Ontwerpresolutie - B8-0454/2017Ontwerpresolutie
B8-0454/2017

ONTWERPRESOLUTIE over de toekomst van Europa en de strategische prioriteiten van het werkprogramma van de Commissie voor 2018

30.6.2017 - (2017/2699(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 3, van het Reglement en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie

Maria João Rodrigues namens de S&D-Fractie

Procedure : 2017/2699(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0454/2017
Ingediende teksten :
B8-0454/2017
Aangenomen teksten :

B8-0454/2017

Resolutie van het Europees Parlement over de toekomst van Europa en de strategische prioriteiten van het werkprogramma van de Commissie voor 2018

(2017/2699(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie, met name bijlage IV,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over "Beter wetgeven",

–  gezien zijn resolutie van 6 juli 2016 over de strategische prioriteiten met betrekking tot het werkprogramma van de Commissie voor 2017[1],

–  gezien de mededeling van de Commissie van 25 oktober 2017 getiteld "Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2017 – Naar een Europa dat ons beschermt, sterker maakt en verdedigt", en de bijlagen daarbij (COM(2016) 710),

–  gezien de gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten van de EU voor 2017[2],

–  gezien het witboek van de Commissie van 1 maart 2017 over de toekomst van Europa en de discussienota's over de sociale dimensie van Europa, het in goede banen leiden van de globalisering, het verdiepen van de Economische en Monetaire Unie, de toekomst van de Europese defensie en de toekomst van de EU-financiën,

–  gezien de Verklaring van Rome van de leiders van 27 lidstaten en van de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie van 25 maart 2017,

–  gezien zijn resolutie van 19 januari 2017 over de Europese pijler van sociale rechten[3],

–  gezien zijn resolutie van 16 februari 2017 over de begrotingscapaciteit voor de eurozone[4],

–  gezien zijn resolutie van 16 februari 2017 over verbetering van de werking van de Europese Unie, voortbouwend op het potentieel van het Verdrag van Lissabon[5]

–  gezien zijn resolutie van 16 februari 2017 over mogelijke ontwikkelingen en aanpassingen van het huidige institutionele bestel van de Europese Unie[6],

–  gezien de resolutie van het Europees Parlement van 5 april 2017 over onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk na de kennisgeving van het voornemen van dat land om zich uit de Europese Unie terug te trekken[7],

–  gezien de richtsnoeren van de Europese Raad (artikel 50) van 29 april 2017 naar aanleiding van de kennisgeving door het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van artikel 50 VEU,

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 22-23 juni 2017,

–  gezien de conclusies van de Raad van 29 mei 2017 over een toekomstige EU-strategie voor het industriebeleid,

–  gezien de resolutie van het Comité van de Regio's van 22-23 maart 2017 over de prioriteiten van het Europees Comité van de Regio's voor het werkprogramma van de Commissie voor 2018 (RESOL-VI/021),

–  gezien de Eurobarometer-enquête "Twee jaar tot de verkiezingen van 2019", gehouden tussen 18 en 27 maart 2017,

–  gezien het samenvattend verslag van de Conferentie van commissievoorzitters, waarin aanvullende bijdragen aan deze resolutie worden geleverd vanuit het oogpunt van de parlementaire commissies en waarmee de Commissie naar behoren rekening moet houden bij de opstelling en goedkeuring van haar werkprogramma voor 2018,

–  gezien artikel 37, lid 3, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Europese Unie een fase van aanhoudend economisch herstel doormaakt, wat in hoge mate te danken is aan de lage rente bij de centrale banken en aan een soepelere en groeivriendelijkere interpretatie van begrotingsregels; overwegende dat deze progressieve economische beleidslijnen al geruime tijd door centrumlinks worden gepromoot en verdedigd tegen de koppige tegenstand van centrumrechts;

B.  overwegende dat het herstel in Europa echter nog niet overal even groot is en dat er nog grote investeringstekorten zijn; overwegende dat er nog te veel mensen werkloos, langdurig werkloos of gedeeltelijk werkloos zijn of geen tastbare verbeteringen ervaren in hun leefomstandigheden; overwegende dat veel regio's steun nodig hebben om de meer welvarende in te halen; overwegende dat er nog steeds te veel armoede, sociale uitsluiting en ongelijke kansen zijn in Europa; overwegende dat veel mensen het gevoel hebben geen deel te hebben aan de sociaal-economische ontwikkelingen en slecht vertegenwoordigd worden door het politieke systeem;

C.  overwegende dat de wereldorde aan het veranderen is en niemand alles eenzijdig kan controleren; overwegende dat samenwerking in het kader van het internationaal recht, het multilaterale stelsel en de internationale organisaties van cruciaal belang is voor vrede, veiligheid, democratie, mensenrechten en voor de verwezenlijking van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling voor 2030;

D.  overwegende dat Europa nationalistische en xenofobe opvattingen de laatste tijd veld hebben gewonnen in Europa, maar dat dit ook geldt voor de steun van het volk voor Europese integratie en voor samenwerking met wederzijds respect om met succes te kunnen inspelen op gemeenschappelijke uitdagingen;

E.  overwegende dat de onderhandelingen over een ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie gestart zijn en dat de EU-27 in de Verklaring van Rome bekrachtigd hebben als politieke en economische entiteit vastberaden samen een gezamenlijke toekomst op te willen bouwen die de burgers zowel veiligheid als kansen biedt;

F.  overwegende dat de terugtrekking van de regering van de VS uit de klimaatovereenkomst van Parijs en de stappen van president Trump in de richting van een steeds verdere afbraak van belastingen en de regulering van de financiële markten de EU-27 nog meer ertoe verplichten om het goede voorbeeld te geven;

G.  overwegende dat het motto van de Europese Unie "in verscheidenheid verenigd" luidt; overwegende dat Europese en nationale identiteit verenigbaar zijn en niet strijdig met elkaar; overwegende dat iedereen een overtuigd patriot kan zijn en tegelijkertijd een voorstander van Europese integratie;

H.  overwegende dat de Europese Unie voor haar lidstaten een anker is dat hen helpt bij het handhaven van pluralisme, eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, rechtsstatelijkheid, eerbiediging van de mensenrechten en solidariteit;

I.  overwegende dat de Commissie een witboek en vijf thematische discussienota's heeft gepubliceerd als uitgangspunt voor een breed debat over de toekomst van de Europese integratie; overwegende dat de eerste conclusies over de toekomst van de EU naar verwachting eind 2017 zullen worden getrokken en dat het volgende meerjarig financieel kader (MFK) op basis daarvan zal worden ontworpen;

J.  overwegende dat een groot aantal burgers en verenigingen uiteenlopende voorstellen en initiatieven hebben gepresenteerd om bij te dragen aan de toekomst van Europa, met name ter gelegenheid van het onlangs gevierde 60-jarig bestaan van de Verdragen van Rome; overwegende dat zij voorstellen actief deel te nemen aan een Europese Conventie van burgers door middel van innovatieve participatiemodellen;

Onze keuze voor de toekomst van Europa: Samen veel beter presteren op prioritaire gebieden die de mensen belangrijk vinden

1.  is van mening dat geen van de vijf scenario's van het witboek van de Commissie een overtuigende visie op de toekomst van Europa vormt; wijst erop dat de scenario's "op dezelfde voet doorgaan", "de interne markt en niets meer" en "minder, maar efficiënter" zwak zijn voor wat betreft de doelstellingen van opwaartse economische convergentie, sociale vooruitgang, cohesie en duurzame ontwikkeling; waarschuwt in dit verband dat veel van degenen die zeggen dat Europa "minder moet doen" eigenlijk vooral de bedrijfswinsten willen verhogen door de normen af te breken waarmee Europa werkenden, consumenten, de volksgezondheid en onze leefomgeving beschermt; is van oordeel dat het in het scenario "wie meer wil, doet meer" ontbreekt aan voldoende garanties dat versterkte samenwerking er niet toe zal leiden dat niet-deelnemende lidstaten de facto worden uitgesloten van verdere integratie; wijst er tot slot op dat het scenario "veel meer samen doen" waarschijnlijk goed bedoeld is, maar niet duidelijk is in de prioriteiten ten aanzien waarvan diepere integratie nodig is om beter in te spelen op de zorgen van de burgers;

2.  wijst erop dat de burgers volgens de meest recente Eurobarometer-enquête gemiddeld van de EU verwachten dat zij, meer dan nu het geval is, actie onderneemt op talrijke terreinen, zoals veiligheid en terreurbestrijding, werkloosheid, gezondheid en sociale zekerheid, milieubescherming, bestrijding van belastingfraude, migratie, alsmede acties ten aanzien van de rest van de wereld; beseft echter dat de houding tegenover de EU en de steun voor meer EU-optreden van lidstaat tot lidstaat aanzienlijk verschillen;

