Ontwerpresolutie - B8-0435/2017Ontwerpresolutie
B8-0435/2017

ONTWERPRESOLUTIE over de prioriteiten van het Europees Parlement voor het werkprogramma van de Commissie voor 2018

30.6.2017 - (2017/2699(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 3, van het Reglement en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie

Sophia in ‘t Veld namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0434/2017

Procedure : 2017/2699(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0435/2017
Ingediende teksten :
B8-0435/2017
Aangenomen teksten :

B8-0435/2017

Resolutie van het Europees Parlement over de prioriteiten van het Europees Parlement voor het werkprogramma van de Commissie voor 2018

(2017/2699(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie, met name bijlage 4,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016,

–  gezien de gemeenschappelijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten van de EU voor 2017 van 13 december 2016,

–  gezien het samenvattend verslag van de Conferentie van commissievoorzitters met aanvullende bijdragen van de parlementaire commissies aan deze resolutie waarmee de Commissie bij de opstelling en goedkeuring van haar werkprogramma voor 2018 naar behoren rekening dient te houden,

–  gezien artikel 37, lid 3, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het de taak van de Commissie is het algemeen belang van de Unie te bevorderen, daartoe passende initiatieven te nemen, toe te zien op de toepassing van het recht van de Unie dat is gebaseerd op de Europese kernwaarden en van cruciaal belang is voor een vreedzame coëxistentie tussen Europeanen, coördinerende, uitvoerende en beheersfuncties te vervullen, en wetgeving te initiëren;

B.  overwegende dat het de taak van de Commissie is de Verdragen na te leven en het EU-recht te handhaven; overwegende dat zowel de tenuitvoerlegging van het EU-beleid als de handhaving van het EU-recht en de EU-regelgeving helaas aanzienlijk te wensen overlaten, met name op gebieden als milieunormen, grondrechten en de rechtsstaat, vrij verkeer van personen en het Schengengebied; overwegende dat de Commissie van tenuitvoerlegging en handhaving voor 2017-2018 een topprioriteit moet maken;

EEN RUIMTE VAN RECHT EN GRONDRECHTEN OP BASIS VAN WEDERZIJDS VERTROUWEN

Justitie

1.  dringt er opnieuw bij de Commissie op aan een wetgevingsvoorstel te formuleren over het bestuursrecht van de Unie teneinde te komen tot een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat, en terdege rekening te houden met het voorstel van het Parlement voor een EU-verordening dienaangaande;

2.  verzoekt de Commissie bij haar werkzaamheden in het kader van het bouwen aan een Europese data-economie en aanverwante aansprakelijkheidsaspecten van als tussenpersoon optredende dienstverleners en andere onlineplatforms rekening te houden met de zorgen met betrekking tot toegang tot en eigendom van gegevens teneinde te zorgen voor rechtszekerheid, het consumentenvertrouwen te vergroten en een volledige eerbiediging van het recht van de burgers op een persoonlijke levenssfeer alsook op een volledige bescherming van persoonsgegevens in een digitale omgeving te waarborgen;

Veiligheid

3.  verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de Europese veiligheidsagenda 2015-2020 alsook de speerpunten ervan op het gebied van de bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en cybercriminaliteit, op een doeltreffende en gecoördineerde wijze ten uitvoer worden gelegd teneinde tot daadwerkelijke resultaten op het gebied van veiligheid te komen; dringt nogmaals aan op een diepgaande evaluatie van de operationele doeltreffendheid van de bestaande EU-instrumenten en van de resterende hiaten op dit vlak, alvorens nieuwe wetgevingsvoorstellen in het kader van de Europese veiligheidsagenda worden ingediend; betreurt in dit verband dat voor diverse voorstellen in het kader van deze agenda effectbeoordelingen nog steeds stelselmatig ontbreken;

4.  verzoekt de Commissie zich in te zetten voor de vaststelling van rechtshandelingen tot wijziging of vervanging van wetgeving op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken die is vastgesteld vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, met name Besluit 2005/671/JBZ van de Raad en Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie, met inbegrip van de uitwisseling van informatie over terroristische daden, en te komen met een voorstel voor een horizontaal wetgevingsinstrument ter verbetering van de uitwisseling van informatie over rechtshandhaving en ter bevordering van de operationele samenwerking tussen de lidstaten en met de EU-agentschappen met het oog op verplichte uitwisseling van informatie om ernstige transnationale misdaad tegen te gaan;

5.  verzoekt de Commissie onverwijld te komen met een wijziging van de nieuwe oprichtingsverordening van Europol, teneinde een echte Europese onderzoekscapaciteit te ontwikkelen, het agentschap handelingsbevoegdheid te verlenen voor de indiening van een verzoek om instelling van een strafrechtelijk onderzoek, en het bundelen en delen van informatie op EU-niveau te bevorderen;

6.  verzoekt de Commissie expertise en technische en financiële middelen in te zetten teneinde de coördinatie en uitwisseling van beste praktijken op EU-niveau in de strijd tegen gewelddadig extremisme en terroristische propaganda, radicale netwerken en offline en online rekrutering door terroristische organisaties te waarborgen en daarbij met name uit te gaan van strategieën voor preventie, integratie en re-integratie met een duidelijk genderperspectief;

7.  verzoekt de Commissie haar rol als hoedster van de Verdragen te vervullen en na te gaan of de onlangs door lidstaten vastgestelde maatregelen inzake bestrijding van het terrorisme en controle in overeenstemming zijn met het primaire en secundaire recht van de EU, met dien verstande dat eventuele beperkingen op de uitoefening van de in dit handvest erkende rechten en vrijheden naar behoren moeten worden gemotiveerd, bij wet moeten worden gesteld en de wezenlijke inhoud van de rechten en vrijheden moeten eerbiedigen met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel overeenkomstig artikel 52, lid 1, van het Handvest;

