Ontwerpresolutie - B8-0497/2017Ontwerpresolutie
B8-0497/2017

ONTWERPRESOLUTIE over de gedelegeerde verordening van de Commissie van 2 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de bijzondere samenstellings- en informatievoorschriften voor de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing

6.9.2017 - (C(2017)03664 – 2017/2717(DEA))

ingediend overeenkomstig artikel 105, lid 3, van het Reglement

Julie Girling namens de ECR-Fractie

B8‑0497/2017

Resolutie van het Europees Parlement over de gedelegeerde verordening van de Commissie van 2 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de bijzondere samenstellings- en informatievoorschriften voor de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing

(C(2017)03664 – 2017/2717(DEA))

Het Europees Parlement,

–  gezien de gedelegeerde verordening van de Commissie van 2 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de bijzondere samenstellings- en informatievoorschriften voor de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing (C(2017)03664),

–  gezien artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, en tot intrekking van Richtlijn 92/52/EEG van de Raad, Richtlijnen 96/8/EG, 1999/21/EG, 2006/125/EG en 2006/141/EG van de Commissie, Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 41/2009 en (EG) nr. 953/2009 van de Commissie, en met name artikel 11, lid 1, onder a), c) en d), en artikel 18, lid 5, daarvan[1],

–  gezien Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie[2],

–  gezien het wetenschappelijk advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid inzake de essentiële samenstelling van de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing[3],

–  gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

–  gezien artikel 105, lid 3, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat meer dan de helft van de volwassen bevolking (52 %) in de Unie overgewicht of obesitas heeft[4]; overwegende dat, afhankelijk van het land, het percentage personen met overgewicht of obesitas varieert tussen respectievelijk 30 en 70 % en 10 en 30 %, en dat dit percentage toeneemt naarmate mensen ouder worden; overwegende dat obesitas in vergelijking met twintig jaar geleden in vele lidstaten dubbel zo vaak voorkomt[5];

B.  overwegende dat obesitas behoort tot de grootste uitdagingen op het vlak van de volksgezondheid; overwegende dat obesitas niet goed is voor de levenskwaliteit, en een bedreiging vormt voor de stabiliteit van de nationale en regionale begrotingen voor maatschappelijke en gezondheidszorg; overwegende dat ongeveer 7 % van de uitgaven voor nationale gezondheidszorg in de Unie te maken heeft met obesitas bij volwassenen[6]; overwegende dat obesitas ook tot bredere economische kosten leidt, zoals productiviteitsverlies ten gevolge van ziekte of vroegtijdig overlijden;

C.  overwegende dat obesitas zo vaak voorkomt en de impact ervan dermate groot is dat een reeks preventieve en curatieve maatregelen nodig is;

D.  overwegende dat de dagelijkse voeding vervangende producten voor gewichtsbeheersing behoren tot de middelen die voor consumenten beschikbaar zijn; overwegende dat de dagelijkse voeding vervangende producten voor gewichtsbeheersing, in tegenstelling tot dieethypes, aanzienlijk gewichtsverlies verzekeren zonder een tekort aan essentiële voedingsstoffen op te bouwen;

E.  overwegende dat vetopstapeling ook ten grond ligt aan diabetes type 2, waarvan gewichtstoename/obesitas de belangrijkste oorzaak is[7];

F.  overwegende dat het bekend is dat gewichtsverlies het belangrijkste onderdeel is van elk programma voor de preventie en behandeling van diabetes; overwegende dat de mate van het gewichtsverlies en de mate waarin dat verlies behouden blijft een rechtstreekse invloed hebben op verminderde ontwikkeling van diabetes in een groep van personen met prediabetes, en daaruit dus blijkt dat een methode die voor 10 % gewichtsverlies en behoud van dat gewichtsverlies kan zorgen, met een hoge dieettrouw en een laag percentage ongewenste voorvallen (zoals de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing) beschouwd moet worden als een mogelijk onderdeel van programma's ter preventie van diabetes[8];

G.  overwegende dat nog lopende studies in het VK[9], onder meer studies die door de Commissie gefinancierd worden[10], de doeltreffendheid van de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing voor het terugdringen van diabetes type 2 reeds hebben aangetoond;

H.  overwegende dat rekening gehouden moet worden met de beschikbaarheid, aantrekkelijkheid en betaalbaarheid van de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing bij de ontwikkeling van een algemene strategie tegen obesitas en diabetes type 2;

I.  overwegende dat de Codex-standaard voor de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing[11] in de Unie al dertig jaar veilig wordt gehanteerd en wijdverspreid is, en dat de huidige Unieregelgeving op deze internationale norm is afgestemd; overwegende dat de gedelegeerde verordening, zoals deze momenteel opgesteld is, op het gebied van samenstellingscriteria en etiketteringsvoorschriften niet overeenstemt met deze internationale norm; overwegende dat dit waarschijnlijk de handel zal belemmeren, met een sterk negatief effect op het concurrentievermogen van de sector in de Unie;

J.  overwegende dat de Commissie de rol van risicobeheerder heeft en dus zowel de aanbevelingen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) als de praktische implicaties van de tenuitvoerlegging van deze aanbevelingen in overweging moet nemen; overwegende dat de Commissie geen rekening heeft gehouden met de technologische problemen in verband met de voorgestelde samenstellingscriteria: de voorgestelde combinatie van voedingsstoffen zou de producten duurder, moeilijker te vervaardigen, minder lang houdbaar en minder lekker maken, en "raar" doen smaken;

