ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Afghanistan
11.12.2017 - (2017/2932(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Fabio Massimo Castaldo, Ignazio Corrao, Isabella Adinolfi, Rolandas Paksas namens de EFDD-Fractie
Het Europees Parlement,
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid aan het Europees Parlement en de Raad van 24 juli 2017 over elementen voor een EU-strategie voor Afghanistan,
– gezien de conclusies van de Raad van 16 oktober 2017 over een EU-strategie voor Afghanistan,
– gezien het nationale actieplan van Afghanistan over Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid,
– gezien Resolutie 2344 (2017) van de VN-Veiligheidsraad op grond waarvan het mandaat van de bijstandmissie van de Verenigde Naties in Afghanistan is verlengd tot 17 maart 2018,
– gezien de periodieke verslagen van de secretaris-generaal van de VN over de situatie in Afghanistan en de implicaties hiervan voor de internationale vrede en veiligheid,
– gezien het proces van Kabul inzake samenwerking op het gebied van vrede en veiligheid,
– gezien de gezamenlijke koersbepaling van Afghanistan en de EU inzake migratiekwesties,
– gezien de verklaring van de woordvoerder van de EU over de terroristische aanslagen in Afghanistan,
– gezien de conferentie in Brussel over Afghanistan,
– gezien de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de EU en Afghanistan,
– gezien de benoeming van de nieuwe speciale gezant van de EU voor Afghanistan en zijn eerste bezoek aan het land,
– gezien de NAVO-top van juli 2016 resp. juni 2017,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de situatie in Afghanistan ondanks een aantal verbeteringen kritiek blijft, gezien de verslechterende veiligheidssituatie, de toenemende druk van opstandelingen en terroristen en grote economische en politieke uitdagingen; overwegende dat deze fragiele situatie verder wordt verergerd door corruptie, een zwakke rechtsstaat, falend bestuur, illegale economische activiteiten en het zich voortslepende gewapende conflict;
B. overwegende dat de humanitaire situatie zeer verontrustend blijft en dat vooral burgers daaronder te lijden hebben; overwegende dat in het onlangs verschenen verslag van de bijstandmissie van de Verenigde Naties in Afghanistan (Unama) het hoogste aantal slachtoffers sinds 2009 gemeld wordt, met 11 318 burgerslachtoffers in 2016, terwijl er tussen januari en september 2017 sprake was van 8 019 slachtoffers; overwegende dat zowel regeringsvijandige elementen als regeringsgezinde troepen burgerslachtoffers hebben gemaakt; overwegende dat als gevolg van het opgelaaide conflict 600 000 mensen ontheemd zijn geraakt in 2016 en dat dit gold voor meer dan 280 000 personen in 2017, van wie het merendeel onder de 18 was;
C. overwegende dat de veiligheids- en humanitaire situatie, in combinatie met een gebrek aan economisch perspectief, heeft geleid tot grotere irreguliere migratiestromen, waarbij Afghanen de op één na grootste groep migranten waren die in 2016 de EU binnenkwamen; overwegende dat de interne situatie in Afghanistan is verslechterd vanwege de terugkeer van meer dan één miljoen Afghaanse vluchtelingen uit Pakistan en Iran, en dat dit de capaciteiten van de regering verder oprekt en de druk op de samenleving verder opvoert;
D. overwegende dat de internationale gemeenschap haar niet-aflatende steun aan Afghanistan al diverse malen heeft bekrachtigd: tijdens de NAVO-top van 29 juni 2017 waarbij bondgenoten en partners hun betrokkenheid tot eind 2020 bevestigden en diverse bondgenoten aankondigden meer troepen te zullen sturen voor de NAVO-missie "Resolute Support", en tijdens de in Brussel gehouden conferentie over Afghanistan van oktober 2016, die werd voorgezeten door de EU en de regering van Afghanistan, waarbij de internationale gemeenschap blijvende politieke steun garandeerde en 13,6 miljard EUR aan financiële steun toezegde, waaronder 5 miljard EUR van de Europese Unie en haar lidstaten, zodat de EU als geheel de belangrijkste partner op het vlak van ontwikkelingssamenwerking in Afghanistan werd; overwegende dat de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de EU en Afghanistan van februari 2017 de toewijding van de EU voor de ontwikkeling van Afghanistan nogmaals onderstreepte;