Grondrechten

8.  dringt er nogmaals bij de Commissie op aan alles in het werk te stellen om het voorstel voor een horizontale anti-discriminatierichtlijn te deblokkeren; verzoekt de Commissie haar lijst met acties ter bevordering van de gelijkheid van LGBTI om te zetten in een alomvattende Europese aanpak van de problemen die LGBTI-personen op het gebied van de grondrechten ondervinden, in de vorm van een EU-stappenplan tegen homofobie en discriminatie op grond van seksuele geaardheid of genderidentiteit;

9.  verzoekt de Commissie vaart te zetten achter de onderhandelingen over de ratificatie door de EU van het Verdrag van Istanbul, het eerste juridisch bindende instrument op internationaal niveau voor het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen; verzoekt de Commissie nogmaals een definitie van gendergerelateerd geweld op te nemen overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn inzake de rechten van slachtoffers en zo spoedig mogelijk met een wetgevingsvoorstel te komen voor de voorkoming en bestrijding van gendergerelateerd geweld;

10.  verzoekt de Commissie de in het strategisch engagement uiteengezette acties onverwijld ten uitvoer te leggen en een stelselmatig en zichtbaar gendergelijkheidsperspectief in alle werkzaamheden en al het beleid van de Europese Unie op te nemen;

11.  spoort de Commissie aan zich te blijven inspannen voor de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens (EVRM), met inachtneming van het advies van het Hof van Justitie ter zake, en de resterende juridische problemen aan te pakken; verzoekt de Commissie met klem zo spoedig mogelijk oplossingen te vinden voor de twee meest problematische kwesties met betrekking tot het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), te weten wederzijds vertrouwen en rechterlijke toetsing;

12.  verzoekt de Commissie toe te zien op een tijdige en ordelijke inwerkingtreding van het pakket gegevensbescherming en haar steun te verlenen aan een succesvolle afronding van het wetgevingsproces voor de vaststelling van de e-privacyrichtlijn; dringt er voorts op aan de vertrouwelijkheid van elektronische communicatie te beschermen door meer gebruik te maken van eind-tot-eindversleuteling en bij EU-wetgeving te verbieden dat lidstaten ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek toegankelijke elektronische communicatiediensten aanbieden verplichtingen opleggen die afbreuk doen aan de veiligheid van hun netwerken en diensten;

NAAR EEN NIEUW MIGRATIEBELEID

13.  dringt aan op vervanging van de wettelijke migratie-instrumenten van de Europese Unie door een enkele horizontale verordening om te komen tot een echt wettelijk migratiebeleid van de Europese Unie;

14.  dringt aan op een eigen Europese verordening voor visa op humanitaire gronden;

15.  verzoekt om herziening van de hulpverleningsrichtlijn om een duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen illegale mensensmokkel en de hulp van gewone burgers aan mensen in nood;

16.  dringt aan op de opstelling van uitvoerings- en monitoringverslagen over het functioneren van de Europese grens- en kustwacht;

EEN UNIE VAN DEMOCRATISCHE VERANDERINGEN

17.  verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een pact inzake democratie, rechtsstaat en grondrechten in de vorm van een interinstitutioneel akkoord overeenkomstig de aanbeveling van het Parlement in zijn initiatiefverslag van wetgevende aard;

18.  pleit opnieuw voor de oprichting van een fonds voor de democratie voor organisaties die subsidies verstrekken aan lokale actoren die zich inzetten voor de democratie, rechtsstaat en grondrechten in de Unie;

19.  wijst op de toenemende inspanningen van derde landen en niet-statelijke actoren om langs hybride weg, waaronder desinformatie, de legitimiteit van de democratische instellingen in de EU te ondermijnen en dringt er bij de Commissie met klem op aan zich beter te wapenen tegen hybride dreigingen, haar capaciteiten te versterken om de strategische communicatie in en buiten de EU te vergroten en haar vermogen te verbeteren om adequaat en stelselmatig op onjuiste berichtgeving en desinformatie te reageren;

EEN NIEUWE IMPULS VOOR BANEN, GROEI EN INVESTERINGEN

Herziening MFK, begroting en werkgelegenheid

20.  herinnert eraan dat de Commissie volgens artikel 25 van de MFK-verordening vóór 1 januari 2018 een voorstel voor een nieuw meerjarig financieel kader moet indienen; gaat ervan uit dat in dit voorstel de nadruk zal liggen op een aantal prioriteiten zoals een algehele hervorming van het stelsel van de eigen middelen voor zowel de ontvangsten als de uitgaven, een grotere eenheid van de begroting teneinde een totale parlementaire controle op alle uitgaven te garanderen, een grotere budgettaire flexibiliteit, waaronder een nieuw speciaal instrument dat over de plafonds van het MFK heen zal moeten worden berekend, aanpassing van de looptijd van het MFK teneinde deze af te stemmen op de politieke cycli van zowel het Parlement als de Commissie en de modaliteiten van het besluitvormingsproces waarmee voor de beschikbaarheid van de noodzakelijke financiële middelen kan worden gezorgd;

21.  onderstreept dat een grondige hervorming van het stelsel van de eigen middelen noodzakelijk is en gebaseerd moet zijn op beginselen van eenvoud, eerlijkheid, transparantie en verantwoordingsplicht; is in dit verband dan ook zeer verheugd over het eindverslag van de Groep op hoog niveau eigen middelen; verzoekt de Commissie uiterlijk eind 2017 te komen met een ambitieus pakket aan wetgevingsvoorstellen voor de eigen middelen na 2020 in het kader waarvan ervoor wordt gezorgd dat de EU-begroting zich op gebieden met de meeste Europese meerwaarde richt, alle vormen van korting geleidelijk aan worden afgeschaft en een einde wordt gemaakt aan het ”juste retour”-concept; verwacht dat de nieuwe eigen middelen zullen leiden tot een verlaging van de bni-bijdragen van de lidstaten;

