierbij de standpunten van alle instellingen in aanmerking te nemen, met name de door het Parlement aangenomen resoluties over de toekomstige ontwikkeling van de Unie, het witboek van de Commissie over de toekomst van Europa en de Verklaring van Rome;

16.  wijst erop dat de EU nog steeds met aanzienlijke uitdagingen wordt geconfronteerd wat de tenuitvoerlegging van overeengekomen of aangenomen wetgeving betreft en verzoekt de Commissie daarom zich te concentreren op de handhaving van het EU-recht in alle lidstaten;

DEEL 2

Jongeren en een leven lang leren

17.  verzoekt de Commissie om:

–  te investeren in inclusieve en efficiënte onderwijsstelsels;

–  de middelen voor Erasmus+ aan te vullen en deze te gebruiken voor de voornaamste doeleinden van het programma (mobiliteit, onderwijs en opleiding, jeugdbeleid en sport);

–  zich samen met de lidstaten in de allereerste plaats te concentreren op onderwijsacties voor alle leeftijden en beroepscategorieën en te investeren in een kader voor een leven lang leren, met een bijzondere nadruk op digitale en ondernemersvaardigheden en op mediageletterdheid, vooral met vrouwen als doelgroep;

–  een analyse te verrichten van de arbeidsmarkten om het juiste evenwicht te vinden tussen beroepsopleidingen en universitair onderwijs, zodat er naar behoren rekening wordt gehouden met de behoeften van de arbeidsmarkt;

–  ondernemerschap te bevorderen, verder te werken aan het juiste juridische kader voor kmo's en dit te ondersteunen, overeenkomstig het "denk eerst klein"-principe;

–  aanbevelingen en voorstellen te formuleren over manieren om oudere werknemers langer aan het werk te houden en zo ook te stimuleren dat ervaring wordt overgedragen naar de jongere generaties, en begeleiding op de werkvloer te bevorderen;

–  samen met de lidstaten bijkomende maatregelen te nemen om de aantrekkingskracht en de waarde van vaardigheden op het gebied van wetenschappen, technologie, engineering en wiskunde (STEM) te vergroten en meer vrouwen en meisjes aan te sporen om STEM-vakken aan te vatten en te volgen, waarbij vooral ICT nieuwe kansen kan bieden voor deze doelgroep;

Blauwe groei en visserij

18.  vraagt de Commissie met voorstellen te komen:

–  betreffende blauwe groei ter ondersteuning van duurzame groei in de mariene en maritieme sectoren als geheel;

–  om de leemte te vullen die ontstaat door het gebrek aan meerjarenplannen in het kader van het nieuwe GVB voor het beheer van alle belangrijke visbestanden en visserijtakken in EU-wateren;

Financiële middelen en het financiële kader voor de periode na 2020

19.  verzoekt de Commissie erop toe te zien dat de tenuitvoerlegging van alle EU-programma's uiterlijk volgend jaar op kruissnelheid komt, ter compensatie van de grote vertragingen die aan het begin van de huidige programmeringsperiode zijn opgelopen; maakt zich bijzonder veel zorgen over de gevolgen van deze vertragingen met betrekking tot een mogelijke opeenstapeling van betalingsaanvragen naar het einde van dit MFK toe; is van mening dat alles in het werk moet worden gesteld om een nieuwe betalingscrisis te vermijden, onder meer door tot een besluit te komen over een passend betalingsniveau in de komende jaarbegrotingen;

20.  dringt er bij de Commissie op aan om uiterlijk in juni 2018 met haar wetgevingsvoorstellen te komen over het MFK voor de periode na 2020, zodat er onmiddellijk inhoudelijke interinstitutionele onderhandelingen van start kunnen gaan; stelt als doel om deze onderhandelingen tegen het einde van deze zittingsperiode succesvol af te ronden;

21.  verzoekt de Commissie naar behoren rekening te houden met het standpunt van het Parlement over het toekomstige MFK, dat zal worden vastgesteld alvorens de Commissie met haar wetgevingsvoorstellen komt; onderstreept dat er een gestructureerde dialoog moet worden aangeknoopt met betrekking tot het algemene niveau, de politieke en begrotingsprioriteiten, de structuur en de flexibiliteitsbepalingen van het toekomstige MFK, en dat hierbij ook een standpunt moet worden vastgesteld over de duur van het financieel kader;