3.  benadrukt dat er een betere weg vooruit is dan die welke de Commissie schetst, namelijk een zesde scenario waarvoor democratische consensus van alle lidstaten en Europese politieke partijen zou kunnen worden verkregen: "Samen veel beter presteren op prioritaire gebieden die de mensen belangrijk vinden"; wijst erop dat dit een praktisch scenario is dat doeltreffende oplossingen beoogt voor problemen waarover de mensen in de hele Unie zich zorgen maken, in een geest van democratie en met als doel het begrip Europees burgerschap meer inhoud te geven; benadrukt dat het erom gaat dat Europa serieus optreedt, met adequate middelen, op gebieden waarop goede resultaten alleen geboekt kunnen worden door samen te handelen, zoals bij de aanpak van de klimaatverandering, het verkrijgen van betere handelsovereenkomsten, het vergroten van de veiligheid, het waarborgen van goede sociale en milieunormen, het bevorderen van gendergelijkheid en het versterken van de opwaartse convergentie in de interne markt en de Economische en Monetaire Unie (EMU);

4.  bekrachtigt de boodschap van de verklaring van Rome dat onze Unie onverdeeld en ondeelbaar is, en dat samenwerken als Europeanen onze beste kans is om mondiale ontwikkelingen mee vorm te geven; benadrukt dat samen een toekomst opbouwen voor de Europeanen de beste manier is om wijd verbreide welvaart te verwezenlijken met hoge levensstandaarden, veiligheid en een schoon milieu; is van mening dat Europese eenheid ook de beste manier is om bij te dragen tot vrede, welvaart en een betere levensstandaard elders in de wereld;

5.  benadrukt dat alle Europese burgers gelijk zijn in de rechtsorde van de Unie en dat versterkte samenwerking op sommige gebieden van Europese integratie in alle gevallen op inclusieve wijze moet plaatsvinden, waarbij de EU-27 altijd de standaardoptie is; benadrukt dat in de verklaring van Rome wordt gesteld dat "wij samen zullen handelen, zo nodig met verschillen in tempo en intensiteit, en in dezelfde richting gaan, net als in het verleden, overeenkomstig de Verdragen en met een open deur voor wie zich later wil aansluiten"; benadrukt dat er geen sprake mag zijn van alle bewegende doelen of aanvullende criteria voor degenen die in een later stadium willen aanhaken bij initiatieven;

6.  onderstreept de noodzaak van sterkere rechtstreekse verbindingen tussen de EU en haar burgers; is van mening dat "Samen veel beter presteren op prioritaire gebieden die de mensen belangrijk vinden" een democratische aanpak is die de legitimiteit van de Unie kan vergroten en de burgers de garantie kan geven dat naar hen wordt geluisterd en dat hun stem telt;

7.  schetst in deze resolutie de voornaamste strategische prioriteiten die de EU moet aanpakken bij het bouwen aan een gezamenlijke toekomst voor de lange termijn, alsook de belangrijkste concrete initiatieven die de Commissie in 2018 moet presenteren; verwijst naar het samenvattend verslag van de Conferentie van commissievoorzitters, de boodschappen van de commissies over de tenuitvoerlegging van het werkprogramma van de Commissie voor 2017 en hun verwachtingen voor 2018;

Het Europa dat ons voor ogen staat: belangrijkste prioriteiten

Een Europa dat de leef- en werkomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden verdedigt en verbetert

8.  wijst er met grote nadruk op dat de sociale dimensie van Europese integratie zich niet mag beperken tot kwesties die verband houden met het vrije verkeer; benadrukt daarentegen dat "Samen veel beter presteren op prioritaire gebieden die de mensen belangrijk vinden" betekent dat er meer gezamenlijk wordt opgetreden om de arbeidsomstandigheden te verbeteren, armoede en sociale en genderongelijkheid terug te dringen, hoogwaardig onderwijs en dito opleiding aan te bieden aan iedereen, vaart te zetten achter de opwaartse convergentie ten aanzien van economische prestaties en inkomensniveaus tussen landen, en de economische, sociale en territoriale cohesie binnen de EU te versterken; verwijst naar zijn resolutie over de Europese pijler van sociale rechten voor gedetailleerde voorstellen over hoe een socialer Europa gezamenlijk door de EU-27 kan worden bereikt en welke specifieke aanvullende instrumenten er in dit verband nodig zijn voor de eurozone; is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een gezamenlijke afkondiging van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten en bevestigt dat het bereid is er met de Commissie en de Raad aan te werken om die gezamenlijke afkondiging voor het einde van 2017 rond te krijgen; benadrukt dat de beginselen van de pijler voor alle mensen in Europa moeten gelden; verzoekt alle 27 EU-lidstaten derhalve de gezamenlijke afkondiging te ondersteunen op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders;

9.  verzoekt de Commissie wetgevingsvoorstellen in te dienen voor concrete Europese initiatieven om de levens- en arbeidsomstandigheden te verbeteren, en met name:

•  ingeval de sociale partners niet bereid zijn om vooruitgang te boeken in de onderhandelingen over de herziening van de richtlijn schriftelijke verklaringen (91/533/EEG)[8], een wetgevingsvoorstel voor een kaderrichtlijn inzake behoorlijke arbeidsvoorwaarden die waarborgt dat alle werknemers toegang krijgen tot een basispakket sociale en arbeidsrechten, ook in de digitale economie;

•  een initiatief op het gebied van toegang tot sociale bescherming, waarin de uitkomsten van het overleg met de sociale partners een vervolg krijgen in de vorm van concrete voorstellen om ervoor te zorgen dat iedereen in alle vormen van arbeid socialezekerheidsrechten opbouwt, met inbegrip van toereikende pensioenen;

•  een Europese socialezekerheidskaart om de uitwisseling van de informatie te vergemakkelijken, mensen een overzicht te geven van de uitkeringen die zij genieten en genoten hebben, en misbruik te voorkomen;

•  een Europese arbeidsinspectie om te zorgen voor de naleving van de sociale en arbeidswetgeving binnen de interne markt;

•  een richtlijn tot invoering van een kindergarantie om de schadelijke gevolgen van kinderarmoede af te zwakken door ervoor te zorgen dat ieder kind dat het risico op armoede loopt toegang heeft tot gratis gezondheidszorg, gratis onderwijs, gratis kinderopvang, fatsoenlijke huisvesting en adequate voeding;

•  een kaderrichtlijn betreffende Europese minimuminkomensregelingen om in de basiskosten van levensonderhoud te voorzien, met inachtneming van de nationale praktijken;

•  de derde reeks van stoffen in het kader van de richtlijn inzake carcinogene of mutagene agentia (2004/37/EC)[9] moet onverwijld worden vastgesteld en de richtlijn moet worden uitgebreid tot reprotoxische stoffen;

•  bij de volgende herziening van de Verdragen moet de Commissie een voorstel doen voor een sociaal protocol om de fundamentele sociale rechten in verband met economische vrijheden te versterken;

10.  benadrukt dat de Commissie de lidstaten alle mogelijke steun moet bieden om de jongerengarantie, de vaardighedengarantie en alle andere vitale investeringen in menselijk potentieel volledig ten uitvoer te leggen, met inbegrip van kwalitatief hoogwaardige, betaalbare en toegankelijke voor- en vroegschoolse educatie en opvang, alsook zorgdiensten voor ouderen en afhankelijke personen; verzoekt de Commissie zeker te stellen dat er tot 2020 passende financiering voor het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief beschikbaar is en al het mogelijke te doen om de lidstaten te helpen de in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen beschikbare middelen volledig te gebruiken; verzoekt de Commissie het Erasmus+-programma in stand te houden en de financiering ervan fors te verhogen; is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een Europees solidariteitscorps dat tot doel heeft jeugdvrijwilligerswerk en solidariteit over de grenzen heen in de gehele Unie te erkennen en erkend te krijgen; benadrukt echter dat de voorgestelde wetgeving herzien moet worden om er zeker van te zijn dat het Europese solidariteitscorps geen negatieve gevolgen heeft voor andere bestaande programma's, zoals Erasmus+, en dat vrijwilligerswerk niet stelselmatig gebruikt gaat worden om betaald werk te vervangen;

11.  is ingenomen met de maatregelen van de Commissie om de rol en de zichtbaarheid van sociale indicatoren in het Europees semester te versterken en wenst met name dat het bestaande scorebord van belangrijke sociale en werkgelegenheidsindicatoren en het komende initiatief inzake de toegang tot sociale bescherming in aanmerking worden genomen bij het formuleren van de landenspecifieke aanbevelingen en de aanbevelingen voor de eurozone; verzoekt de Commissie gevolg te geven aan een geïntegreerde armoedebestrijdingsstrategie om eindelijk de streefcijfers van Europa 2020 voor de vermindering van armoede en sociale uitsluiting te halen en de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om, in alle lidstaten en in overeenstemming met het nationale recht en de nationale praktijk, adequate minimuminkomensregelingen te bevorderen die de primaire levenskosten dekken en mogelijkheden bieden om langdurige afhankelijkheid van een minimuminkomen te voorkomen; vraagt nogmaals om een groenboek inzake ongelijkheden en de schadelijke effecten daarvan op het economisch herstel en het groeipotentieel op langere termijn;

