ONTWERPRESOLUTIE over de huidige mensenrechtensituatie in Turkije
5.2.2018 - (2018/2527(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Charles Tannock, Branislav Škripek, Arne Gericke, Jana Žitňanská, Ruža Tomašić, Anders Primdahl Vistisen, Monica Macovei, Angel Dzhambazki, Jan Zahradil, Valdemar Tomaševski namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0082/2018
B8‑0082/2018
Resolutie van het Europees Parlement over de huidige mensenrechtensituatie in Turkije
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Turkije, met name die van 27 oktober 2016 over de situatie van journalisten in Turkije[1], die van 24 november 2016 over de betrekkingen tussen de EU en Turkije[2], en die van 6 juli 2017 over het Commissieverslag van 2016 over Turkije[3],
– gezien het Commissieverslag van 2016 over Turkije,
– gezien de verklaringen van de EU-delegatie in Ankara van 14 september 2017 over de mensenrechtensituatie in Turkije en die van 13 november 2017 over de situatie van de mensenrechtenactivisten in Turkije,
– gezien de verklaring na de politieke dialoog op hoog niveau tussen de EU en Turkije van 25 juli 2017,
– gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), waartoe Turkije als staat is toegetreden,
– gezien de richtsnoeren van de EU tot bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR),
– gezien de VN-Verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie op grond van religie en overtuiging van 1981,
– gezien artikel 123 van zijn Reglement,
A. overwegende dat Turkije een belangrijke partner van de EU is; overwegende dat de eerbiediging van de rechtsstaat, met inbegrip van de scheiding der machten, de democratie, de vrijheid van meningsuiting en de mediavrijheid, de vrijheid van vereniging, de godsdienstvrijheid en de rechten van minderheden, de kern vormen van het internationale en nationale recht;
B. overwegende dat Turkije op 18 januari 2018 de noodtoestand voor de zesde keer heeft verlengd sinds de mislukte poging tot staatsgreep in 2016; overwegende dat de rechtsstaat in Turkije tijdens deze noodtoestand constant onder druk staat, met gerechtelijke intimidatie, willekeurige arrestaties, reisverboden en vele andere beperkende maatregelen jegens personen die worden verdacht van lidmaatschap van de Gülen-beweging en actoren van het maatschappelijk middenveld, waaronder journalisten, advocaten, academici, schrijvers en ngo's, ondanks het ontbreken van bewijs van crimineel handelen of dwingende redenen voor opsluiting; overwegende dat nog steeds ambtenaren bij decreet en zonder behoorlijk proces worden ontslagen of geschorst, en dat zo sinds juli 2016 reeds meer dan 110 000 ambtenaren zijn ontslagen; overwegende dat meer dan 500 advocaten zijn opgesloten in afwachting van hun proces en dat er meer dan 1 000 worden vervolgd;
C. overwegende dat deze repressie zich ook uitstrekt tot de pro-Koerdische oppositiepartij HDP, waarbij de covoorzitters Selahattin Demirtaş en Figen Yüksekdağ en andere parlementsleden sinds november 2016 gearresteerd zijn en in voorlopige hechtenis zitten, en nog eerder in 2016 van 148 parlementsleden van de HDP en andere oppositiepartijen de parlementaire onschendbaarheid werd ingetrokken; overwegende dat op 11 januari 2018 om dubieuze redenen de status van lid van het Turks parlement is ingetrokken van Leyla Zana, winnares van de Sacharovprijs 2005 van het Europees Parlement; overwegende dat de regering in het zuidoosten van het land in 89 steden, waar de regionale zusterpartij van de HDP, de Democratische Regionale Partij (DBP) de verkiezingen had gewonnen, de controle heeft overgenomen en hun democratisch verkozen coburgemeesters heeft geschorst op verdenking van terroristische misdrijven, waarbij ten minste 70 personen in afwachting van hun proces in hechtenis zitten, wat in strijd is met het recht op politieke vereniging en participatie en de vrijheid van meningsuiting;