22.  dringt er bij de Commissie op aan ambitieuze wetgevingsvoorstellen te formuleren over de toekomstige hervorming van het EU-stelsel van eigen middelen, op basis van de aanbevelingen van de groep op hoog niveau inzake eigen middelen; benadrukt dat de Commissie deze wetgevingsvoorstellen samen met de voorstellen inzake het MFK voor de periode na 2020 moet indienen, zodat er over beide thema's gezamenlijke onderhandelingen kunnen worden gevoerd; onderstreept dat het Parlement zijn eigen standpunt zal vaststellen alvorens de wetgevingsvoorstellen worden ingediend en vraagt de Commissie in dit verband naar behoren rekening te houden met het standpunt van het Parlement;

23.  verzoekt de Commissie met de volgende teksten te komen:

–  voorstellen voor verordeningen betreffende het EU-cohesiebeleid voor de periode na 2020, voortvloeiend uit de komende voorstelling van het volgende MFK, zo vroeg mogelijk in 2018;

–  een uitgebreide herziening, vast te stellen aan het begin van 2018, van het Financieel Reglement en de bijbehorende sectorale wetgeving, waaronder de vigerende Verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen (de "omnibusverordening"); deze herziening moet bepalingen bevatten voor de vereenvoudiging van het cohesiebeleid en de verbeterde combinatie van de EU-structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI);

–  een voorstel, zo snel mogelijk, voor kaderwetgeving op EU-niveau ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen, in overeenstemming met de resolutie over dit onderwerp die op 7 juni 2016 met een overweldigende meerderheid is aangenomen in het Parlement[1];

24.  is vastbesloten een constructieve dialoog aan te gaan met de Commissie over haar mededeling betreffende de toekomst van het GLB na 2020, die vóór het einde van 2017 wordt verwacht;

25.  beklemtoont dat er een prestatiekader tot stand moet worden gebracht;

26.  vraagt de Commissie om in de context van het debat over het witboek duidelijkheid te scheppen omtrent haar ambities voor het 9e kaderprogramma (KP9), vroeg genoeg in 2018 om het Parlement de kans te geven een standpunt te formuleren over dat programma, alsook over Galileo, Copernicus en Cosme, zodat alle maatregelen met ingang van 2021 operationeel kunnen worden; rekent erop dat het voorstel inzake KP9 wordt gebaseerd op de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 en het uitvoeringsverslag van het Parlement;

Tenuitvoerlegging van de strategie voor een digitale eengemaakte markt

27.  verzoekt de Commissie om:

–  te zorgen voor vooruitgang in verband met de voltooiing van de digitale eengemaakte markt en een klimaat dat bevorderend is voor kmo's;

–  verdere steun te geven aan de digitalisering van de Europese vervoerssector via initiatieven met betrekking tot C-ITS, E-CRM en andere digitale systemen;

–  haar plannen voor te stellen met betrekking tot een of meerdere initiatieven inzake cyberveiligheid, ook met betrekking tot het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa); dergelijke initiatieven moeten tot doel hebben de cyberveiligheid voor industriële en andere civiele doeleinden te verbeteren en moeten effectieve verhaalmiddelen omvatten;

–  samen met de lidstaten zo snel mogelijk een overzicht te maken van de systemische oorzaken van de groeiende digitale genderkloof en tot actie op mondiaal niveau over te gaan om de digitale uitsluiting van vrouwen een halt toe te roepen;

Tenuitvoerlegging van de strategie voor een energie-unie

28.  rekent op de aanhoudende nauwe medewerking van de Commissie betreffende de lopende en uiterst belangrijke wetgevingsprocedures in het kader van het pakket schone energie, onder meer in het stadium van de trialoog, teneinde de onderhandelingen zo snel mogelijk in 2018 met succes te kunnen afronden;

Tenuitvoerlegging van de strategie voor de eengemaakte markt

29.  verzoekt de Commissie om:

–  samen met de lidstaten beter uitvoering te geven aan de dienstenrichtlijn, onder meer door de nog steeds aanwezige regelgevings- en administratieve belemmeringen in de dienstensector weg te nemen en ervoor te zorgen dat "gold-plating" tot het verleden behoort;

–  de bestaande wetgeving te handhaven door in de eerste plaats de vigerende regels toe te passen en zo voor een gelijk speelveld te zorgen en het mogelijk te maken de voordelen van de eengemaakte markt volledig te benutten;

