Ontwerpresolutie - B8-0499/2017Ontwerpresolutie
B8-0499/2017

ONTWERPRESOLUTIE over de walvisvangst in Noorwegen

6.9.2017 - (2017/2712(RSP))

naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8‑0324/2017
ingediend overeenkomstig artikel 128, lid 5, van het Reglement

Sirpa Pietikäinen namens de PPE-Fractie
Renata Briano namens de S&D-Fractie
Mark Demesmaeker namens de ECR-Fractie
Catherine Bearder namens de ALDE-Fractie
Anja Hazekamp namens de GUE/NGL-Fractie
Keith Taylor namens de Verts/ALE-Fractie
Eleonora Evi namens de EFDD-Fractie


Procedure : 2017/2712(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0499/2017
Ingediende teksten :
B8-0499/2017
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0499/2017

Resolutie van het Europees Parlement over de walvisvangst in Noorwegen

(2017/2712(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de in 1986 in werking getreden overeenkomst van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) om de vangstlimieten voor commerciële walvisvangst op nul te zetten (het "moratorium"),

–  gezien IWC-resolutie 2016-3 over walvisachtigen en hun bijdrage aan de werking van ecosystemen,

–  gezien IWC-resolutie 2014-2 betreffende over grote afstanden trekkende walvisachtigen,

–  gezien de biodiversiteitsdoelstellingen van Aichi die overeengekomen zijn in het kader van het internationale Verdrag inzake biologische diversiteit,

–  gezien Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna[1],

–  gezien Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006[2] en Verordening (EU) nr. 791/2012 van de Commissie van 23 augustus 2012[3],

–  gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie van 23 augustus 2012 tot vaststelling van voorschriften voor het ontwerp van de vergunningen, certificaten en andere documenten waarin Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer voorziet, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie[4],

–  gezien zijn resolutie van 15 september 2016 over de strategische doelstellingen van de EU voor de 17e bijeenkomst van de Conferentie van de partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites)[5],

–  gezien zijn resolutie van 19 februari 2009 over de maatregelen van de Gemeenschap voor de walvisvangst[6],

–  gezien het actieplan van de EU tegen de illegale handel in wilde dieren en planten van 2016,

–  gezien de vraag aan de Commissie over de walvisvangst in Noorwegen (O‑000058/2017 – B8‑0324/2017),

–  gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) in 1982 een moratorium voor alle commerciële walvisvangst heeft ingesteld, dat in 1986 in werking is getreden en nog steeds van kracht is, om de soorten en populaties tegen uitsterven te beschermen en hen in staat te stellen zich te herstellen;

B.  overwegende dat Noorwegen ondanks dit internationale verbod walvissen blijft vangen en in 1993 de commerciële walvisvangst volledig heeft hervat, waarbij het formele bezwaren tegen het moratorium aanvoerde en twijfels uitte en blijft hebben aangaande de Cites-lijsten;

C.  overwegende dat Noorwegen op 19 december 1979 partij is geworden bij de Cites-overeenkomst, als een van de eerste landen die ermee instemden door die overeenkomst gebonden te zijn;

D.  overwegende dat volgens ramingen in de media ongeveer 90 % van de door Noorwegen gedode walvissen vrouwelijk zijn, waarvan de meeste zwanger zijn, doordat ze dan trager reageren;

E.  overwegende dat Noorwegen meer dan 13 000 walvissen heeft gedood sinds het moratorium in 1986 in werking is getreden[7];

F.  overwegende dat de walvisvangst ernstig lijden van individuele dieren veroorzaakt en zowel de complexe sociale structuren van intelligente zoogdieren als de instandhouding van de walvispopulatie in haar geheel in gevaar brengt;

G.  overwegende dat alle grote walvissoorten op de lijst van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad staan, wat aangeeft dat ze met uitsterven bedreigd zijn en dat ook het meest beperkte handelsverkeer het voortbestaan van de soort in gevaar zou brengen; overwegende dat krachtens artikel 8, lid 1, van die verordening de aankoop, het te koop vragen, de verwerving voor commerciële doeleinden, het tentoonstellen voor commerciële doeleinden, het gebruik met winstoogmerk en het verkopen, het in bezit hebben met het oog op verkoop, het ten verkoop aanbieden of het vervoeren met het oog op verkoop van specimens van de in bijlage A genoemde soorten, verboden is;