22.  verzoekt de Commissie de toewijzing van middelen aan de cohesiefondsen en de Europese structuur- en investeringsfondsen te handhaven op het niveau dat in 2013 in het MFK is vastgesteld; is dan ook van mening dat bij technische aanpassing van het MFK een verlaging van de begroting voor het cohesiebeleid moet worden voorkomen, gezien het belang ervan voor het creëren van groei en werkgelegenheid, voor het waarborgen van cohesie binnen de EU en in het bijzonder voor het ondersteunen van kmo's, innovatie en onderzoek, een koolstofarme economie en stedelijk beleid;

23.  verzoekt de Commissie de stedelijke agenda van de EU te coördineren en aldus coherente en geïntegreerde beleidsoplossingen aan te dragen die steden op EU-niveau nodig hebben en ervoor te zorgen dat ook het verband met de agenda voor beter wetgeven wordt gegarandeerd; verzoekt de Commissie om haar interne coördinatie van voor stedelijke gebieden relevante kwesties te versterken en bijvoorbeeld het instrument voor effectbeoordelingen zodanig uit te breiden dat de stedelijke dimensie stelselmatiger hierin wordt opgenomen;

24.  is van mening dat het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief van cruciaal belang is voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid, die in de EU nog steeds onaanvaardbaar hoog is; verzoekt de Commissie voor adequate financiering te zorgen voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief voort te zetten tot het einde van het huidige MFK en tegelijkertijd de werking en uitvoering ervan te verbeteren, een en ander met inachtneming van de laatste bevindingen in speciaal verslag nr. 5/2017 van de Rekenkamer over jeugdwerkloosheid en het gebruik van het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief; verzoekt de Commissie voorts met voorstellen te komen om het vinden van een baan voor personen boven de 50 te vergemakkelijken;

25.  dringt er bij de Commissie met klem op aan passende mechanismen in te voeren om de mobiliteit van jongeren, ook qua opleidingsplaatsen, te bevorderen, aangezien deze de mogelijkheid bieden om de vraag naar en het aanbod aan vaardigheden op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen en de toegang tot arbeidskansen te verbeteren;

26.  verzoekt de Commissie in het kader van de Nieuwe Agenda voor vaardigheden voor Europa verdere stappen te ondernemen, zoals de ontwikkeling van een pan-Europees prognose-instrument voor de behoeften op het gebied van vaardigheden om de toekomstige behoeften op het gebied van vaardigheden te kunnen evalueren en de vaardigheden beter te kunnen afstemmen op de banen die beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt, waaronder ook de agenda voor blauwe groei; herinnert eraan dat het in het kader van de nationale strategieën voor digitale vaardigheden van de lidstaten in de context van de Nieuwe Agenda voor vaardigheden voor Europa van belang is dat opleidingsinstellingen de beschikking krijgen over adequate financiële middelen om alle mogelijke digitale vaardigheden te ontwikkelen die individuen en bedrijven nodig hebben in een toenemende digitale economie; verzoekt de Commissie een raming en evaluatie te maken van de financierings- en investeringsbehoeften om de kloof op het gebied van de digitale vaardigheden te dichten;

27.  verzoekt de Commissie een groenboek op te stellen over ongelijkheid en daarin te belichten op welke manier ongelijkheid economisch herstel in de weg staat; spoort haar aan dit probleem te analyseren en te evalueren als een eerste stap in de richting van politieke oplossingen en onverwijld actie te ondernemen om deze trend te keren teneinde ongelijkheid en armoede te verminderen en de sociale cohesie te vergroten;

28.  verzoekt te Commissie de richtlijn inzake gelijke behandeling te herzien en een wetgevingsprocedure voor een richtlijn op gang te brengen naar aanleiding van de aanbeveling van de Commissie inzake loontransparantie om een einde te maken aan de aanhoudende loonkloof tussen mannen en vrouwen;

Horizon 2020

29.  stelt vast dat Horizon 2020, het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, een enorme meerwaarde voor Europa met zich brengt; verzoekt de Commissie conclusies te trekken uit haar tussentijdse evaluatie en rekening te houden met de resolutie van het Parlement; dringt er bij de Commissie met klem op aan om te blijven aansturen op vereenvoudiging, hindernissen voor deelname zoveel mogelijk weg te nemen, te zorgen voor een optimaal sociaaleconomisch rendement - zowel op de korte als de lange termijn - voor alle onderdelen van het programma en toe te werken naar een ambitieus voorstel voor het volgende kaderprogramma; onderstreept dat synergieën met de ESI-Fondsen moeten worden gecreëerd om de innovatiekloof in de EU te dichten;

Een efficiënter en multimodaal vervoersbeleid

30.  verzoekt de Commissie uitvoering te geven aan artikel 3 van Verordening 551/2004 betreffende de instelling van één Europees vluchtinformatiegebied voor het hoger luchtruim (EUIR) en een connectiviteitsindex uit te werken op basis van andere bestaande indexen en het verkennende werk dat al is verricht door Eurocontrol en de Waarnemingspost voor de capaciteit en kwaliteit van luchthavens;

31.  verzoekt de Commissie met richtsnoeren te komen voor het tijdschema en de instrumenten voor de uitwerking van een Europese aanpak van de door het goederenvervoer per spoor veroorzaakte geluidsoverlast; verzoekt de Commissie ook in de toekomst de ontwikkeling van innovatieve technologieën te blijven ondersteunen die erop gericht zijn meer goederen per spoor in plaats van over de weg te vervoeren (Shift2Rail);