30.  is van mening dat politieke prioriteit moet worden gegeven aan:

–  de ontwikkeling van het potentieel van de culturele en creatieve sector aan de hand van een samenhangend EU-beleid waarin rekening wordt gehouden met het gegeven dat deze sectoren hoofdzakelijk bestaan uit micro-ondernemingen en kmo's en wordt erkend dat ze cruciaal zijn voor de totstandbrenging van duurzame groei en hoogwaardige werkgelegenheid;

–  de opwaardering en bevordering van maatregelen en acties inzake cultureel toerisme, met volle participatie van regio's en lokale overheden;

–  het voorstel voor de herziening van de richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten (IPRED) uiterlijk einde dit jaar;

–  de herziening van de verordening algemene veiligheid, die alweer is uitgesteld, waarbij het betreurt dat het tijdschema als vastgesteld in Richtlijn (EU) 2015/719 van 29 april 2015 is genegeerd[2] en de Commissie eraan wordt herinnerd dat er met betrekking tot deze herziening en wat verkeersveiligheid in het algemeen betreft duidelijk en doortastend moet worden opgetreden;

–  een tijdige follow-up met concrete voorstellen van de bevindingen en suggesties die zullen worden opgenomen in het verwachte strategische INI-verslag over kilometerfraude, waarbij in herinnering wordt gebracht het hier om een kwestie gaat die de Europese burgers sterk bezighoudt en er in een aantal lidstaten reeds goed functionerende methoden worden ingezet die als model kunnen dienen;

Gezondheid

31.  verzoekt de Commissie om:

–  het probleem van antimicrobiële resistentie bij wijze van prioriteit aan te pakken, overeenkomstig de resolutie van het Parlement van 19 mei 2015 over veiligere gezondheidszorg in Europa: verbetering van de patiëntveiligheid en bestrijding van antimicrobiële resistentie[3] en het standpunt van het Parlement van 10 maart 2016 over het voorstel voor een verordening betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik[4], waarin concrete voorstellen voor wetgevende maatregelen vervat zitten;

–  een wetgevingsvoorstel in te dienen betreffende bijsluiters voor geneesmiddelen, teneinde deze duidelijker en patiëntvriendelijker te maken ("kader met informatie over het geneesmiddel");

–  een dringende herziening te verrichten van Richtlijn 2004/23/EG van 31 maart 2004 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor gedoneerde menselijke weefsels en cellen[5] (richtlijn over weefsels en cellen) om deze in overeenstemming te brengen met het beginsel van onbetaalde donatie en met Verordening (EG) nr. 1394/2007 van 13 november 2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie (de verordening voor geavanceerde therapieën)[6], waarvan de toepasbaarheid op kmo's bovendien moet worden verbeterd;

Eerlijkere belastingheffing

32.  verzoekt de Commissie om:

–  met voorstellen te komen voor een definitief btw-stelsel en voor btw-tarieven;

–  duidelijke richtsnoeren uit te werken over fiscale staatssteun door de lidstaten;

–  een evaluatie te verrichten van de toegangsvoorwaarden voor culturele goederen en diensten en oplossingen te formuleren om deze te verbeteren, onder meer wat betreft de bestaande variaties in btw-tarieven voor boeken en e-boeken;

Financiële diensten

33.  verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen om de EU-benadering en problemen die verband houden met derde landen op één lijn te brengen op het gebied van wetgeving betreffende financiële diensten;

Digitalisering en automatisering: uitdagingen en kansen

34.  benadrukt dat de veranderende werkpatronen onder ogen moeten worden gezien en dat er manieren moeten worden gezocht om hiermee om te gaan en banen te scheppen die gepaard gaan met een behoorlijke sociale zekerheid voor werknemers, en stelt dat moet worden nagegaan wat er mogelijk is in verband met flexibele arbeidsregelingen die een evenwicht tussen werk en privéleven bevorderen;

35.  verzoekt de Commissie een EU-strategie voor te stellen over automatisering op de arbeidsmarkt en begeleidende initiatieven op te starten over de organisatie van samenwerking tussen werknemers en robots, over het maximaliseren van winst die voortkomt uit automatisering voor werkgevers en werknemers, over het opvoeren van productiviteit, over de effecten op het evenwicht tussen werk en privéleven en over gezondheid en veiligheid op het werk;