E. overwegende dat de veiligheidssituatie in Afghanistan zeer wankel blijft, aangezien de territoriale controle afwisselend in handen is van de regering en de taliban, met slachtoffers aan beide kanten tot gevolg; overwegende dat er geen tastbare vooruitgang is op weg naar een vredesproces tussen de regering en de taliban;
F. overwegende dat de taliban onlangs verspreid door Afghanistan met behulp van zelfmoordterroristen een golf van aanvallen hebben gepleegd op politiegebouwen en regeringsvoorzieningen waarbij ten minste 74 mensen om het leven kwamen en honderden mensen gewond raakten; overwegende dat het lukrake en onrechtmatige gebruik van een combinatie van geïmproviseerde tactieken met explosieven, met name zelfmoordbommen, de hoofdoorzaak is van het grote aantal burgerslachtoffers;
G. overwegende dat de activiteiten van Islamitische Staat in Irak en de Levant – provincie Khorasan (ISIL-KP) hoofdzakelijk beperkt blijven tot Oost-Afghanistan, maar dat de groep een aantal belangrijke aanslagen in het land heeft opgeëist, zijn aanwezigheid in de provincie Kunar wel eens zou kunnen bestendigen en er mogelijk in zal slagen zijn operationele capaciteit in gebieden in de provincie Nangarhar opnieuw op te bouwen;
H. overwegende dat Afghanistan ondanks de inspanningen van de regering een van de meest corrupte landen ter wereld blijft; overwegende dat het corruptieniveau vooral zorgwekkend is omdat wapens rechtstreeks door corrupte ambtenaren van de nationale veiligheidstroepen aan de opstandelingen worden doorverkocht en financiële middelen aan de humanitaire sector worden onttrokken zodat die niet terechtkomen bij de mensen in nood;
I. overwegende dat een van de grootste zorgen de voortdurende stroom wapens blijft die bij de taliban en andere terroristische groeperingen terechtkomt en gefinancierd wordt met de opiumteelt, smokkel, kidnappings, afpersing van ngo's, de illegale verkoop van mineralen en antiek en het wegsluizen van buitenlandse ontwikkelingshulp die het land binnenkomt;
J. overwegende dat het totale gebied waar opium en maanzaad wordt verbouwd in Afghanistan met 10 % is toegenomen in 2016 ten opzichte van het jaar ervoor, de productie toenam met 43 % en de waarde van de illegale opiumhandel in 2016 werd geschat op 3 miljard USD;
K. overwegende dat de bilaterale betrekkingen tussen Afghanistan en Pakistan tekenen van verbeterde samenwerking vertonen, aangezien beide landen stappen hebben ondernomen om de betrekkingen te verbeteren, waaronder de invoering van een crisisbeheersingsmechanisme voor noodcommunicatie en een mechanisme voor trilaterale dialogen op ministerieel niveau;
L. overwegende dat de onafhankelijke kiescommissie van Afghanistan heeft aangekondigd dat er op 7 juli 2018 parlementaire en gemeenteraadsverkiezingen zullen worden gehouden en dat deze commissie al een eind op weg is met de voorbereidingen van deze verkiezingen;
M. overwegende dat de Commissie heeft aangekondigd dat er nog eens 5 miljoen EUR aan humanitaire bijstand zal worden verleend aan Afghanistan, waardoor de totale humanitaire hulp van de EU aan Afghanistan in 2017 zal uitkomen op 30,5 miljoen EUR; overwegende dat de EU in totaal maximaal 300 miljoen EUR per jaar aan financiering zal verstrekken tot 2020, waaronder ontwikkelingshulp;
N. overwegende dat de rekrutering en inzet van minderjarigen door alle partijen een groot probleem blijft, aangezien de Unama de rekrutering en inzet van 21 jongens heeft bevestigd, van wie 15 door regeringsvijandige elementen, en berichten heeft ontvangen over maar liefst 50 jongens die zijn aangeworven door ISIL-KP en nu religieuze en militaire training ondergaan in de provincie Ghor;
O. overwegende dat er in 2017 door de VS in Afghanistan 2 568 luchtaanvallen zijn uitgevoerd waarbij naar verluidt tientallen burgers zijn omgekomen;