32.  dringt er bij de Commissie op aan met een voorstel te komen voor de harmonisatie van de verschillende nationale wetgevingen teneinde de totstandbrenging van de Europese interne markt voor het wegvervoer te bevorderen; verzoekt de Commissie zo nodig de noodzakelijke maatregelen te nemen tegen nationale wetgeving die de Europese interne markt verstoort;

33.  verzoekt de Commissie met een geïntegreerd en geharmoniseerd wetgevingsvoorstel te komen voor de uitrol van communicerend en geautomatiseerd rijden en in dit kader ook grensoverschrijdende testfaciliteiten mogelijk te maken, passende Europese regelgeving inzake aansprakelijkheid, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming op te stellen alsook publieke-private initiatieven te ondersteunen;

34.  dringt erop aan dat concrete maritieme maatregelen worden genomen om lozingen van scheepsafval en ladingresiduen in zee te verminderen en de beschikbaarheid en het gebruik van faciliteiten voor het afgeven van scheepsafval in havens te verbeteren; dringt er met klem bij de Commissie op aan de ontwikkeling van innovatieve technologieën te ondersteunen die met name gericht zijn op automatisering van de scheepvaart;

35.  verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk met een multimodaal ingericht pakket maatregelen en daarmee met een geïntegreerde aanpak van het vervoersbeleid te komen, dat ook bepalingen inzake passagiersrechten en een geïntegreerde mobiliteitsaanpak voor passagiers en goederen van deur tot deur omvat; verzoekt de Commissie meer aandacht te schenken en steun te verlenen aan de overgang naar het digitale tijdperk van de vervoersector (e-documenten) en de ontwikkeling van een multimodale infrastructuur en diensten langs de TEN-T netwerken te initiëren;

EEN DIEPERE EN BILLIJKERE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE

36.  is ingenomen met het initiatief van de Commissie ter bevordering van de samenwerking met het Parlement op het gebied van mededinging; verzoekt de Commissie deze praktijk voort te zetten en te versterken, en de toepassing van de gewone wetgevingsprocedure voor het mededingingsbeleid te overwegen, vooral wanneer het om grondbeginselen en bindende richtsnoeren gaat;

37.  dringt er bij de Commissie op aan binnen afzienbare tijd met concrete voorstellen inzake financiële retaildiensten te komen, en merkt daarbij op dat retail finance in de EU ten goede moet komen aan de burgers en voor betere producten en een groter marktaanbod moet zorgen;

38.  roept de Commissie op doeltreffende maatregelen te nemen in het kader van het Europees semester, teneinde ervoor te zorgen dat de lidstaten de landenspecifieke aanbevelingen en structurele hervormingen uitvoeren om hun economieën te moderniseren, hun concurrentievermogen te vergroten en ongelijkheden en onevenwichtigheden aan te pakken;

39.  dringt er bij de Commissie op aan de werkzaamheden inzake de voltooiing van een kapitaalmarktenunie te bespoedigen om bij te dragen tot het vrijmaken van investeringen in de EU voor het creëren van groei en banen; verzoekt de Commissie met voorstellen te komen om het ondernemingsklimaat in de EU te verbeteren teneinde meer rechtstreekse buitenlandse investeringen aan te trekken;

40.  vraagt de Commissie om, overeenkomstig de resolutie van het Europees Parlement van 12 april 2016 over de rol van de EU in het kader van de internationale financiële, monetaire en regelgevende instellingen en organen[1], de afvaardiging van de EU in multilaterale organisaties en organen te stroomlijnen en te codificeren teneinde de transparantie, integriteit en rekenschap van de betrokkenheid van de Unie in deze organen, haar invloed, evenals de bevordering van de wetgeving die zij via democratische weg heeft aangenomen, te vergroten;

41.  doet een beroep op de Commissie om de groei te bevorderen op basis van een driedimensionale benadering die is gericht op de versterking van investeringen en de financiering van innovatie, mede via het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) en de KMU, waarbij structurele hervormingen worden doorgevoerd ter modernisering van de economie en een gemeenschappelijke beleidsmix wordt afgebakend;

EEN CONNECTIEVE DIGITALE INTERNE MARKT

42.  is bezorgd over de vertragingen die zich bij een aantal wetgevingsvoorstellen in het kader van de strategie voor een digitale interne markt voordoen; is van oordeel dat de EU‑instellingen niet de dynamiek van de strategie mogen verliezen en dat zij alle mogelijke inspanningen moeten richten op het opstellen en aannemen van de desbetreffende voorstellen; verzoekt de drie instellingen, op het moment van de tussentijdse evaluatie, zich op het hoogste niveau ertoe te verbinden in het wetgevingsproces hieraan prioriteit te verlenen, zodat burgers en ondernemingen van de resultaten ervan kunnen profiteren;

43.  is verheugd over de inspanningen om de EU-wetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten te ontwikkelen en te moderniseren, met name op het gebied van het auteursrecht, met als doel de wetgeving geschikt te maken voor het digitale tijdperk en de grensoverschrijdende toegang tot creatieve inhoud te vergemakkelijken waardoor rechtszekerheid wordt gecreëerd en de rechten van auteurs en uitvoerende kunstenaars worden beschermd; verzoekt de Commissie elk wetgevingsinitiatief ter modernisering van het auteursrecht te baseren op onafhankelijk bewijs inzake de gevolgen voor groei en banen, vooral ten aanzien van de kmo's in deze sector, de toegang tot kennis en cultuur, aansprakelijkheid van tussenpersonen, het open internet, de grondrechten en de potentiële kosten en baten voor de creatieve en culturele sectoren; is van mening dat het auteursrecht zijn voornaamste functie moet behouden, dat wil zeggen ervoor zorgen dat scheppende kunstenaars worden vergoed voor hun inspanningen wanneer anderen van hun werk gebruikmaken, met een harmonisatie van de uitzonderingen en beperkingen op het gebied van onderzoek, onderwijs, behoud van het cultureel erfgoed en door gebruikers gegenereerde inhoud; benadrukt dat de modernisering van hervormingsvoorstellen niet in de weg mag staan van de belangrijke bijdrage van conventionele methoden ter bevordering van de regionale en Europese cultuur;