Een Europese strategie voor duurzame ontwikkeling

12.  benadrukt dat "Samen veel beter presteren op prioritaire gebieden die de mensen belangrijk vinden" onder meer moet inhouden dat de fundamenten worden gelegd voor wijdverbreide welvaart in de toekomst; is van mening dat de EU moet beschikken over een concrete strategie voor duurzame groei, duurzame financiën, concurrentievermogen, kwaliteitsbanen, verwezenlijking van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling in de hele EU voor 2030 en naleving van onze verplichtingen in het kader van de klimaatovereenkomst van Parijs; wijst erop dat de verwezenlijking van een Europese strategie voor duurzame ontwikkeling betekent dat de reguleringsnormen moeten worden bijgewerkt en dat er passende financiële instrumenten moeten worden ingevoerd;

13.  benadrukt dat het EU-beleid inzake economische, sociale en territoriale cohesie gehandhaafd en aangescherpt moet worden, omdat dit een belangrijk beleid is met rechtstreekse gevolgen voor de levens van de mensen en het belangrijkste langlopende investeringsvehikel om ongelijkheid uit te bannen en bij te dragen aan duurzame convergentie en welvaart, een beleid dat alle lidstaten bestrijkt en concreet invulling geeft aan het beginsel van solidariteit;

14.  schaart zich in dit verband achter het verzoek van de Raad aan de Commissie om een holistische industriestrategie voor de EU voor de toekomst te formuleren; is van mening dat deze strategie gevolgd moet worden door een actieplan en gericht moet zijn op de aanpak van hoofdprioriteiten, zoals de overgang naar een energie-efficiënte, koolstofarme economie, digitale connectiviteit voor iedereen, benutting van het potentieel van de Europese culturele en creatieve industrie, het duurzamer maken van steden en het uitvoeren van de agenda voor een circulaire economie;

15.  verwacht van de Commissie dat zij met spoed met alle resterende initiatieven zal komen om de energie-unie ten uitvoer te leggen zoals die geschetst is in het stappenplan voor de energie-unie; verzoekt de Commissie energiearmoede aan te pakken door middel van een concreet actieplan om een einde te maken aan energiearmoede en de toegang tot betaalbare energie te waarborgen voor alle EU-burgers;

16.  acht het van cruciaal belang dat de emissies in de vervoerssector worden gereduceerd; verzoekt de Commissie haar reeds verlate herziening van de wetgeving inzake CO2-uitstoot van auto's en vrachtauto's af te ronden en voldoende ambitieuze wetgevingsvoorstellen in te dienen met een gemiddeld streefcijfer voor de voertuigenvloot voor 2025 en een mandaat inzake nulemissievoertuigen dat een stapsgewijze toename van het aandeel nulemissievoertuigen in de totale vloot verplicht stelt, opdat CO2-uitstotende voertuigen tussen nu en 2035 uitgefaseerd worden; verzoekt de Commissie met een voorstel te komen voor technologieneutrale EURO7-grenswaarden die in 2025 moeten gelden voor alle personen- en vrachtauto's die in de Unie op de markt worden gebracht, teneinde de luchtkwaliteit in de Unie te verbeteren en zowel de luchtkwaliteitsdrempels als de door de Wereldgezondheidsorganisatie aanbevolen waarden te halen;

17.  verwacht dat de Commissie met voorstellen komt voor een gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de periode na 2020 dat moet stoelen op corrigerend overheidsoptreden ten aanzien van de volatiliteit van de landbouwmarkten teneinde een zekere en gezonde voedselvoorziening te waarborgen, de voedselproductiecapaciteit in Europa veilig te stellen door de landbouwinkomsten te verzekeren, en te zorgen voor werkgelegenheid en sterke gemeenschappen op het platteland, met volledige inachtneming van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling; dringt erop aan dat veel meer nadruk wordt gelegd op het bijdragen aan milieu- en klimaatdoelstellingen, onder meer door prioriteit te geven aan landbouwpraktijken waarbij meer koolstof kan worden opgeslagen in de bodem, de emissies van stikstofoxide kunnen worden gereduceerd en pesticiden kunnen worden vervangen door alternatieve oplossingen;

18.  verzoekt de Commissie nogmaals om wetgevingsvoorstellen voor het aanpakken van antimicrobiële resistentie, een wereldwijd probleem;

19.  verzoekt de Commissie in 2018 met een wetgevingskader te komen voor de bestrijding van oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen; dringt aan op een grondige evaluatie van de verbintenissen die de EU is aangegaan om oneerlijke mondiale concurrentie te bestrijden, met name op het gebied van voedselveiligheid, gezondheids- en fytosanitaire normen, geografische aanduidingen, dierenwelzijn en gevoelige productiesectoren; verzoekt de Commissie opties te ontwikkelen voor mogelijke steunmaatregelen ten behoeve van landbouwers in de EU in geval van oneerlijke mededinging door het mededingingsbeleid aan te passen aan de specifieke kenmerken van de landbouw teneinde de economische situatie van de primaire producenten in de voedselvoorzieningsketen veilig te stellen;

20.  benadrukt dat de EU het voortouw moet nemen in de mondiale samenwerking ter verbetering van de internationale oceaangovernance, ook in zones buiten de nationale rechtsgebieden, teneinde de klimaatverandering aan te pakken, de biodiversiteit te beschermen en een duurzame toekomst voor de visserijsector te waarborgen; verzoekt de Commissie meer te doen aan de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij en de MedFish4Ever-verklaring als uitgangspunt te nemen voor de versterking van de mediterrane visbestanden; verzoekt de Commissie met klem te zorgen dat er minder vertraging optreedt bij de omzetting van door internationale visserijorganisaties vastgestelde maatregelen en bij het toesturen van voorgestelde gedelegeerde handelingen met betrekking tot de visserij;

21.  verzoekt de Commissie in 2018 een studie te verrichten en te voltooien over intellectuele eigendom en toegang tot geneesmiddelen, teneinde het onderzoek naar verwaarloosde ziekten te stimuleren en geneesmiddelen betaalbaarder te maken in de EU en de ontwikkelingslanden; verwacht dat de Commissie met een wetgevingsvoorstel komt voor een Europees systeem voor de evaluatie van gezondheidstechnologie;

22.  verzoekt de Commissie concrete maatregelen te nemen om kwaliteitsverschillen tussen producten van eenzelfde merk binnen de interne markt te verminderen; wenst medio 2018 de eerste positieve resultaten van die maatregelen te zien;

23.  dringt eens te meer bij de Commissie aan op een wetgevingsvoorstel inzake collectief verhaal, dat mensen aanzienlijk zou kunnen helpen om hun rechten uit te oefenen wanneer zij schade hebben geleden als gevolg van het feit dat ondernemingen de regels overtreden;

24.  benadrukt dat het markttoezicht op producten in de EU verder moet worden verbeterd en verzoekt de Commissie maatregelen te nemen om de impasse in het pakket productveiligheid en markttoezicht te doorbreken, vooral om een eerlijk compromis te kunnen vinden met betrekking tot de verplichte vermelding van de oorsprong van producten ("made in");

25.  verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk een wetgevingsvoorstel in te dienen over de uitbreiding van de bescherming van geografische aanduidingen tot niet-landbouwproducten, wat veel positieve gevolgen zal hebben voor burgers, consumenten en producenten en voor de gehele Europese economie en samenleving;

26.  benadrukt het belang van volledige toepassing van alle maatregelen die in de strategie voor de digitale interne markt zijn voorgesteld; verwacht van de Commissie dat zij naar aanleiding van de tussentijdse herziening van de strategie voor een interne digitale markt met concrete wetgevingsvoorstellen komt om een duidelijk rechtskader te scheppen voor activiteiten die via digitale platforms worden verricht, onder meer het onderscheid tussen professionele en niet-professionele dienstverlening, aansprakelijkheidsregelingen, consumentenrechten en bescherming van minderjarigen, rechten van makers, mededinging en belastingheffing;

27.  verzoekt de Commissie verder te kijken dan de digitale eengemaakte markt en toe te werken naar een volwaardige digitale Unie met ambitieuze wetgevingsdoelstellingen en de nodige financiële middelen; wenst dat de kansen die de digitalisering biedt tot worden omgezet in concrete voordelen voor alle Europese burgers, ook in de meest afgelegen plattelandsgebieden, onder meer door middel van pertinent gebruik van openbare aanbestedingen en meer gebruik van e-overheid in openbare diensten zoals onderwijs, gezondheidszorg en administratieve procedures voor burgers en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's); onderstreept dat de voortschrijdende digitale transformatie moet leiden tot een eerlijkere, inclusievere en dynamischere samenleving waarin individuele rechten worden beschermd;