P. overwegende dat de aanklager van het Internationaal Strafhof op 20 november 2017 aan de rechters van het Hof toestemming vroeg om een onderzoek in te stellen naar vermeende oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in verband met het gewapende conflict in de Islamitische Republiek Afghanistan sinds 1 mei 2003; overwegende dat de aanklager ook toestemming vraagt om onderzoek te doen naar vermeende misdrijven die gekoppeld zijn aan het gewapende conflict in Afghanistan, voldoende verband houden met de situatie en sinds juli 2002 zijn gepleegd op het grondgebied van andere staten die partij zijn bij het Statuut van Rome; overwegende dat het Hof zijn rechtsbevoegdheid kan uitoefenen over alle vermeende misdrijven die sinds mei 2003 zijn gepleegd op Afghaans grondgebied, ongeacht de nationaliteit van de beklaagde, aangezien Afghanistan partij is bij het Statuut van Rome; overwegende dat de beschikbare informatie een redelijke basis biedt om te geloven dat er mogelijk oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid zijn begaan door partijen die actief zijn in Afghanistan;
1. wijst erop dat Afghanistan er na bijna 40 jaar van conflicten en 16 jaar van militair ingrijpen onder leiding van de VS en de NATO, niet in geslaagd is vrede, veiligheid of duurzame ontwikkeling tot stand te brengen; wijst erop dat het land ondanks de duidelijke uitdagingen op een aantal terreinen verbetering aan de dag heeft gelegd, waaronder de kwaliteit van en de toegang tot de gezondheidszorg en het basisonderwijs, de emancipatie van vrouwen en de levensverwachting;
2. herhaalt dat het erop gebrand blijft de vrede, stabiliteit en welvaart in Afghanistan te bevorderen en de duurzame ontwikkeling van het land te steunen, en is ingenomen met de door de Raad aangenomen EU-strategie voor Afghanistan als pijler voor toekomstig EU-optreden;
3. betuigt zijn oprechte deelneming aan de nabestaanden van de slachtoffers van de recente terroristische aanslagen; bevestigt dat terrorisme in al zijn verschijningsvormen een van de grootste bedreigingen voor de internationale vrede en veiligheid vormt; onderstreept dat de personen die deze daden plegen, organiseren, financieren en steunen berecht moeten worden, en dringt er bij alle staten op aan dat zij actief moeten samenwerken met de regering van Afghanistan en alle andere bevoegde autoriteiten;
4. veroordeelt stellig alle aanslagen op burgers, ontwikkelingswerkers, Afghaanse en internationale troepen, medewerkers van diplomatieke en consulaire diensten en andere vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap in Afghanistan;
5. stelt met bezorgdheid vast dat het aantal burgerslachtoffers als gevolg van luchtaanvallen door regeringsgezinde troepen sterk is toegenomen, en herinnert alle partijen in het conflict aan hun verantwoordelijkheid om de burgerbevolking tijdens militaire operaties te beschermen, in overeenstemming met hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal humanitair recht en de internationale mensenrechtenwetgeving; benadrukt dat de plegers van schendingen van de internationale mensenrechten en het humanitair recht ter verantwoording moeten worden geroepen;
6. neemt kennis van de nieuwe strategie van de VS in Afghanistan waarin wordt gepleit voor een grotere troepenmacht; benadrukt nogmaals dat er geen militaire oplossing voor het conflict is aangezien vrede alleen kan worden bewerkstelligd via rechtstreekse onderhandelingen tussen de regering en de taliban, als onderdeel van een inclusief en door Afghanen geleid en vormgegeven vredes- en verzoeningsproces; schaart zich achter alle initiatieven met dat doel voor ogen, zoals het proces van Kabul inzake samenwerking op het gebied van vrede en veiligheid, en dringt er bij de EU op aan op hoog niveau betrokken te blijven; is verheugd over de benoeming van een nieuwe speciale gezant van de EU voor Afghanistan en zijn eerste bezoek aan het land;
7. is van mening dat NAVO-troepen zich strikt aan hun adviserende rol moeten houden en zich moeten terugtrekken zodra de omstandigheden dat toelaten;