44.  herhaalt zijn pleidooi voor voorstellen om het potentieel van de culturele en creatieve sector als bron van banen en groei te ontwikkelen; benadrukt in dit verband dat intellectuele-eigendomsrechten (IER) moeten worden gehandhaafd en gemoderniseerd, en dringt er bij de Commissie op aan opvolging te geven aan haar actieplan tegen inbreuken op IER, met inbegrip van een herziening van de richtlijn betreffende de handhaving van IER, die geen gelijke tred heeft gehouden met het digitale tijdperk en niet geschikt is om online-inbreuken tegen te gaan, en tevens opvolging te geven aan het groenboek over "chargeback" (terugboeking) en daarmee verband houdende regelingen in de context van een recht dat mogelijk in de hele EU zal gelden om geld terug te krijgen dat onbedoeld is gebruikt voor de aanschaf van nagemaakte goederen; roept de Commissie op de bevoegdheden van het EU-Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten verder uit te breiden en is ingenomen met de oprichting door de Commissie van een groep deskundigen inzake de handhaving van IER;

45.  vraagt dat de Commissie zorgt voor het behoud van het internet als een open, neutraal, veilig en inclusief platform voor communicatie, productie, participatie en creatie en als een verschaffer van culturele verscheidenheid en innovatie; herinnert eraan dat dit in het belang is van alle EU-burgers en consumenten en dat het zal bijdragen tot het succes van de Europese ondernemingen in de wereld; benadrukt dat moet worden gezorgd voor de strikte toepassing van het beginsel van netneutraliteit zoals goedgekeurd in het pakket connectief continent;

46.  dringt er bij de Commissie op aan een mededeling en verwijderingsrichtlijn in te dienen om de versnippering van een digitale interne markt te voorkomen, hetgeen de juridische duidelijkheid zou vergroten dankzij de harmonisatie van de procedures en waarborgen voor internetplatforms en de gebruikers ervan inzake de verwijdering van inhoud; onderstreept dat de EU een doeltreffende structuur voor een eerlijke rechtsbedeling nodig heeft om burgers te beschermen tegen willekeurige verwijderingen van inhoud;

47.  doet een beroep op de Commissie om haar inspanningen inzake de snelle tenuitvoerlegging van het actieplan inzake e-overheid van de EU voort te zetten en verzoekt de Commissie verslag uit te brengen na de lancering in 2017 van de grootschalige proefprojecten inzake het eenmaligheidsbeginsel voor ondernemingen en burgers (TOOP);

EEN HECHTER VERANKERDE EN EERLIJKERE INTERNE MARKT MET EEN STERKERE INDUSTRIËLE BASIS

De interne markt

48.  betreurt het feit dat de Commissie tot dusverre niet is ingegaan op de herhaalde oproepen tot invoering van een sterke internemarktpijler binnen het Europees Semester, met een systeem van regelmatige controle en opsporing van landenspecifieke belemmeringen voor de interne markt die de laatste tijd de neiging hebben frequenter en met een grotere impact en omvang in de lidstaten te worden ingevoerd;

49.  herhaalt derhalve zijn verzoek aan de Commissie om aanbevelingen te doen die zijn gericht op het wegnemen van de belemmeringen voor de interne markt in de landenspecifieke aanbevelingen; roept op tot een grondige evaluatie van de integratie en het interne concurrentievermogen van de interne markt; benadrukt dat de evaluatie van de situatie met betrekking tot de integratie van de interne markt een integraal deel moet gaan uitmaken van het kader voor economische governance;

50.  verzoekt de Commissie haar werkzaamheden te richten op de tenuitvoerlegging van de strategie inzake de interne markt en met name op de wetgevingsvoorstellen inzake één digitale toegangspoort die onverwijld moet worden voorgesteld, en inzake een informatie-instrument voor de interne markt; herinnert in dit verband eraan dat het Parlement in zijn resolutie over de strategie heeft onderstreept dat de uiteenlopende regelgeving in de lidstaten op het punt van etiketterings- of kwaliteitsvereisten onnodige obstakels opwerpt voor de activiteiten van leveranciers van goederen, voor de consumentenbescherming en voor de beoordeling van de vraag welke etikettering essentieel en niet essentieel is om de consument van informatie te verzekeren, en betreurt dat de Commissie in deze zaak geen stappen heeft ondernomen;

51.  verzoekt de Commissie om, met de steun van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) en de nationale regelgevende autoriteiten, de gevolgen van de afschaffing van retailroamingtoeslagen vanaf 15 juni 2017 nauwlettend in het oog te houden, met name de juiste uitvoering en handhaving van de richtlijn ten aanzien van de uitzonderingsregelingen, de ontwikkeling van de datagebruikspatronen en de beschikbare tariefregelingen; dringt erop aan dat de weerslag van de juiste tenuitvoerlegging van het vrijwillige beleid inzake redelijk gebruik moet worden geëvalueerd;