Demografie en de vergrijzende bevolking

36.  verzoekt de Commissie een holistische benadering voor te stellen met betrekking tot het probleem van de vergrijzende bevolking in Europa, met inbegrip van aanbevelingen en voorstellen met manieren om de problemen op de arbeidsmarkt die voortvloeien uit de vergrijzing aan te pakken en met methoden om te zorgen voor betere bevolkingsindicatoren in de lidstaten;

37.  acht het van uiterst groot belang om te werken aan een aanbeveling met betrekking tot ondersteunende maatregelen ter verbetering van het geboortecijfer; benadrukt dat tal van lidstaten met initiatieven komen en het daarom nuttig zou zijn goede praktijken uit te wisselen en conclusies te trekken voor de EU als geheel, met bijkomende aandacht voor maatregelen betreffende een leven lang gezond ouder worden en ziektepreventie door gegevens uit te wisselen en informatiecampagnes op te starten;

Evenwicht tussen werk en privéleven

38.  beschouwt de Commissievoorstellen als een goede basis die verder moet worden besproken om tegemoet te komen aan de verwachtingen van Europese burgers die tegelijkertijd willen werken en genieten van hun gezinsleven;

Handel

39.  is van mening dat een evenwichtige handels- en investeringsovereenkomst met de Verenigde Staten in het belang van de EU is en verzoekt de Commissie dan ook de onderhandelingen voort te zetten en tastbare resultaten op tafel te leggen;

Een ruimte van justitie en grondrechten

40.  verzoekt de Commissie om onmiddellijk de nodige vervolgmaatregelen te nemen en een wetgevingsvoorstel in te dienen over gemeenschappelijke minimumnormen voor burgerlijk procesrecht;

41.  dringt erop aan dat de Commissie uiterlijk aan het einde van dit jaar voorstellen indient ter herziening van Verordening (EU) nr. 211/2011 van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief[7] en hierbij rekening houdt met de suggesties die het Parlement reeds heeft gedaan in die zin in zijn resolutie van 7 oktober 2015 over dit onderwerp[8];

42.  is verheugd over de handtekening van de Raad waarmee de Unie is toegetreden tot het Verdrag van Istanbul; betreurt echter dat de EU-toetreding beperkt blijft tot twee specifieke domeinen en rekent erop dat de Commissie alles in het werk stelt opdat de onderhandelingen in de Raad snel kunnen worden afgerond en de Unie met een breed draagvlak kan toetreden tot het Verdrag; vraagt de Commissie om het Parlement in alle stadia volledig op de hoogte te houden van de desbetreffende aspecten van de onderhandelingen, zodat het naar behoren de rechten kan uitoefenen die door de Verdragen in overeenstemming met artikel 218 VWEU aan het Parlement zijn toegekend;

43.  wijst de Commissie op het cruciale belang van een volledige tenuitvoerlegging van Richtlijn 2012/29/EU van 25 oktober 2012[9] (de richtlijn inzake de rechten van slachtoffers) en Richtlijn 2011/99/EU van 13 december 2011[10] (de richtlijn Europees beschermingsbevel);

De totstandbrenging van een doeltreffende en echte Veiligheidsunie

44.  verzoekt de Commissie concrete initiatieven voor te stellen om de problemen in verband met de strijd tegen grensoverschrijdende cybercriminaliteit aan te pakken, en vraagt dat deze initiatieven worden vastgesteld in de voor de herfst van 2017 geplande evaluatie van de strategie inzake cyberbeveiliging;

45.  beschouwt de strijd tegen corruptie als een politieke prioriteit;

Tenuitvoerlegging van de Europese migratieagenda

46.  verzoekt de Commissie om op basis van de conclusies van de dialoog over interoperabiliteit de nodige aanpassingen aan te brengen in de wetgeving met betrekking tot manieren om bestaande en toekomstige informatiesystemen een rol te laten spelen bij een beter beheer van de buitengrenzen en een grotere interne veiligheid in de EU;

47.  verzoekt de Commissie om naar aanleiding van de interoperabiliteitsdialoog de noodzakelijke herziening van Verordening (EG) nr. 767/2008 van 9 juli 2008[11] door te voeren (Visuminformatiesysteem – VIS-verordening);