28.  roept op tot ambitieuze investeringen in digitale vaardigheden en onlineveiligheid voor alle generaties en tot verbeterde onderwijsprogramma’s; dringt aan op een spoedige tenuitvoerlegging van het Wifi4EU-initiatief; verzoekt de Commissie een plan in te dienen om van Europa een wereldleider op het gebied van datacentra, databeheer en dataveiligheid te maken door middel van een vrij dataverkeer dat stoelt op een sterke EU-regelgeving die borg staat voor netneutraliteit en bescherming van persoonsgegevens; verzoekt de Commissie zich meer inspanningen te getroosten om onderzoek en ontwikkeling op het gebied van 5G-technologie en de toepassing daarvan te bevorderen;

29.  verwacht dat de Commissie met voorstellen komt voor initiatieven inzake cyberveiligheid, onder meer met betrekking tot het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa); benadrukt dat dergelijke initiatieven tot doel moeten hebben de cyberveiligheid voor het bedrijfsleven en andere civiele doeleinden te verbeteren en effectieve verhaalmiddelen moeten omvatten;

Betere instrumenten voor investeringen

30.  benadrukt dat een geloofwaardige Europese strategie voor duurzame ontwikkeling een economisch beleid vereist dat zorgt voor voldoende publieke en private investeringen op nationaal en Europees niveau om de bestaande investeringslacunes te verhelpen; onderstreept dat de mensen erg veel belang hechten aan economische kansen en een betere levensstandaard en er baat bij zouden hebben als de lidstaten en de EU-instellingen samen veel beter zouden presteren dankzij een economisch beleid dat sneller hoogwaardige banen oplevert, scholing en vaardigheden verbetert en hoogwaardige sociale diensten in stand houdt die hen in staat stellen volledig deel te nemen aan het economische en sociale leven; verzoekt de Commissie derhalve een Europese strategie voor hogere publieke en private investeringen uit te stippelen die veel verder gaat dan het bestaande investeringsplan voor Europa en rechtstreeks gekoppeld is aan de duurzameontwikkelingsdoelstellingen voor 2030 en de klimaatovereenkomst van Parijs; verzoekt om wetgevingsvoorstellen om sociale, milieu- en governancecriteria in te passen in verslagleggingsverplichtingen en besluitvorming, teneinde investeerders ertoe aan te zetten hun steun te verleggen naar duurzame en langetermijnprojecten;

31.  bevestigt nogmaals dat de bestrijding van belastingontduiking en -ontwijking een belangrijke Europese prioriteit is om een eerlijkere samenleving tot stand te brengen en weer te zorgen voor voldoende capaciteit voor overheidsinvesteringen; acht het van vitaal belang dat het Parlement en de Raad het snel eens worden over voorschriften inzake verplichte openbare verslaglegging per land voor multinationale bedrijven, op basis van het Commissievoorstel van 2016[10]; benadrukt hoe belangrijk het is dat er vooruitgang geboekt wordt op het stuk van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, op basis van de twee voorstellen van de Commissie[11]; benadrukt dat openbare registers van uiteindelijk begunstigden cruciale elementen zijn die moeten worden bereikt in de lopende onderhandelingen over de anti-witwasrichtlijn (2015/849)[12]; wenst dat de Commissie haar eigen onafhankelijke lijst opstelt van rechtsgebieden met een hoog risico en slappe maatregelen tegen witwaspraktijken en de financiering van terrorisme; verzoekt de Commissie met spoed met een zwarte EU-lijst van belastingparadijzen te komen, met strenge en automatische sancties tegen landen en rechtsgebieden die op die lijst staan; verzoekt de Commissie alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alle mondiale en op technologie gebaseerde ondernemingen hun billijke bijdrage in de belastingen leveren in Europa;

32.  herinnert eraan dat het huidige btw-stelsel van de EU tijdelijk bedoeld was en thans achterhaald is; verzoekt om een voorstel om dat stelsel op te waarderen tot een definitief, op het bestemmingslandbeginsel gebaseerd stelsel; benadrukt dat er een passende oplossing moet worden gevonden voor btw-fraude en de btw-kloof; meent in dit verband dat het Europees openbaar ministerie deel zou moeten uitmaken van die oplossingen en verzoekt de Commissie een snel akkoord te stimuleren in het kader van versterkte samenwerking;

33.  verwacht van de Commissie dat zij snel gevolg zal geven aan de komende aanbevelingen van de Enquêtecommissie witwaspraktijken, belastingontwijking en belastingontduiking van het Parlement (PANA);

34.  verzoekt de Commissie met ambitieuze voorstellen te komen met betrekking tot Europese toezichthoudende autoriteiten om vorderingen te boeken in de richting van één EU-toezicht op de kapitaalmarktenunie (KMU); wijst erop dat dit met name uitbreiding van de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor effecten en markten en een grotere rol van het Europees Comité voor systeemrisico's vereist; benadrukt dat de KMU moet bijdragen aan de totstandbrenging van duurzame financiën, waardoor de financiering van langetermijninvesteringen met een passende fiscale regeling vergemakkelijkt wordt;

35.  verwacht van de Commissie dat zij met het oog op het terugtredingsproces van het Verenigd Koninkrijk uit de verordening Europese marktinfrastructuur (Verordening (EU) nr. 648/2012[13]), de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (Richtlijn 2011/61/EU[14]) en de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (Richtlijn 2014/65/EU[15]) herziet om de financiële markten stabiel te houden en stabieler te maken; dringt er bij de Commissie op aan dat zij nadere maatregelen neemt om een grotere bijdrage van de financiële sector aan duurzame ontwikkeling te stimuleren;

36.  verzoekt om snelle maatregelen om de bankenunie te completeren met een gemeenschappelijk fiscaal vangnet voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds, dat groot genoeg is en gebruik kan maken van een rechtstreekse kredietlijn van het Europees stabiliteitsmechanisme, alsmede met een Europese depositoverzekering; verzoekt om een evaluatie van het huidige kader voor herstel en afwikkeling van banken; wijst erop dat risico's en evenwichtsverstoringen die het gevolg zijn van een aanhoudend gebrek aan groei verder verkleind moeten worden; verzoekt de Commissie om snel met een voorstel te komen voor een Europese strategie voor de ontwikkeling van een goed functionerende secundaire markt voor oninbare leningen, onder meer door een Europese blauwdruk vast te stellen voor vermogensbeheerondernemingen en te zorgen voor de noodzakelijke perfectionering van de tenuitvoerlegging van de regels voor staatssteun;

37.  verzoekt de Commissie toe te werken naar werkelijk Europese veilige activa waarmee de eurozone nieuwe, gezamenlijk gewaarborgde schuldpapieren kan uitgeven, waarbij kunstmatige en te complexe oplossingen, die de financiële stabiliteit en de financieringscapaciteit van de lidstaten negatief zouden kunnen beïnvloeden, moeten worden vermeden;

38.  verzoekt met klem om de implementatie van een groeibevorderende geaggregeerde begrotingskoers op het niveau van de eurozone en de invoering van een begrotingscapaciteit van de eurozone, samen met een convergentiecode in aanvulling op volledige gebruikmaking van het Europees Fonds voor strategische investeringen en het Europees structuur- en investeringsfonds; herhaalt dat de begrotingscapaciteit van de eurozone gericht moet zijn op de bevordering van opwaartse sociaal-economische convergentie en het opvangen van economische schokken, onder meer door middel van een Europese regeling inzake werkloosheidsuitkeringen; wijst erop dat de begrotingscapaciteit van de eurozone nieuwe instrumenten binnen de EU-begroting moet omvatten (boven de maxima van het MFK van de EU), alsook een hervormd Europees stabiliteitsmechanisme dat wordt ingebouwd in het rechtskader van de EU en aan democratisch toezicht wordt onderworpen; is het met de Commissie eens dat het landen die geen deel van de eurozone uitmaken, vrij moet staan zich bij de begrotingscapaciteit van de eurozone aan te sluiten; is echter verbijsterd over de lakse instelling van de Commissie, die een begrotingscapaciteit van de eurozone pas rond 2025 voorziet;

39.  verzoekt om invoering van een "gulden regel voor investeringen" en voor de opneming van duurzameontwikkelingsindicatoren in het Stabiliteits- en groeipact, teneinde te zorgen voor een gezond niveau van kwaliteitsvolle investeringen in de toekomstige welvaart van Europa;

40.  verwacht wetgevingsvoorstellen voor het cohesiebeleid na 2020 die ervoor zorgen dat er minstens evenveel als nu geïnvesteerd wordt in opwaartse convergentie, duurzame ontwikkeling, kwaliteitsbanen en minder ongelijkheid op de interne markt; verwacht ook voorstellen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2020 en voor een nieuw kaderprogramma voor onderzoek, dat uitgaat van de tussentijdse beoordeling in 2020 en het uitvoeringsverslag van het Parlement; dringt aan op voortzetting van alle bestaande meerjarenprogramma's op het gebied van onderwijs, jeugd, sport, cultuur, media en burgerschap (Erasmus+, Creatief Europa en Europa voor de burger) na 2020, met aanzienlijke begrotingsverhogingen, gezien de chronische onderfinanciering van de huidige programma; verzoekt om een uitvoeringsverslag over het Europees Fonds voor strategische investeringen eind 2018, met name over verbeteringen op punten als additionaliteit, geografisch evenwicht en governance; verzoekt de Commissie alle wetgevingsvoorstellen die onder het MFK voor de periode na 2020 vallen, vroeg in 2018 in te dienen, zodat alle programma's op tijd kunnen beginnen;