D. overwegende dat de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en de intimidatie van journalisten en de media, zowel in als buiten Turkije, in de vorm van arrestaties, verhoren, vervolging, censuur en ontslagen, zijn toegenomen; overwegende dat naar verluidt meer dan 150 journalisten zijn opgesloten; overwegende dat ook buitenlandse journalisten zijn gearresteerd, met name de Duits-Turkse journalist Deniz Yücel, die in februari 2017 is opgesloten op beschuldiging van spionage en nog steeds in de gevangenis zit; overwegende dat in 2017 een aantal grote en politiek geïnspireerde processen tegen journalisten is begonnen ondanks het ontbreken van geloofwaardige bewijzen ter staving van de aanklachten;
E. overwegende dat ook mensenrechtenactivisten in 2017 een doelwit waren; overwegende dat Taner Kiliç, de voorzitter van Amnesty International Turkije, in juni 2017 is gearresteerd wegens vermeende Gülenistische banden; overwegende dat een rechtbank in Istanbul op 31 januari 2018 heeft bevolen Kiliç op borgtocht vrij te laten, maar dat hij nog steeds gevangen zit omdat het openbaar ministerie beroep heeft aangetekend tegen dit vonnis; overwegende dat in juli 2017 tien andere mensenrechtenactivisten, onder wie een Duitse en een Zweedse onderdaan, zijn gearresteerd tijdens een bijeenkomst in Istanbul op beschuldiging van steun aan niet nader genoemde terroristische organisaties, en op 25 oktober op borgtocht zijn vrijgelaten; overwegende dat Osman Kavala, een zakenman en bekend figuur in het maatschappelijk middenveld, in november 2017 zonder duidelijke aanklacht is gearresteerd;
F. overwegende dat in januari 2018 meer dan 300 personen, onder wie journalisten, die op de sociale media kritiek uitten op de militaire operatie Olijftak van de Turkse regering in de enclave Afrin in het noordwesten van Syrië, zijn gearresteerd op beschuldiging van aanzetten tot haat, belediging van ambtenaren, ondersteuning van terrorisme en bedreiging van de eenheid van de staat;
G. overwegende dat, ondanks het feit dat de Turkse grondwet voorziet in de vrijheid van geloof, eredienst en verspreiding van religieuze ideeën en discriminatie verbiedt op religieuze gronden, religieuze minderheden nog steeds kampen met haatmisdrijven, verbale en fysieke agressie, stigmatisering en sociale druk op school, discriminatie als gevolg van de vermelding van de religie op de identiteitskaart, en problemen bij het legaal oprichten van plaatsen voor de eredienst; overwegende dat het maatschappelijk middenveld gewag maakt van een ongekende vervolging en onderdrukking van christenen nu fanatieke moslimextremisten uit Syrië en Irak naar Turkije zijn gevlucht, waardoor het geweld en de agressie jegens christenen fel zijn toegenomen; overwegende dat Andrew Brunson, een dominee die al 23 jaar in Turkije werkt, in oktober 2016 is aangehouden en onterecht, zonder enig bewijs is beschuldigd van lidmaatschap van een gewapende terroristische organisatie en nog steeds gevangen wordt gehouden;
H. overwegende dat er in 2017 veel gevallen zijn gerapporteerd van foltering en mishandeling in politiecellen, met name van personen die op grond van de antiterreurwet zijn aangehouden;
I. overwegende dat Turkije nog steeds het grootste aantal vluchtelingen ter wereld opvangt; overwegende dat er nog steeds veel kinderarbeid voorkomt en dat veel kinderen onder de vluchtelingen en asielzoekers niet naar school gaan; overwegende dat volgens recente berichten bijna een half miljoen Syrische vluchtelingenkinderen momenteel naar school gaat, maar dat minstens 380 000 kinderen nog steeds geen onderwijs krijgen;
1. is ernstig bezorgd over de onevenredige maatregelen die zijn getroffen in het kader van de noodtoestand na de mislukte staatsgreep, die nog steeds niet is opgeheven, onder meer het enorme aantal arrestaties, ontslagen en verbeurdverklaring van eigendommen, en de grotere onderdrukking van de vrijheid van de media, met inbegrip van het onevenredige verbod op mediasites en sociale media;