52.  dringt er bij de Commissie op aan zo snel mogelijk het voorstel voor een herziene uitvoeringsverordening van de Commissie vast te stellen betreffende normen en technieken om te waarborgen dat onbruikbaar gemaakte vuurwapens voorgoed onbruikbaar zijn; herinnert de Commissie eraan dat het vaststellen van dit nieuwe voorstel een van de voorwaarden voor het Parlement was om de vuurwapenrichtlijn aan te nemen en verzoekt de Commissie derhalve om zo spoedig mogelijk de veiligheidslacunes te sluiten en de regelingen inzake het onbruikbaar maken in de EU te versterken;

53.  herinnert de Commissie eraan dat de aanneming van de richtlijn betreffende de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen een eerste noodzakelijke stap was, die op de lange en middellange termijn echter niet toereikend kan worden geacht; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de lidstaten de bepalingen ervan naleven, en de weg vrij te maken voor een onverwijlde herziening van de richtlijn teneinde een hoger niveau van operationele en strategische samenwerking tussen de lidstaten te verwezenlijken;

Consumentenrechten

54.  is van oordeel dat de lopende evaluatie van de richtlijn consumentenrechten een belangrijke stap is om vast te stellen of de richtlijn haar doelstellingen heeft bereikt en of de verwachte gevolgen, zoals beschreven in de oorspronkelijke effectbeoordeling bij het voorstel voor een richtlijn, zijn ingetreden;

55.  onderstreept dat de REFIT-geschiktheidscontrole van de consumentenwetgeving tijdig moet worden afgerond, zodat de resultaten ervan nog tijdens deze zittingsperiode kunnen worden gebruikt en hierin de resultaten van de evaluatie van de richtlijn consumentenrechten worden meegenomen;

56.  is bezorgd over de aantijgingen dat de kwaliteitskenmerken van voedsel- en niet-voedselproducten die op de interne markt onder dezelfde merknaam en met dezelfde verpakking, maar met andere marketingteksten worden verkocht, van lidstaat tot lidstaat kunnen verschillen; verzoekt de Commissie deze kwestie nauwlettender in de gaten te houden;

EEN SCHOKBESTENDIGE ENERGIE-UNIE MET EEN TOEKOMSTGERICHT BELEID INZAKE KLIMAATVERANDERING

57.  vraagt de Commissie dat zij, na de aanneming van de verschillende wetgevingsvoorstellen en mededelingen inzake de energie-unie, energie-efficiëntie, marktdesign, hernieuwbare energie en andere energiegerelateerde voorstellen en mededelingen, zich vooral bekommert om de volledige uitvoering ervan door de lidstaten; meent dat in gevallen waarin juridische verplichtingen duidelijk niet zijn nagekomen, de Commissie inbreukprocedures dient op te starten, aangezien het doel is een daadwerkelijke energie-unie tot stand te brengen;

58.  verzoekt de Commissie met klem zo spoedig mogelijk haar reeds verlate herziening van de wetgeving inzake de CO2uitstoot van auto's, bestelbusjes en vrachtauto's af te ronden, en wetgevingsvoorstellen in te dienen voor een gemiddeld streefcijfer voor emissies van de voertuigenvloot voor 2025 dat aansluit bij de toezeggingen die gedaan zijn in het kader van het akkoord tussen medewetgevers van 2013;

59.  verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de EU haar leidende rol bij de tenuitvoerlegging en naleving van de Overeenkomst van Parijs behoudt; verzoekt de Commissie maatregelen op Unieniveau voor te stellen ter aanvulling van de toezegging van de EU om de broeikasgasemissies in de EU met 40% terug te dringen, met het oog op de faciliterende dialoog van 2018 in het kader van de overeenkomst; dringt er bij de Commissie op aan een decarbonisatiestrategie voor het midden van de eeuw voor te bereiden die in overeenstemming is met de doelstellingen van de overeenkomst van Parijs, met inbegrip van tussentijdse mijlpalen om te zorgen voor een kostenefficiënte verwezenlijking van de klimaatambities van de EU; vraagt voorts aan de Commissie na te gaan of het huidige EU-beleid in overeenstemming is met de doelstellingen van de overeenkomst van Parijs, mede ten aanzien van de EU-begroting, de geleidelijke afschaffing van de subsidies voor fossiele brandstoffen en oceaangoverance, met name in het licht van het belang van de oceanen voor het klimaat; verzoekt de Commissie maatregelen op te stellen ter ondersteuning van een ordentelijke overgang naar een koolstofarme economie teneinde de systematische economische risico's die verbonden zijn aan financiële activa in koolstofrijke industrieën, te beperken; verwacht dat de Commissie ervoor zorgt dat in het werkprogramma de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling tot uiting komen door van duurzaamheid de kern van het economisch beleid te maken, en herhaalt hoe belangrijk het is het 7e EU-milieuactieprogramma 2014-2020 volledig ten uitvoer te leggen;

60.  dringt er bij de Commissie op aan onverwijld de in het Actieplan voor de circulaire economie opgesomde initiatieven te ontplooien, ook ten aanzien van productbeleid en voedselverspilling, en de vooruitgang op weg naar een circulaire economie in het kader van het EU-semester in het oog te houden;

61.  verzoekt de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen inzake milieu-inspecties waarin de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid volledig worden nageleefd, teneinde de tenuitvoerlegging en handhaving van de milieuwetten en ‑normen te bespoedigen;

Landbouw- en visserijbeleid

62.  onderstreept de belangrijke rol die de sectoren duurzame landbouw, visserij en bosbouw vervullen bij het waarborgen van de voedselzekerheid in de EU, het creëren van banen en het verbeteren van milieunormen en wijst tevens op het potentieel van de Europese landbouw om bij te dragen tot het klimaatveranderingsbeleid middels innovatie en goedkeuring van beleid waarmee het potentieel voor koolstofvastlegging van de Europese landbouw wordt vergroot;