Interne veiligheid

41.  wijst erop dat veiligheid in het leven van elke dag iets is dat mensen heel erg belangrijk vinden en dat het voor de Europeanen mogelijk moet zijn samen veel beter te presteren;

42.  verzoekt de Commissie om een doeltreffende en gecoördineerde tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsagenda 2015-2020, die de bestrijding van terrorisme, georganiseerde misdaad en cybercriminaliteit prioriteert; herhaalt zijn verzoek om een diepgaande evaluatie van de operationele doeltreffendheid van de bestaande EU-instrumenten en van de resterende tekortkomingen op dit vlak, voordat er eventuele nieuwe wetgevingsvoorstellen worden ingediend; wenst dat alle nieuwe maatregelen op het gebied van veiligheid vergezeld gaan van effectbeoordelingen;

43.  herinnert eraan dat een goed beheer van de buitengrenzen van de EU voor de Europese burgers een belangrijk thema is, vooral ook om te zorgen dat de lidstaten afzien van controles aan de binnengrenzen binnen het Schengengebied; verzoekt om onverkorte tenuitvoerlegging van de verordening inzake de Europese grens- en kustwacht (Verordening (EU) 2016/1624)[16];

44.  verzoekt de Commissie werkbare niet-wetgevingsvoorstellen in te dienen over de wijze waarop de informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsinstanties, tussen inlichtingendiensten en tussen rechtshandhavings- en inlichtingendiensten kan worden verbeterd om doeltreffend op te treden tegen grensoverschrijdende internationale misdaad en terrorisme; wijst in dit verband nogmaals op het belang van strakkere operationele coördinatie tussen lidstaten, EU-agentschappen en derde landen;

45.  onderstreept dat er doeltreffende en adequate capaciteit moet worden opgebouwd om cyberaanvallen af te weren; onderstreept het belang van doeltreffende coördinatie en het vermijden van overlappingen tussen alle relevante spelers; benadrukt in dit verband het belang van samenwerking met de NAVO en de particuliere sector;

46.  verzoekt de Commissie technische en financiële expertise en middelen beschikbaar te stellen voor coördinatie op EU-niveau, de uitwisseling van optimale werkmethoden in de strijd tegen gewelddadig extremisme en terroristische propaganda, en het gebruik van internet voor wervings- en financieringsdoeleinden; is van mening dat er speciale nadruk moet worden gelegd op strategieën voor preventie, integratie en re-integratie met een duidelijk genderperspectief;

47.  wijst erop dat geweld tegen vrouwen ook een kwestie van interne veiligheid is; verzoekt de Commissie toe te werken naar een snelle afronding van de toetreding van de Unie tot het Verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen, en zo snel mogelijk een wetgevingshandeling in te dienen voor de preventie en de bestrijding van gendergerelateerd geweld;

Bouwen aan een echt Europees asiel- en immigratiebeleid

48.  herhaalt dat Europeanen samen veel beter moeten presteren om te zorgen voor veilige en legale routes naar Europa voor degenen die internationale bescherming behoeven, en dat asielzoekers die in Europa aankomen hun grondrechten moeten kunnen uitoefenen, waaronder het recht om internationale bescherming aan te vragen, en om de samenwerking met derde landen te verbeteren zodat de oorzaken van gedwongen migratie kunnen worden aangepakt; onderstreept dat bij de samenwerking met partnerlanden op het vlak van migratie de mensenrechten in acht moeten worden genomen;

49.  pleit voor extra inspanningen om een hervorming van het “Dublinsysteem” overeen te komen en zodoende een echt gemeenschappelijk Europees asielbeleid tot stand te brengen en ten uitvoer te leggen, overeenkomstig de artikelen 78 en 80 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU); onderstreept dat alle lidstaten tot die tijd hun verplichtingen uit hoofde van de besluiten van de Raad over de herplaatsing van asielzoekers uit Griekenland en Italië moeten nakomen, waarbij de herplaatsing van vrouwen, niet-begeleide minderjarigen en andere kwetsbare groepen, zoals gehandicapten en LGBTI-personen voorrang moet krijgen; dringt aan op verdere inspanningen om migranten, vluchtelingen en asielzoekers toegang te verschaffen tot onderwijs- en opleidingsstelsels en de arbeidsmarkt, en hun vaardigheden te erkennen;

50.  verzoekt de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen over humanitaire visa als een veilige en legale mogelijkheid voor asielzoekers in aanvulling op hervestiging, en slachtoffers van mensenhandel in de EU te beschermen;

51.  pleit voor gecoördineerd Europees optreden op het vlak van migratie om af te kunnen stappen van de huidige gefragmenteerde aanpak; dringt aan op sterkere partnerschappen met derde landen met betrekking tot aspecten van legale migratie en op het ontwikkelen van mobiliteitspakketten in de hele EU, die voorzien zijn van toereikende waarborgen, onder andere op het vlak van arbeidsomstandigheden;

52.  verzoekt de Commissie te toetsen of het internationaal recht, waaronder het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen, het humanitair recht en de mensenrechtenwetgeving, wordt nageleefd door alle partijen die betrokken zijn bij het bewaken van de buitengrenzen van Europa, het beheer van vluchtelingenkampen en de opvang van asielzoekers; pleit voor een duidelijker onderscheid tussen smokkelactiviteiten en gewone burgers die mensen in nood helpen;

Democratie, de rechtsstaat en grondrechten

53.  wijst erop dat "samen veel beter presteren op prioritaire gebieden die de mensen belangrijk vinden” betekent dat de EU in actie moet komen om de grondrechten en de waarden en beginselen die verankerd zijn in haar oprichtingsverdragen te beschermen; benadrukt dat dit ook inhoudt dat er praktische stappen ondernomen moeten worden om de administratie in verband met grensoverschrijdende aspecten van het leven te vereenvoudigen en dat mensen beschermd worden tegen misbruik door de mazen in Europese of nationale wetten te dichten;

54.  verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een pact inzake democratie, de rechtsstaat en grondrechten in de vorm van een interinstitutionele overeenkomst, aansluitend op de aanbeveling die het Parlement heeft gedaan in zijn wetgevingsresolutie van 25 oktober 2016[17];

55.  verzoekt de Commissie voorstellen te doen voor krachtiger optreden op het vlak van integratie en deradicalisering, aan de hand van bestaand beleid, waarbij extra benodigde capaciteit in kaart wordt gebracht;

56.  roept de Commissie en de Raad nogmaals op alles in het werk te stellen om het voorstel voor een horizontale antidiscriminatierichtlijn te deblokkeren[18];

57.  dringt er bij de Commissie op aan vastberadener op te treden om de hardnekkige loonkloof tussen mannen en vrouwen te dichten met een voorstel voor een richtlijn op basis van de aanbeveling van de Commissie over loontransparantie uit 2014; verzoekt de Commissie en de Raad hun inspanningen op te voeren om tot een politiek akkoord te komen over het voorstel voor een richtlijn inzake de verbetering van de man-vrouwverhouding bij bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen[19];

58.  verzoekt de Commissie per direct een uitvoerig wetgevingsvoorstel in te dienen als antwoord op de wetgevingsresolutie van het Parlement van 16 februari 2017 over civielrechtelijke regels inzake robotica[20], waarin ten minste de volgende aspecten aan bod komen: mensenrechten en ethiek, het voorzorgsbeginsel en de voornaamste implicaties van robotica voor arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels;

59.  verzoekt de Commissie dringend actie te ondernemen en een wetgevingsvoorstel in te dienen voor EU-wetgeving over de bescherming van klokkenluiders met een breed toepassingsgebied en een passende rechtsgrond om horizontale bescherming te garanderen die alle categorieën klokkenluiders omvat;

60.  roept de Commissie op haar voorstel voor een richtlijn betreffende eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid in te trekken; vreest, tegen de achtergrond van de onthullingen in de Panama Papers, dat deze richtlijn kan leiden tot achterdeurtjes in Europa vanwege het gebrek aan rechtszekerheid;

61.  onderstreept dat in elk voorstel voor de onlineregistratie van bedrijven waarborgen moeten worden ingebouwd zodat er geen misbruik van het systeem kan worden gemaakt in de vorm van brievenbusondernemingen, het omzeilen van wetten inzake arbeid, participatie van werknemers en belasting, en wijst erop dat een systeem voor de online- of persoonlijke registratie van Europese ondernemingen moet worden gekoppeld aan een Europees bedrijvenregister of op zijn minst aan onderling verbonden bedrijvenregisters van de lidstaten met een aantal gemeenschappelijke minimumnormen voor de verschafte informatie;