8. is zich ervan bewust dat er voor een verzoeningsproces echte politieke steun van de partijen in de regio nodig is; verzoekt alle regionale belanghebbenden om constructief samen te werken en zo een echt onderhandelingsproces tot stand te brengen dat gericht is op een permanente oplossing van het conflict tussen de partijen, en verzoekt de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger partners en partijen in de hele wereld en in de regio te bereiken, vooral India en Pakistan, om internationale en regionale consensus over dit proces te bevorderen; is in dit verband verheugd over de gezamenlijke verklaring die is afgelegd op de veertiende top tussen India en de EU van 6 oktober 2017;
9. benadrukt dat de financiële netwerken die de taliban gebruiken om geld te verplaatsen moeten worden onthuld en opgerold, en dat de financieringsbronnen, smokkelaarsnetwerken en illegale activiteiten die worden ontplooid om hun operaties te financieren moeten worden stopgezet; pleit voor nauwere multilaterale en regionale samenwerking bij de bestrijding van de illegale financiering van terroristische groeperingen, en voor het afsluiten van smokkelroutes;
10. verzoekt de Afghaanse regering door te gaan met de uitvoering van de overeengekomen hervormingsagenda, met inbegrip van anticorruptiewetgeving, om haar wapentraceringssystemen te verbeteren, de verantwoordingsplicht te bevorderen en de rol van lokale bestuursstructuren uit te breiden, vooral van raden van stamoudsten die integer en transparant blijken te werken;
11. is ingenomen met de aankondiging van de verkiezingen in juli 2018, die een belangrijke rol kunnen spelen bij de bevordering van de doelstelling van democratische consolidatie in Afghanistan; verzoekt de electorale instellingen om hun bereik uit te breiden naar alle belanghebbenden om publieke steun te verwerven voor de verkiezingen; pleit voor een hervorming van de kieswet, die gericht is op geloofwaardige, inclusieve en transparante verkiezingen; verzoekt alle partijen af te zien van opruiende taal waarmee de sociale spanningen kunnen toenemen en de fragiele politieke consensus die wordt vertegenwoordigd door de grondwet kan worden ondermijnd; verzoekt alle belanghebbenden erop toe te zien dat politieke onenigheid altijd op vreedzame wijze tot uiting wordt gebracht binnen de kaders van de constitutionele en democratische processen van het land;
12. benadrukt dat vrouwen steeds belangrijker worden bij het bezweren van conflicten en het voorkomen van radicalisering in hun gemeenschap, en dat zij een traditionele rol als vredestichters vervullen in Afghanistan; is ingenomen met de grotere vertegenwoordiging van vrouwen in de Hoge Vredesraad van Afghanistan en met de nieuwe strategie van de raad waarmee de cruciale en actieve rol van vrouwen wordt onderkend; verzoekt de EU Afghanistan te blijven steunen bij de tenuitvoerlegging van het nationale actieplan voor Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad en andere relevante programma's; wenst dat de wet inzake de uitbanning van geweld tegen vrouwen wordt opgenomen in de strafwetgeving;
13. wijst erop dat jongeren de toekomst van het land zijn, en is zeer verontrust over berichten over kinderen die door de taliban worden gerekruteerd, worden opgeleid in madrassa's en worden ingezet bij diverse militaire operaties, waaronder de productie en plaatsing van geïmproviseerde explosieven; herinnert alle partijen eraan dat het sturen van gewapende troepen naar oorlogsgebied met leden onder de 18 jaar een schending inhoudt van de internationale wetgeving die geldt in Afghanistan, en dat dit in het geval van kinderen onder de 15 jaar een oorlogsmisdaad is krachtens het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Statuut van Rome; roept de regering op alle haalbare maatregelen te nemen om deze rekrutering en inzet te voorkomen, zo ook het vaststellen van wettelijke maatregelen om dergelijke praktijken te verbieden en strafbaar te stellen, en alle mogelijke maatregelen te nemen om de bescherming van en de zorg voor kinderen te waarborgen die betrokken zijn geweest bij een gewapend conflict; verzoekt de regering een alomvattende kinderwet en een nationaal actieplan inzake kinderbescherming op te stellen en aan te nemen;