De onderliggende oorzaken van migratie aanpakken

48.  herinnert de Commissie eraan dat er een concreet rapporteringsmechanisme moet worden voorgesteld om regelmatig te kunnen beoordelen of de inspanningen om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken doeltreffend zijn, en wijst erop dat er nauwgezet moet worden toegezien op de tenuitvoerlegging van het EU-trustfonds voor Afrika en het toekomstige Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling;

49.  spreekt opnieuw zijn steun uit voor de innovatieve vormen van financiering van de huidige migratiecrisis, en is met name verheugd over het versterkt partnerschap met de particuliere sector dat hiermee gepaard gaat; is van mening dat het voor de verwezenlijking van ontwikkelingsdoelstellingen van cruciaal belang is de particuliere sector te betrekken bij projecten en dat het inzetten van particuliere middelen essentieel is om de onderliggende oorzaken van irreguliere migratie aan te pakken; hamert erop dat parlementair toezicht op trustfondsen en andere blendingmechanismen onder alle omstandigheden moet worden gewaarborgd;

Extern beleid: prioriteiten

50.  verzoekt de Commissie om:

–  de tussentijdse evaluatie van de Dienst Instrumenten buitenlands beleid (FPI) te vervroegen;

–  de trans-Atlantische band te koesteren;

–  het engagement van de Unie ten aanzien van de Balkan en het oostelijke en zuidelijke nabuurschap te bekrachtigen;

–  in het oostelijke en zuidelijke nabuurschap en daarbuiten steun te verlenen aan het maatschappelijk middenveld en aan hun vermogen om ondanks beperkingen en afnemende rechtskaders toegang te krijgen tot geloofwaardige informatie;

–  het Europees defensieactieplan uit te voeren;

–  de EU-richtsnoeren over vrijheid van godsdienst en levensovertuiging kracht bij te zetten;

–  internationale samenwerkingsverbanden tussen ombudsdiensten en partnerschappen voor mensenrechten op touw te zetten;

51.  is voorstander van het behoud van de juridisch bindende kaderovereenkomst op basis van drie zuilen (versterkte politieke dialoog, ontwikkelingssamenwerking en handel); is van mening dat moet worden onderzocht of verdere regionalisering aangewezen is om voor elke regio een aanpak te hanteren die is afgestemd op zijn behoeften en specifieke kenmerken, met een bijkomende nadruk op de noodzaak om te beantwoorden aan de nieuwe strategie Afrika-EU die zal worden vastgesteld voor de periode 2018-2020;

52.  dringt er bij de Commissie op aan te werken aan bilaterale visserijovereenkomsten met landen buiten de EU wanneer de vervaldatum niet meer veraf is;

Tenuitvoerlegging van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's)

53.  verzoekt de Commissie om:

–  nauwgezet toe te zien op de institutionele en beleidswijzigingen die nodig zijn om Agenda 2030 doeltreffend uit te voeren;

–  tegelijkertijd uitvoering te geven aan de nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling, die naar verwachting in juni 2017 wordt ondertekend;

De koppeling tussen veiligheid en ontwikkeling

54.  dringt aan op de totstandbrenging van een nieuw innovatief financieringsinstrument voor vrede en gerechtigheid waarin rekening wordt gehouden met de herziene subsidiabiliteitscriteria voor officiële ontwikkelingshulp (ODA) die betrekking hebben op vrede en veiligheid om te beantwoorden aan de groeiende onderlinge samenhang tussen acties voor ontwikkeling en acties voor veiligheid, met name als deze bedoeld zijn om democratie, goed bestuur en eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen;

Een meer strategische aanpak van de handhaving van het EU-recht

55.  verzoekt de Commissie eindelijk te komen met een wetgevingsvoorstel over een open, efficiënte en onafhankelijke administratie van de Europese Unie ("wetgeving inzake bestuursprocesrecht");

56.  vraagt de Commissie de controlesystemen te verbeteren, met name wat foutenpercentages betreft;

57.  dringt er bij de Commissie op aan op het vlak van inhoud en diepgang meer kwaliteit te leveren in haar antwoorden aan de Commissie verzoekschriften van het Parlement, teneinde grondiger in te gaan op wat de Europese burgers bezighoudt;

58.  verzoekt de Commissie tot het uiterste te gaan om ervoor te zorgen dat er in de Raad een overeenkomst wordt bereikt over de ratificatie van het Verdrag van Marrakesh, zodat het volledige potentieel van dat verdrag onverwijld kan worden benut;

59.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.