62.  verzoekt de Commissie eindelijk een voorstel in te dienen voor de veertiende richtlijn betreffende het vennootschapsrecht, met voorschriften voor zetelverplaatsing, zodat belastingafdracht plaatsvindt waar de winst gegenereerd wordt en werknemersrechten beschermd worden, vooral met betrekking tot vertegenwoordiging op bestuursniveau, evenals participatie en informatie;

63.  verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een verordening betreffende de erkenning van de inhoud van openbare akten na de vaststelling van de verordening ter bevordering van het vrije verkeer van burgers en bedrijven door vereenvoudigde ontvangst van bepaalde openbare akten; hamert erop dat geregistreerde partnerschappen opgenomen moeten worden in het toepassingsgebied van de toekomstige verordening;

64.  verzoekt de Commissie met een initiatief te komen om de mediavrijheid en pluriformiteit te beschermen, digitale vaardigheden te bevorderen, desinformatie, haatzaaiende uitlatingen, seksisme en cyberpesten aan te pakken, en zelfs in het tijdperk van sociale media een op feiten gebaseerd democratisch debat te stimuleren;

65.  herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om een voorstel voor Europees bestuursrecht in te dienen;

Europa als een leidende wereldspeler

66.  benadrukt dat de EU het krachtigst en meest invloedrijk is in haar betrekkingen met partners over de hele wereld als ze verenigd is en met één stem spreekt; verlangt dat de EU een actieve speler op het wereldtoneel is die de mensenrechten, de democratie, de rechtsstaat en ondersteuning van de democratie bevordert om een vreedzame en coöperatieve internationale orde tot stand te brengen binnen een multilateraal systeem, de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling voor 2030 te verwezenlijken en de klimaatovereenkomst van Parijs volledig ten uitvoer te leggen; is van mening dat de EU haar profiel als normbepalende organisatie voor mondiale financiële markten ook moet versterken, onder andere via gemeenschappelijke vertegenwoordiging bij internationale financiële organisaties; is van mening dat in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) “soft power” moet worden gecombineerd met het vermogen om “hard power” in te zetten als dat nodig is, waarbij in het achterhoofd moet worden gehouden dat er geen ontwikkeling mogelijk is zonder veiligheid en geen veiligheid zonder ontwikkeling; pleit voor de tenuitvoerlegging van een doeltreffende EU-strategie voor internationale culturele betrekkingen;

67.  vindt dat het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) moet worden versterkt, onder andere door een permanente gestructureerde samenwerking op te zetten en tegelijkertijd het strategische partnerschap met de NAVO verder te ontwikkelen; is van mening dat de Europese defensie vooruit kan en moet worden geholpen met efficiëntere defensie-uitgaven in de lidstaten, via de ontwikkeling van gemeenschappelijke capaciteit en positieve stimulansen van het Europees Defensiefonds waarmee een concurrerende Europese defensie-industrie wordt ondersteund, en door middel van civiel-militaire synergieën bij de uitvoering van GVDB-missies en -operaties; wijst op de belangrijke rol die de EU blijft spelen in conflictpreventie en -oplossing en vredesopbouw overal op de wereld, zo ook bij de bevordering van de betrokkenheid van vrouwen bij vredesprocessen; pleit voor volledig democratisch toezicht op het GVDB;

68.  verzoekt de Commissie de uitbreidings- en toetredingsprocessen kracht bij te zetten en opnieuw te bekijken of de uitbreidingsstrategie – die wordt ondersteund door het instrument voor pretoetredingssteun – de verwachte resultaten boekt; benadrukt dat de steeds instabielere situatie op de Westelijke Balkan een grotere inzet van de EU vergt; is van mening dat er meer aandacht moet worden geschonken aan het verbeteren van de betrekkingen met buurlanden en van de regionale veiligheid, door middel van strategische communicatie en met het oog op het vergroten van de geloofwaardigheid van de EU als belangrijkste donor op de Westelijke Balkan; constateert tot zijn spijt dat het uitbreidingsproces met Turkije moet worden opgeschort als gevolg van de gebeurtenissen sinds de couppoging van juli 2016 en het referendum van 16 april 2017;

69.  verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) zo veel mogelijk steun te verlenen aan de hervormingsagenda waarop wordt ingezet door de partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid, vooral wat betreft de bestrijding van corruptie, de modernisering van overheidsinstellingen, de eerbiediging van de mensenrechten, emancipatie, de bescherming van minderheden en de versterking van de rechtsstaat; is ingenomen met de partnerschapsprioriteiten die de EU samen met een aantal landen al heeft vastgesteld in het kader van het hernieuwde Europese nabuurschapsbeleid, maar merkt daarbij wel op dat EU-beleid in alle gevallen moet worden afgestemd op de nationale context; is voorstander van een intensievere samenwerking tussen de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap om hun democratische instellingen, weerbaarheid en onafhankelijkheid te versterken; pleit voor een nauwere samenwerking en een actievere rol van de EU in de betrekkingen met de landen van het Zuidelijk Partnerschap om de politieke dialoog en de veiligheidssituatie te verbeteren, de strijd tegen het terrorisme op te voeren, radicalisering te voorkomen en migratie te beheersen op een manier waarop ook de mensenrechten in acht worden genomen;

70.  blijft bezorgd over de situatie in Libië, en in het bijzonder over daden die de vrede, veiligheid of de stabiliteit van het land bedreigen, waardoor bovendien de succesvolle afronding van de politieke overgang in Libië in het gedrang komt; pleit voor meer EU-ondersteuning bij de overgang van Libië naar een inclusieve democratie, en verlangt dat alle mogelijke maatregelen genomen worden om de eerbiediging van de mensenrechten en het verlenen van dringende humanitaire hulp te waarborgen;

71.  verzoekt om de volledige tenuitvoerlegging van de EU-strategie voor Syrië en aanverwante maatregelen, als uiteengezet in de resolutie van het Parlement van 18 mei 2017[21]; steunt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (vv/hv) en de speciale gezant van de secretaris-generaal van de VN voor Syrië bij hun diplomatieke inspanningen om belangrijke regionale spelers te bereiken en een politieke overgang te stimuleren; onderstreept dat de EU bereid moet zijn om concrete steun te bieden aan politieke verzoening en de wederopbouw in Syrië;

72.  pleit voor een alomvattende EU-respons op de voortdurende oorlog in Jemen door grotere humanitaire inspanningen te combineren met initiatieven voor actieve vredesopbouw en gerichte steun voor herstel en wederopbouw;

73.  benadrukt dat de EU en haar lidstaten samen de belangrijkste donors van ontwikkelingshulp ter wereld zijn en dat het hoofddoel van de ontwikkelingshulp van de EU uitroeiing van armoede is; benadrukt dat de EU een solide plan moet opstellen om haar wereldwijde leidersrol de komende jaren te behouden, met onder andere een stappenplan voor de uitvoering van de gezamenlijke toezegging van de EU om 0,7 % van het bruto nationaal inkomen (bni) te besteden aan officiële ontwikkelingshulp; verzoekt de Commissie en de Raad in dit verband regelmatig verslag uit te brengen aan het Parlement over de vorderingen van de Unie; wijst erop dat ontwikkelingshulp in de eerste plaats gericht moet zijn op de uitroeiing van armoede en de bevordering van duurzame ontwikkeling; onderstreept dat erop moet worden toegezien dat ontwikkelingshulp niet voor andere doeleinden wordt aangewend, niet wordt beperkt of geïnstrumentaliseerd, en dat de geografische toekenning van ontwikkelingshulp wordt voortgezet volgens de behoeften van de ontvangende landen; is er fel op tegen om de Europese ontwikkelingshulp af te laten hangen van het beheer van migratiestromen en overnameovereenkomsten;

74.  verzoekt de EDEO nieuwe initiatieven te bevorderen die gericht zijn op de doeltreffende naleving van het internationaal humanitair recht door de EU, zoals bepaald in de desbetreffende EU-richtsnoeren; herhaalt met name dat de EU de regels die zijn vastgesteld in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad inzake wapenexport van 8 december 2008[22] strikt moet toepassen;

75.  maakt zich grote zorgen over de toenemende spanningen en de risico’s van verdere destabilisatie in het Midden-Oosten en de Perzische Golf, die nog worden verergerd door de unilaterale acties van regionale en internationale partijen; verzoekt de vv/hv en de EDEO het volledige scala aan diplomatieke instrumenten dat zij tot hun beschikking hebben in te zetten om de betrokkenheid van de EU met alle regionale spelers te vergroten, en zo de spanningen te verminderen, de bestaande conflicten te demilitariseren en de weg vrij te maken voor een inclusieve structuur voor regionale veiligheid;