14. betreurt het dat de gezamenlijke koersbepaling van Afghanistan en de EU inzake migratiekwesties, ondanks dat het een feitelijk akkoord is met een derde partij waarmee een duidelijk kader wordt geschapen voor samenwerking op het vlak van gedwongen terugkeer naar en terugname door Afghanistan, niet ter goedkeuring is ingediend bij het Parlement en dat het Parlement in geen enkel stadium van de procedure is geïnformeerd of geraadpleegd; verzoekt de Commissie de in de Verdragen vastgelegde procedures na te leven, en het Parlement volledig te informeren en te raadplegen over en te betrekken bij deze gezamenlijke koersbepaling; verzoekt de EU en haar lidstaten erop toe te zien dat de samenwerking op het vlak van migratie met de landen van herkomst van migranten, asielzoekers en vluchtelingen volledig overeenkomt met hun verplichtingen uit hoofde van de internationale en de Europese mensenrechten- en de vluchtelingenwetgeving en niet direct of indirect bijdraagt aan mensenrechtenschendingen;
15. benadrukt het belang van initiatieven op het vlak van antiradicalisering, deradicalisering en ontwapening, demobilisatie en re-integratie en van het mobiliseren van lokale gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld om gewelddadige extremisme tegen te gaan, en roept de NAVO en de EU op dergelijke initiatieven te steunen; gelooft in het belang van kleine lokale projecten waarbij lokale religieuze spelers betrokken zijn om lokale boodschappen tegen extremisme uit te zenden en om een dialoog op te zetten tussen gemeenschappen, zodat radicalisering in een vroeg stadium kan worden voorkomen;
16. benadrukt het belang van cultuur en onderwijs voor de totstandbrenging van nationale cohesie, en betreurt het dat meer dan 3,5 miljoen kinderen – een derde van de Afghaanse kinderen, vooral meisjes – aan het begin van het schooljaar in maart niet naar school gingen; is van mening dat met de invoering van vakken over vredesopbouw, geschillenbeslechting en bemiddeling in de lesprogramma's jonge Afghanen mondiger zou maken, en dat door praktische vaardigheden aan te bieden bij het bepalen van de conflicthaarden en te weten hoe spanningen kunnen worden weggenomen en hoe er kan worden onderhandeld over vreedzame oplossingen, de volgende generatie de mogelijkheid krijgt om de vicieuze cirkel van geweld te doorbreken;
17. verzoekt de Afghaanse regering zich hard te maken voor de handhaving van de rechtsstaat, het waarborgen van rechtvaardigheid en het prioriteren van maatregelen om burgerrechten te beschermen als een samenhangende strategie; verzoekt de hele internationale gemeenschap Afghanistan bij te staan bij de naleving van zijn toezeggingen om zijn gerechtelijk apparaat te hervormen, onder andere door een nationaal proces van overgangsjustitie op te zetten waarmee straffeloosheid wordt aangepakt; pleit voor een betere afstemming van geschillenbeslechtingsmechanismen van de overheid en van stammen; is ervan overtuigd dat een grotere mate van transparantie, verantwoordingsplicht en burgerparticipatie in het gerechtelijke en wetgevende proces bevorderlijk kan zijn voor een rechtvaardiger en transparanter systeem;
18. is ervan overtuigd dat de veerkracht van samenlevingen, zoals ook het geval is bij menselijke ontwikkeling, in grote mate verband houdt met het vermogen van een systeem om de economische vooruitzichten van de bevolking, vooral jongeren, veilig te stellen; schaart zich achter de tenuitvoerlegging van het nationale kader voor vrede en ontwikkeling van Afghanistan, en achter de versterking van de particuliere sector, de landbouw en de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen;
19. neemt kennis van het verzoek om toestemming van de aanklager van het Internationaal Strafhof om een onderzoek in te stellen naar vermeende oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die sinds mei 2003 in Afghanistan door alle partijen zijn begaan; pleit voor een eerlijk, transparant, objectief en onafhankelijk onderzoek, als daarvoor toestemming wordt verleend, om de daders van deze misdaden ter verantwoording te roepen, wie het ook zijn, zodat gelijkheid voor de wet wordt gewaarborgd en wordt voorkomen dat dergelijke misdaden zich opnieuw kunnen voordoen;
20. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van Afghanistan.