63.  verzoekt de Commissie de tenuitvoerlegging van het GLB te vereenvoudigen en de bureaucratie te beperken om de efficiënte ervan te vergroten, de administratieve rompslomp voor agrarische ondernemers te verminderen en plaats te maken voor innovaties die onontbeerlijk zijn voor een toekomstgerichte, concurrerende Europese landbouwsector; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat het beginsel van betere regelgeving wordt opgenomen in het komende voorstel voor de hervorming van het GLB dat meer ruimte en financiële stimulansen zou moeten bieden voor innovatie in de landbouw die is gericht op het waarborgen van de voedselzekerheid in de EU op lange termijn, de vermindering van de weerslag van de landbouw op de biodiversiteit en het vergroten van zijn bestendigheid tegen klimaatverandering;

64.  verzoekt de Commissie voorstellen in te dien voor de urgente aanpak van de aanhoudende teloorgang van natuurlijk kapitaal in Europa, en de bestaande beleidsterreinen te herzien, met name het GLB, om de doelstellingen van de biodiversiteitsstrategie van de EU te halen;

65.  benadrukt dat er dringend maatregelen moeten worden genomen tegen de gestaag groeiende dreiging van toenemende antimicrobiële resistentie, aangezien dit verstrekkende gevolgen kan hebben voor de gezondheid en de productiviteit van de burgers alsook voor de begrotingen van de lidstaten op het vlak van gezondheidszorg; roept de Commissie derhalve op een voorstel in te dienen voor een EU-actieplan over de wijze waarop het mondiale actieplan inzake antimicrobiële resistentie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ten uitvoer kan worden gelegd in de Unie; doet tevens een beroep op de Commissie om de maatregelen die reeds worden toegepast in het huidige Actieplan ter bestrijding van antimicrobiële resistentie, te intensiveren en voor de consistente toepassing ervan door alle relevante partijen te zorgen;

66.  herhaalt dat de Commissie, teneinde ervoor te zorgen dat het in 2013 goedgekeurde gemeenschappelijk visserijbeleid tijdig en correct wordt uitgevoerd, wetgevingsvoorstellen moet blijven indienen voor de vaststelling van nieuwe meerjarige beheerplannen voor visbestanden;

67.  wijst op het belang van het sterke controlesysteem dat is vastgelegd in de controleverordening (Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009), die heeft gezorgd voor een moderne aanpak door de EU van de visserijcontrole in overeenstemming met de maatregelen die zijn goedgekeurd om illegale visserij te bestrijden; vraagt de Commissie te zorgen voor een uitvoerige opvolging en, indien nodig, een herziening van deze controlemaatregelen voor te stellen om de tekortkomingen te verhelpen en een correcte tenuitvoerlegging en handhaving te waarborgen;

68.  is van oordeel dat illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserij een vorm van georganiseerde misdaad op zee is met rampzalige ecologische, sociale en economische gevolgen wereldwijd, en doet derhalve een beroep op de Commissie alle noodzakelijke maatregelen te treffen tegen landen die niet meewerken, alsmede tegen alle organisaties die aan IOO-visserij bijdragen;

HANDEL

69.  benadrukt zijn steun voor een ambitieuze en waardengestuurde handelsagenda die de op regels gebaseerde wereldorde versterkt en bijdraagt aan groei en banen in Europa; is in dit verband ingenomen met de inspanningen van de Commissie de onderhandelingen met Japan af te ronden en vooruitgang te boeken met andere lopende onderhandelingen, zoals met Mexico en Mercosur, alsmede met het streven nieuwe onderhandelingen te beginnen met bijvoorbeeld Australië en Nieuw-Zeeland, alsmede met de pogingen om andere onderhandelingen, zoals die met India, vlot te trekken;

70.  verzoekt de Commissie de besprekingen van de WTO na Nairobi nieuw leven in te blazen, aangezien multilaterale handelsbesprekingen een prioriteit moeten blijven voor de EU, zelfs wanneer ze moeilijk verlopen; acht het tevens nuttig aandacht te besteden aan nieuwe gebieden en kwesties in het kader van de WTO, zoals digitale handel, en is ingenomen met de door de Commissie ontplooide internationale initiatieven inzake de bescherming van investeringen;

71.  wijst erop dat het dringend en uiterst belangrijk is dat de handelsbeschermingsinstrumenten van de Unie gemoderniseerd en versterkt worden;

EEN KRACHTIGERE ROL OP HET WERELDTONEEL

72.  verzoekt de Commissie vooruitgang te boeken met het instellen van een Europees Defensiefonds dat toereikende financiële middelen omvat voor zowel onderzoekssamenwerking inzake defensietechnologie als het verwerven van gezamenlijke activa door de lidstaten; moedigt de Commissie ertoe aan de handhaving van de twee richtlijnen inzake de interne markt voor defensie te bespoedigen en een initiatief te ontplooien voor de ontwikkeling van gedeelde industrienormen voor uitrusting en goederen;

73.  dringt er bij de Commissie op aan speciale aandacht te besteden aan de toenemende spanning op de westelijke Balkan en manieren te zoeken om de inzet van de EU ten behoeve van verzoening en hervormingen in alle betrokken landen te intensiveren;

74.  prijst de Commissie omdat zij de nadruk legt op zowel het oostelijke als zuidelijke nabuurschapsbeleid, maar onderstreept dat het beleid een meer politieke inhoud moet krijgen, met name door middel van een combinatie van verhoogde financiële bijstand, meer steun voor democratische hervormingen, markttoegang en een verbetering van de mobiliteit; onderstreept dat het beleid duidelijk de actiegebieden moet afbakenen teneinde de uitdagingen waarmee de buurlanden te kampen hebben, beter aan te pakken;