76.  prijst de vv/hv en de EDEO voor hun vastberadenheid om het gezamenlijk alomvattend actieplan met Iran ten uitvoer te leggen, dat een belangrijk resultaat is van de diplomatie van de EU en doeltreffend multilateralisme, en een mogelijkheid om geleidelijk de banden aan te halen met Iran op terreinen van gemeenschappelijk belang; verzoekt de vv/hv en de EDEO om de dialoog met de VS over de volledige tenuitvoerlegging van het gezamenlijk alomvattend actieplan voort te zetten, met name over legitieme economische bedrijvigheid in Iran, maar daarnaast bereid te zijn de belangen van Europese economische actoren doeltreffend te beschermen door zich te verzetten tegen de extraterritoriale toepassing van de Amerikaanse sancties;

77.  pleit voor een actieplan om de nieuwe Europese consensus voor ontwikkeling ten uitvoer te leggen; herhaalt zijn verzoek om samenhang van het ontwikkelingsbeleid teneinde alle maatregelen van het Europees binnenlands en buitenlands beleid in te zetten ter ondersteuning van armoedeverlichting en de volledige tenuitvoerlegging van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, waaronder een transparant en robuust kader voor monitoring en evaluatie;

78.  pleit voor een nieuw actieplan om de Europese consensus voor humanitaire hulp ten uitvoer te leggen; vindt dat er rekening moet worden gehouden met de toezeggingen die door de EU zijn gedaan op de wereldtop over humanitaire hulp in 2016;

79.  verzoekt de Commissie met een initiatief te komen om de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden te verbeteren, onder andere via steun voor ecologisch kwetsbare landbouwpraktijken, in de context van een betere koppeling van humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking, en door lering te trekken uit de huidige ernstige crises op het vlak van ondervoeding als gevolg van de klimaatverandering en de dreigende hongersnood in een aantal Afrikaanse landen;

80.  betreurt de aankondiging van de president van de Verenigde Staten dat zijn land de toezeggingen uit hoofde van de klimaatovereenkomst van Parijs niet zal nakomen; herhaalt zijn onvoorwaardelijke steun voor de uitvoering van dit historische akkoord dat cruciaal is om milieurampen te beperken en onomkeerbare schade aan het klimaat op aarde te voorkomen; waardeert het zeer dat partners over de hele wereld hun niet-aflatende inzet voor de klimaatovereenkomst van Parijs hebben bekrachtigd;

81.  benadrukt dat er verdere stappen nodig zijn om het handelsbeleid van de EU af te stemmen op de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling en de klimaatovereenkomst van Parijs, en eerlijke wereldhandel te bevorderen die gereguleerd is in het belang van alle mensen op de planeet; verzoekt in het bijzonder om:

•  een wetgevingsvoorstel over verplichte zorgvuldigheidseisen voor mondiale waardeketens, om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan, transparantie en traceerbaarheid te waarborgen en mensenrechten, arbeidsrechten en milieurechten te beschermen;

•  een succesvolle en snelle afronding van de onderhandelingen over de modernisering van EU-handelsbeschermingsinstrumenten tegen door derde landen gehanteerde handelspraktijken en subsidies die de concurrentie verstoren;

•  maatregelen van de Commissie om de wereldwijde overcapaciteit van staal te beperken in het kader van een op regels gebaseerd multilateraal handelssysteem, onder andere via wetgeving tegen dumping en subsidies op dit gebied;

•  verdere stappen op weg naar de oprichting van een multilateraal stelsel van investeringsgerechten ter vervanging van particuliere arbitrage bij de beslechting van geschillen tussen investeerders en de overheid;

•  voorstellen van de Commissie om veranderingen aan te brengen in de manier waarop de hoofdstukken over “handel en duurzame ontwikkeling” in handelsovereenkomsten worden opgelegd; sancties voor niet-naleving van bepalingen inzake duurzame ontwikkeling moeten opgelegd kunnen worden als laatste redmiddel als alle andere mechanismen voor samenwerking en bemiddeling zijn uitgeput;

•  specifieke voorstellen van de Commissie, die gebaseerd zijn op de discussienota over het in goede banen leiden van de mondialisering, om levensvatbare nieuwe mogelijkheden te creëren voor Europeanen die niet opgewassen zijn tegen de wereldwijde economische concurrentie; deze voorstellen moeten onderdeel uitmaken van de investeringsstrategie van de EU voor duurzame ontwikkeling en onder andere bestaan uit de bijwerking en versterking van instrumenten zoals het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering;

•  het uitoefenen van voortdurende druk op de Raad door de Commissie om onderhandelingsmandaten van handelsbesprekingen te publiceren, aangezien die standaard gepubliceerd zouden moeten worden, ook de eerder goedgekeurde mandaten; dringt er bij de Commissie op aan haar inspanningen op te voeren om transparantie te garanderen aan het bredere publiek, en aan de parlementsleden die volledig op de hoogte moeten zijn in elk stadium tijdens de duur van de overeenkomsten, en te benadrukken dat er regelmatige dialogen met het maatschappelijk middenveld nodig zijn om het vertrouwen in het handelsbeleid van de EU te herstellen;

82.  spoort de Commissie aan te blijven onderhandelen over evenwichtige en billijke handelsakkoorden, waarbij zij terdege rekening houdt met gevoeligheden op landbouwgebied, waaronder concrete toezeggingen op het vlak van arbeidsnormen en belastingtransparantie, multilaterale milieuovereenkomsten, duurzame ontwikkeling, sanitaire en fytosanitaire normen en andere normen voor landbouwproducten en levensmiddelen; waarschuwt dat het Parlement alleen kan instemmen met nieuwe handelsakkoorden als bovenstaande criteria terdege in acht worden genomen;

83.  is verheugd over de onlangs gepubliceerde gezamenlijke mededeling over een vernieuwde impuls voor het partnerschap Afrika-EU; verzoekt de Commissie en de EDEO het partnerschap via een open en transparante dialoog nader in te vullen, en het maatschappelijk middenveld en de sociale partners in Afrika en Europa erbij te betrekken om de strategische betrekkingen vooruit te helpen, met bijzondere aandacht voor veiligere en meer weerbare staten en samenlevingen, investeringen in onderwijs en het creëren van meer en betere banen, vooral voor jongeren, en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, teneinde de oorzaken van onregelmatige migratie aan te pakken;

84.  verzoekt de Commissie een ontwerpmandaat in te dienen voor de onderhandelingen over de post-Cotonou-overeenkomst, met als doel om de strategische banden tussen de Europese Unie en landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan aan te halen, onder andere met voorstellen die gewijd zijn aan de steun voor vrouwen en jongeren;

Financiële oplossingen voor een gemeenschappelijke Europese toekomst

85.  benadrukt dat de keuzes die gemaakt moeten worden over de toekomst van de Europese integratie en de prioriteiten voor gemeenschappelijke actie rechtstreekse gevolgen zullen hebben voor het ontwerp van het MFK van de EU na 2020; beklemtoont dat Europa niet samen veel beter kan presteren op prioritaire gebieden die de mensen belangrijk vinden als er geen toereikende begrotings-, financiële en administratieve middelen beschikbaar zijn om het gemeenschappelijk beleid ten uitvoer te leggen;

86.  herhaalt dat het MFK voor 2014-2020 ontoereikend en niet flexibel genoeg is gebleken voor de Europese Unie om het hoofd te kunnen bieden aan de gedeelde uitdagingen waarmee zij kampt;

87.  wijst erop dat de meerwaarde van uitgaven op Europees niveau niet alleen voortkomt uit een grotere efficiëntie bij grensoverschrijdende investeringen of uit meer mogelijkheden voor specialisatie, maar ook uit de ontwikkeling van een grote interne markt, een EMU die wordt gekenmerkt door opwaartse economische convergentie en de gemeenschappelijke tenuitvoerlegging van gemeenschappelijk beleid, bijvoorbeeld op het vlak van veiligheid, klimaatverandering, milieuvriendelijke landbouw en visserij, en economische, sociale en territoriale cohesie; benadrukt dat de EU-begroting in al deze opzichten een win-winconstructie is die onontbeerlijk is voor de Europese integratie;

88.  benadrukt het belang van robuuste controlesystemen om financiële rechtvaardigheid veilig te stellen en actief te strijden tegen fraude en onregelmatigheden, zodat de financiële belangen van EU-burgers en echte eigen middelen worden gewaarborgd; onderstreept de noodzaak van een EU-begroting waarover verantwoording wordt afgelegd om de efficiëntie van controlesystemen en de transparantie te garanderen;

89.  vestigt de aandacht op het feit dat op veel terreinen die mensen zeer belangrijk vinden de EU tegenvallende resultaten boekt omdat ontoereikende financiële toewijzingen de planning en uitvoering van kordater optreden ernstig bemoeilijken, zoals in het geval van de jongerengarantie, die zichzelf duidelijk bewezen heeft als beleid maar slechts rond de 40 % van haar doelgroep heeft weten te bereiken vanwege achterblijvende financiële toewijzingen;