K.  overwegende dat de aanbevelingen gebaseerd zijn op theoretische berekeningen en extrapolaties voor de algemene bevolking; overwegende dat deze cijfers, vooral de voedingsreferentiewaarden voor gezonde personen, niet geëxtrapoleerd mogen worden naar personen met overgewicht en obesitas, aangezien hun voedingsbehoeften verschillen van die van gezonde mensen, vooral met betrekking tot het verbruik van en de behoefte aan proteïnen; overwegende dat de EFSA zelf deze beperkingen in haar beoordeling heeft erkend[12];

L.  overwegende dat essentiële vetzuren noodzakelijk zijn om de bloeddruk en het lipidengehalte te verlagen; overwegende dat de EFSA erkent dat de vermindering van de vetzuurreserves in vetweefsel voor personen met overgewicht en obesitas theoretisch is, aangezien uitgegaan wordt van berekeningen die voor gezonde personen gemaakt zijn[13]; overwegende dat de EFSA ook erkent dat "de toevoeging van essentiële vetzuren aan de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing misschien niet noodzakelijk is aangezien bij gewichtsverlies ook vetzuren uit weefselreserves vrijkomen"[14]; overwegende dat de Commissie hier rekening mee moet houden wanneer zij het feit onderzoekt dat een stijging van het essentiële-vetzuurgehalte tot een problematische ranzigheid leidt, wat onder meer een beperktere houdbaarheid en negatieve gevolgen voor de organoleptische eigenschappen van producten impliceert, bijvoorbeeld een "rare" smaak;

M.  overwegende dat het minimale proteïnegehalte voor de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing dat door de EFSA wordt aangeraden en door de Commissie wordt voorgesteld, namelijk 75 g, gebaseerd is op theoretische berekeningen, en niet op grond van de veiligheid of door de bestaande literatuur te rechtvaardigen is; overwegende dat de EFSA zelf tot het besluit kwam dat "de studies er over het algemeen op wijzen dat het proteïneverbruik ofwel behouden blijft ofwel licht daalt bij caloriebeperking, op voorwaarde dat de hoeveelheid proteïnen in het dieet tussen 50 en 100 gram per dag bedraagt"; overwegende dat de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing niet noodzakelijk meer proteïnen moeten bevatten dan het minimum van 50 gram; overwegende dat een proteïnegehalte van meer dan 50 gram per dag slecht kan zijn voor de smaak en de smakelijkheid van de producten, en de productiekosten kan verhogen; overwegende dat het voorstel van de Commissie over het proteïnegehalte bijgevolg nefast is voor de kwaliteit van de producten, en geen meetbare voordelen voor de consument oplevert;

N.  overwegende dat de voorgestelde overgangsperiode van vijf jaar voor de toepassing van de toekomstige regelgeving voor de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing onvoldoende is om de problemen in verband met de samenstelling van deze levensmiddelen, hun smaak en aanvaardbaarheid, en de betaalbaarheid ervan voor de consument op te lossen;

O.  overwegende dat de haalbaarheid van de toepassing van de samenstellingscriteria op de producten beoordeeld moet worden, en dat hierbij rekening moet worden gehouden met de productieprocessen, de houdbaarheid, en de smaak en variëteit van de voor consumenten beschikbare producten, met inachtneming van de regelgeving;

P.  overwegende dat ook op internet producten beschikbaar zijn, die vooral in derde landen geproduceerd worden, en dat geen informatie over de ingrediënten en de samenstelling van deze producten gegeven wordt, maar wel misleidende beweringen verspreid worden over hun bijdrage aan gewichtsverlies; overwegende dat de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing in dit scenario dus de verkieslijke optie zijn, aangezien zij gereguleerd zijn en de veiligheid van de consument waarborgen; overwegende dat de kwaliteit en betaalbaarheid van de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing doorslaggevende factoren zijn om te voorkomen dat mensen op zoek gaan naar onveilige alternatieven;

Q.  overwegende dat bepaalde nationale volksgezondheidsagentschappen – zoals ANSES in Frankrijk – gewaarschuwd hebben voor de risico's gekoppeld aan gewichtsverlies op eigen houtje (met neveneffecten zoals depressie, verlies van het gevoel van eigenwaarde, verlies van spier- en botmassa, nieuwe gewichtstoename enz.) en gewezen hebben op het belang van begeleiding door een gezondheidszorgprofessional[15];

R.  overwegende dat de gedelegeerde verordening ook het gebruik van voedings- en gezondheidsclaims op de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing verbiedt, met inbegrip van gezondheidsclaims over gewichtsverlies; overwegende dat dit verhindert dat consumenten de potentiële voordelen van het gebruik van de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing leren kennen, en deze producten dus oneerlijk behandeld worden in vergelijking met andere producten die wél voedings- en gezondheidsclaims mogen dragen;

1.  maakt bezwaar tegen de gedelegeerde verordening van de Commissie;

2.  is van oordeel dat in de gedelegeerde verordening van de Commissie geen rekening wordt gehouden met de praktische en technologische gevolgen van de voorgestelde samenstellingscriteria, die bij invoering zouden resulteren in een minder strenge norm, een kleiner aanbod en een hogere prijs voor de producten die voor de consument beschikbaar zijn, waardoor minder gebruik zal worden gemaakt van deze waardevolle mogelijkheid voor gewichtsverlies en consumenten naar meer risicovolle alternatieven gedreven zullen worden;

3.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en haar ervan in kennis te stellen dat de gedelegeerde verordening niet in werking kan treden;

4.  vraagt de Commissie met een nieuwe gedelegeerde handeling te komen, waarin rekening gehouden wordt met de praktische en technologische gevolgen van de voorgestelde criteria, en verzoekt de Commissie om haalbaarheidsstudies uit te voeren waarin de productieprocessen, houdbaarheid, smaak en variëteit van de voor consumenten beschikbare producten in acht worden genomen;

5.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.