75.  verzoekt de Commissie prioriteit te verlenen aan de digitalisering als een integraal deel van de instrumenten van het buitenlands beleid van de EU en deze als een kans te benutten door een leidende rol te vervullen bij internetgovernance, mensenrechten online, overheidsnormen in cyberspace, cyberbeveiliging en vrijheid online, toegang tot en ontwikkeling van digitale geletterdheid en netneutraliteit;

76.  benadrukt dat de bevordering en de eerbiediging van de mensenrechten, het internationaal recht en de fundamentele vrijheden een centrale gemene deler moeten zijn in het EU-beleid; vraagt dat de Commissie het belang van de bescherming van de mensenrechten in de context van de maatregelen ter bestrijding van terrorisme niet verwaarloost; spoort de Commissie aan zich actief te blijven inzetten voor de effectieve implementatie van de mensenrechten via alle overeenkomsten, met name de door de EU gesloten overeenkomsten inzake handel, politieke dialoog, samenwerking en associatie, in het bijzonder de zogenaamde democratieclausule en artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou; doet een beroep op de Commissie om de situatie van de mensenrechten in landen waarmee de EU overeenkomsten heeft afgesloten, goed in het oog te houden;

77.  verzoekt de Commissie zich ervoor te blijven inzetten dat rekenschap wordt afgelegd over oorlogsmisdrijven, schendingen van en inbreuken op de mensenrechten, en schendingen van het internationale humanitaire recht, waartoe ook het aangetoonde gebruik van chemische wapens moet worden gerekend. blijft ernstig verontrust over de opzettelijke beperkingen die worden opgelegd aan het bieden van humanitaire hulp en doet andermaal een beroep op de Commissie alles in het werk te stellen om te helpen ervoor te zorgen dat de VN en andere humanitaire organisaties volledige, onbelemmerde, veilige en duurzame humanitaire toegang tot het hele grondgebied krijgen in landen waar dit nodig is;

78.  verzoekt de Commissie een plan voor de tenuitvoerlegging van de herziene Europese consensus in te dienen;

79.  dringt erop aan dat de Commissie in haar bijgewerkte mondiale EU-strategie blijkt geeft van ambitie en dat zij de EU een betere positie verschaft in een snel veranderende wereld om de institutionele en beleidsveranderingen voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van de Agenda 2013 tot stand te brengen; verzoekt de Commissie tevens een voorstel in te dienen voor een overkoepelende strategie voor duurzame ontwikkeling die alle relevante interne en externe beleidsterreinen bestrijkt, met inbegrip van het VN-proces, een gedetailleerd tijdpad voor de periode tot 2030, een concreet uitvoeringsplan en een specifieke procedure die ervoor zorgt dat het Parlement volledig erbij betrokken wordt, en informatie te geven over het plan voor de uitvoering, controle, follow-up en opneming van de Agenda 2030 in het intern en extern beleid van de EU;

80.  onderstreept zijn steun voor een ambitieus plan voor externe investeringen (EIP); is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van het komend Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) en het EU‑Trustfonds voor Afrika van cruciaal belang is voor de beoordeling van de doeltreffendheid van de huidige inspanningen; vraagt de Commissie dat zij een actieve en effectieve impuls geeft aan het externe beleid van de EU; onderstreept dat de EU een hoofdrolspeler moet zijn, die efficiënt reageert op de uitdagingen waarmee Europa te kampen heeft teneinde tegen 2030 de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te verwezenlijken en de onderliggende oorzaken van irreguliere en gedwongen migratie aan te pakken;

81.  herinnert aan de noodzaak de verordening betreffende humanitaire hulp (Verordening van de Raad (EG) nr. 1257/96 van 20 juni 1996) te herzien om de humanitaire steun van de EU doeltreffender te maken en beter af te stemmen op het internationale humanitaire recht, vooral gezien de urgente noodzaak van allesomvattende maatregelen tegen de honger, en om een duurzame toekomst voor miljoenen mensen te waarborgen die worden getroffen door conflicten of door natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen, alsmede voor onderwijs in de context van langdurige crises te zorgen;

82.  verzoekt de Commissie haar inspanningen te intensiveren om de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen en meisjes in de hele wereld te waarborgen en te garanderen dat de Global Gag Rule de EU-middelen voor humanitaire steun en het werk van de door de EU gefinancierde buitenlandse organisaties voor gezinsplanning niet zal beperken;

83.  verzoekt de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen inzake begeleidende maatregelen voor de verordening inzake conflictmineralen (2014/0059(COD)), overeenkomstig de desbetreffende gezamenlijke mededeling (JOINT (2014) 8);

84.  verzoekt de Commissie, gezien de mondiale aard van de kledingindustrie en haar tekortkomingen op het stuk van de verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers, verder te gaan dan de indiening van een werkdocument van zijn diensten over het EU-vlaggenschipinitiatief inzake de kledingsector, en een wetgevingsvoorstel in te dienen betreffende zorgvuldigheidsverplichtingen voor de toeleveringsketen in de kledingsector;

85.  verzoekt de Commissie om de ontwikkelingslanden bij te staan in de strijd tegen fraude en belastingontwijking middels de invoering van een allesomvattend en bindend kader;

86.  verzoekt de Commissie een ambitieuze benadering te kiezen in de context van de toekomstige onderhandelingen over de post-Cotonou-overeenkomst teneinde tot een bindende overeenkomst te komen die is afgestemd op de nieuwe realiteiten met een sterke politieke dimensie en gericht op een gestructureerde markteconomie en inclusieve groei;

*

*  *

87.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.