90.  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan geen arbitraire maxima te formuleren in het MFK na 2020 en het ontwerp daarvan liever te baseren op de afweging van de gemeenschappelijke behoeftes en keuzes van de EU en de meerwaarde van grootschaligheid; onderstreept dat de huidige lage maximale betalingskredieten een voortdurende smet vormen op de geloofwaardigheid en de actieradius van de Unie; benadrukt dat er in het MFK na 2020 meer flexibiliteit vereist is;

91.  onderstreept dat het cohesiebeleid essentieel investeringsbeleid van de EU is dat aangevuld moet worden met maar niet vervangen kan worden door instrumenten van de Europese Investeringsbank; herinnert eraan dat innovatieve financieringsinstrumenten slechts geschikt zijn voor bepaalde soorten projecten en dat subsidies cruciaal blijven om veel collectieve goederen in stand te houden en te ontwikkelen; dringt er bij de Commissie op aan bij de invulling van het MFK na 2020 de juiste instrumenten op de juiste plaatsen in te zetten;

92.  wijst erop dat onzekerheid over de bijdrage van het VK aan het EU-beleid in het kader van de toekomstige betrekkingen tussen het VK en de EU een uitdaging vormt voor het MFK na 2020, maar ook een mogelijkheid om de inkomstenkant van de EU-begroting te stroomlijnen, en in te zetten op een meer solide basis door middel van een aanzienlijke verhoging van de eigen middelen;

93.  verzoekt de Commissie opvolging te geven aan de discussienota over de toekomst van de EU-financiën met ambitieuze voorstellen aan de hand van het verslag van de Groep op hoog niveau inzake eigen middelen;

94.  is van mening dat een deel van de vennootschapsbelasting die in de EU geïnd wordt, als eigen middelen op de EU-begroting moet worden opgevoerd, waaruit blijkt hoe gunstig het is om zaken te doen op de grote interne markt van de Unie;

95.  vindt dat met de EU-begroting van na 2020 een beduidende bijdrage moet worden geleverd aan de tenuitvoerlegging van de klimaatovereenkomst van Parijs, zowel aan de inkomsten- als aan de uitgavenkant; is met name van mening dat een hervormd systeem waarmee belasting wordt geheven op de bronnen van broeikasgassen inkomsten moet genereren voor de EU-begroting, terwijl de EU meer moet investeren om de overgang naar een groenere economie te steunen;

96.  is van oordeel dat, voor zover nationale bijdragen aan de EU-begroting nog steeds nodig zijn na de verhoging van de eigen middelen van de EU, deze buiten beschouwing gelaten moeten worden bij de berekening van tekorten in het kader van het stabiliteits- en groeipact aangezien met de EU-begroting overwegend investeringen in toekomstige welvaart worden gefinancierd;

Hoe moet Europa beter samenwerken?

97.  is ervan overtuigd dat een praktische aanpak, die is gericht op het vinden van doeltreffende oplossingen voor prioriteiten die mensen belangrijk vinden de EU flink op weg helpt naar meer draagvlak onder de bevolking voor Europese integratie; denkt dat concrete resultaten in de verbetering van de levens- en werkomstandigheden, meer investeringen, nieuwe mogelijkheden voor mensen die het idee hebben dat ze buiten de boot zijn gevallen, het terugdringen van belastingontwijking en het indammen van de globalisering ervoor zullen zorgen dat de EU minder gevoelig is voor de verleidingen van het nationalisme;

98.  vindt dat het Witboek van de Commissie nuttig was voor het aanzwengelen van een open debat aan de hand van diverse scenario’s voor de toekomst van Europa; verwacht echter dat er in de toespraak over de Staat van de Unie een heldere visie wordt gegeven over hoe wij in de EU samen veel beter kunnen presteren op prioritaire gebieden die de mensen belangrijk vinden;

99.  is dan ook van mening dat de discussienota's over de sociale dimensie van Europa, het in goede banen leiden van de globalisering, het voltooien van de EMU, de toekomst van de Europese defensie en van de EU-financiën weliswaar nuttig waren voor een eerste beraadslaging, maar dat er in het werkprogramma van de Commissie voor 2018 concrete maatregelen moeten worden vastgesteld om vooruitgang te boeken in deze kwesties en andere onderwerpen die aan bod komen in deze resolutie;

100.  dringt er bij de lidstaten van EU-27 op aan in goed vertrouwen met elkaar en met de EU-instellingen samen te werken om gezamenlijk vooruitgang te boeken; hamert erop dat de beste manier om dingen voor elkaar te krijgen is om te vertrouwen op democratische meerderheidsbesluiten binnen het kader van de Verdragen; denkt dus omgekeerd ook dat het de snelste weg naar machteloosheid en een fiasco is om gegijzeld te worden door spelers die hun vetorecht opeisen;

101.  benadrukt dat samen veel beter presteren in een Europese democratie gepaard moet gaan met meer wederzijds begrip; pleit daarom voor sterkere programma’s waarmee de interculturele dialoog en culturele uitwisseling tussen Europese burgers worden gestimuleerd; steunt initiatieven waarmee het Europees cultureel erfgoed meer onder de aandacht wordt gebracht, onder andere door alle mogelijkheden te benutten van het Europees Jaar van het cultureel erfgoed 2018; vindt dat de dialoog tussen de Europese instellingen en de burgers verder moet worden aangewakkerd; is dan ook van mening dat verzoekschriften van burgers aan het Parlement en de samenwerking met de Commissie en de lidstaten die daaruit voortvloeit meer zichtbaar en dynamischer kan worden gemaakt; vindt het eveneens cruciaal dat het Europees burgerinitiatief een toegankelijker en gebruiksvriendelijker instrument wordt om mensen aan te sporen deel te nemen aan de beleidsvorming van de EU; is van mening dat de informatie over het beleid en de politiek van de EU toegankelijker en begrijpelijker moet worden gemaakt voor burgers overal in de Unie; pleit voor relevante onderwijs- en media-initiatieven zodat burgers een weloverwogen keuze kunnen maken bij de Europese verkiezingen van 2019;

102.  herhaalt dat de werking van de EU beduidend kan worden verbeterd op basis van het Verdrag van Lissabon, met name door volledig gebruik te maken van de gewone wetgevingsprocedure en stemmingen met een gekwalificeerde meerderheid in de Raad; wijst erop dat het mechanisme van nauwere samenwerking ook kan worden ingezet, met name om de EMU te voltooien, meer te doen op het vlak van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en meer samen te werken op het gebied van justitie en binnenlandse zaken;

103.  benadrukt dat het mechanisme van nauwere samenwerking, met de betrokkenheid van het Parlement, de Commissie en het Hof van Justitie, sterk de voorkeur geniet boven intergouvernementele oplossingen buiten het rechtskader van de Unie; wijst erop dat eventuele verdergaande integratie op een inclusieve manier moet worden ingevuld, met oprechte ontvankelijkheid voor andere lidstaten om zich later aan te sluiten;

104.  wijst erop dat de begrotingscapaciteit van de eurozone, die wordt uitgevoerd via een hervormd ESM en/of met instrumenten die zijn ingebed in de EU-begroting als aanvulling op instrumenten in dienst van de EU-27, moet worden onderworpen aan de volledige democratische controle van het Europees Parlement; pleit voorafgaand aan de herziening van de Verdragen, voor de onderhandeling over een interinstitutioneel akkoord over de economische governance van de eurozone;

105.  wijst erop dat het publieke vertrouwen in besluitvorming op EU-niveau zou toenemen als gevolg van grotere transparantie over de beraadslagingen van de Raad en zijn voorbereidende organen; verzoekt opnieuw om een veel betere openbare toegankelijkheid van documenten van de Raad; pleit voor de oprichting van een wetgevingssysteem met twee kamers, dat gemakkelijker te begrijpen is voor de burgers;

106.  is van mening dat het MFK na 2020 een duur moet hebben van 5+5 jaar en gekoppeld moet worden aan de tenuitvoerlegging van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, dat daarin de noodzaak voor de programmering van investeringen op de lange termijn wordt weerspiegeld, maar dat er ook rekening mee wordt gehouden dat er elke vijf jaar Europese verkiezingen plaatsvinden; is van oordeel dat de Europese verkiezingen in 2019 een mandaat moeten verstrekken voor definitieve besluiten over de prioriteiten voor inkomsten en uitgaven in het MFK na 2020 en dat de Europese verkiezingen van 2024 een mandaat moeten verlenen voor de tussentijdse herziening ervan;

107.  pleit voor maatregelen waarmee Europese fracties en hun belangrijkste kandidaten in alle lidstaten zichtbaarder worden in de aanloop naar de Europese verkiezingen van 2019;

108.  verzoekt de Commissie samen met het Parlement Europese bewegingen en burgerinitiatieven die zich bezighouden met de toekomst van Europa te steunen en samen te brengen;

109.  verzoekt de Commissie en de Raad diepgaande interinstitutionele dialogen aan te gaan als voorbereiding op de gezamenlijke verklaring over de prioriteiten voor 2018 en de Europese Raad van december;

°

°  °

110.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de lidstaten.