H.  overwegende dat steeds meer wetenschappelijk bewijs erop wijst dat walvissen de productiviteit van het ecosysteem verbeteren en mogelijk een rol spelen bij de regeling van het CO2-gehalte in de atmosfeer;

I.  overwegende dat Noorwegen eenzijdig zijn eigen vangstlimieten vaststelt; overwegende dat het land voor het walvisseizoen 2017 zijn quotum voor dwergvinvissen verhoogde naar 999 (tegenover 880 in 2016);

J.  overwegende dat de Noorse uitvoer van walvisvlees de afgelopen jaren sterk is gestegen; overwegende dat deze uitvoer in sommige gevallen via EU-havens verloopt;

K.  overwegende dat alleen al in oktober 2016 2 948 kg aan Noorse walvisproducten blijkt te zijn uitgevoerd naar Japan, met doorvoer via minstens drie EU-havens[8];

L.  overwegende dat de doorvoer van walvisvlees via EU-havens is toegestaan, op voorwaarde dat de zendingen vergezeld gaan van geldige Cites-documenten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 338/97 van de Raad;

M.  overwegende dat de Cites-overeenkomst in de eerste plaats de bescherming van de biodiversiteit en met name de instandhouding van soorten tot doel heeft; overwegende dat de habitatrichtlijn van de EU, die bepalend is voor het standpunt van de Gemeenschap inzake walvissen (en dolfijnen), een hervatting van de commerciële visserij op de walvisbestanden in EU-wateren niet toestaat;

N.  overwegende dat Noorwegen door zijn lidmaatschap van de Europese Economische Ruimte nauw betrokken is bij de Unie en haar beleid; overwegende dat de bevolking en de regeringen van Noorwegen en de EU hierdoor sterke culturele banden en gezonde handelsbetrekkingen onderhouden en begaan zijn met de instandhouding van soorten;

1.  verzoekt Noorwegen al zijn commerciële walvisvangstactiviteiten te staken en het IWC-moratorium in acht te nemen;

2.  roept Noorwegen op zijn voorbehoud met betrekking tot de lijst van grote walvissoorten van bijlage I bij de Cites-overeenkomst in te trekken en alle handel in walvisvlees en walvisproducten stop te zetten;

3.  betreurt dat Noorwegen de walvisindustrie subsidieert en de consumptie en het gebruik van uit de walvisvangst afkomstige producten bevordert; verzoekt Noorwegen met klem een einde te maken aan deze subsidies;

4.  spreekt zijn krachtige steun uit voor de handhaving van het wereldwijde moratorium op de commerciële walvisvangst en een verbod op de internationale handel in walvisproducten;

5.  stipt aan dat de lidstaten het actieplan van de EU tegen de illegale handel in wilde dieren en planten hebben onderschreven; wijst op maatregel 9 van dat plan, waarbij de lidstaten en de Commissie ertoe worden opgeroepen strategieën te ontwikkelen met het oog op een betere naleving van de bestaande EU-wetgeving inzake wilde dieren en planten op nationaal niveau;

6.  betreurt dat de Commissie het Parlement bij het debat tijdens de plenaire vergadering van 6 juli 2017 geen gegevens kon of wilde verstrekken over de ladingen walvisvlees die langs EU-havens passeren; dringt er bij de Commissie op aan de nodige gegevens te verzamelen en te verstrekken;

7.  verzoekt de Commissie alle mogelijke manieren te bestuderen om ervoor te zorgen dat walvisvlees niet langer legaal via EU-havens mag worden doorgevoerd, onder meer door aan te bevelen een verbod op dergelijke doorvoer in te stellen, bij wijze van uitzonderlijke maatregel;

8.  betreurt het dat Noorwegen zijn besluit tot dusver niet heeft heroverwogen, ondanks de diplomatieke reacties en het wijdverbreide internationale protest, nu en in het verleden; verzoekt de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Raad bilaterale en multilaterale kanalen aan te wenden om Noorwegen ertoe op te roepen alle commerciële walvisvangst stop te zetten;

9.  dringt er bij de Raad en de Commissie op aan bij de komende vergaderingen tijdens de 67e bijeenkomst van de IWC een gemeenschappelijke benadering van walvisvangst te hanteren, daarbij minstens even behoedzaam te werk te gaan als bij het huidige gezamenlijke standpunt en met derde landen overleg te plegen om meerderheidssteun voor de instelling van walvisreservaten te bewerkstelligen;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van Noorwegen.