2. herinnert eraan dat de rechtsstaat, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vergadering en vereniging en gevarieerde en onafhankelijke media wezenlijke onderdelen zijn van een democratische samenleving en dat sterke en onafhankelijke ngo's cruciale onderdelen zijn van elk democratisch stelsel; benadrukt dat Turkije moet streven naar de hoogst mogelijke democratische normen en praktijken in overeenstemming met de verplichtingen op het gebied van de mensenrechten op grond van de internationale mensenrechtenverdragen die het land heeft ondertekend;
3. veroordeelt met klem de ongegronde arrestatie van EU-burgers, journalisten, academici en mensenrechtenactivisten in Turkije, en dringt aan op de onmiddellijke vrijlating van Deniz Yücel, Taner Kiliç, Osman Kavala en alle anderen op grond van het beginsel van het vermoeden van onschuld, alsook op de toepassing van voorlopige hechtenis in overeenstemming met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens; roept de Turkse regering op haar sluiting van mediabedrijven ongedaan te maken en ervoor te zorgen dat de pers en andere media, evenals elk individu, opmerkingen kunnen maken over publieke kwesties en de publieke opinie kunnen informeren zonder censuur of beperkingen;
4. veroordeelt het feit dat de covoorzitters van de HDP, Selahattin Demirtaş en Figen Yüksekdağ, andere parlementsleden van de oppositie en Koerdische burgemeesters nog steeds zijn aangehouden, en dringt erop aan dat zij in afwachting van hun proces onmiddellijk worden vrijgelaten; veroordeelt het recente besluit om Leyla Zana haar status van parlementslid te ontnemen, evenals eerdere soortgelijke besluiten ten aanzien van vijf andere parlementsleden van de HDP; betoont zich eens te meer solidair met de legitiem verkozen parlementsleden die worden vastgehouden en geïntimideerd;
5. uit zijn diepe bezorgdheid over de arrestatie van kritische stemmen in Turkije tijdens de zorgwekkende militaire operatie Olijftak in Afrin; herinnert eraan dat Turkije door het zwijgen op te leggen aan stemmen die zich uitspreken tegen de militaire interventie zijn eigen wetgeving en zijn verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht inzake de mensenrechten schendt;
6. verzoekt de Turkse regering de uitgebreide Turkse wetgeving ter bescherming van de vrijheid van godsdienst te eerbiedigen en toe te passen, volledig te voldoen aan de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de aanbevelingen van de Commissie van Venetië inzake de vrijheid van godsdienst of overtuiging, de teruggave van verbeurd verklaarde eigendommen van de kerk te vergemakkelijken en te zorgen voor de eerbiediging van het recht op een eerlijk proces in alle gevallen die betrekking hebben op het recht op vrijheid van godsdienst of overtuiging; verlangt dat de regering een dialoog met de religieuze minderheden aangaat om vooroordelen uit de weg te ruimen en de problemen op te lossen overeenkomstig de verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht; dringt er bij de regering op aan dominee Andrew Brunson vrij te laten en hem naar huis te laten terugkeren; dringt er bij de Turkse autoriteiten op aan alle uitingen van antisemitisme in de samenleving ernstig te bestrijden;
7. is ten zeerste verontrust over gemelde gevallen van foltering en mishandeling van gevangenen in voorlopige hechtenis, en dringt er bij de Turkse autoriteiten op aan hun verplichtingen uit hoofde van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens na te komen;
8. moedigt de Turkse regering aan alle Syrische vluchtelingen een werkvergunning en toegang tot gezondheidszorg te verlenen, en aan Syrische vluchtelingenkinderen toegang tot onderwijs te verlenen;
9. dringt er bij de EU-delegatie in Ankara op aan het voortouw te nemen, en, samen met ambassades van de lidstaten, gecoördineerde steun en, waar nodig, publieke steun te bieden aan mensenrechtenactivisten, met name door als waarnemer aanwezig te zijn bij processen en toestemming te vragen om gevangenen te bezoeken;
10. verzoekt de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de speciaal gezant voor de bevordering van de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging buiten de Europese Unie om de kwestie van christenen en andere religieuze minderheden stelselmatig ter sprake te brengen als volwaardig onderdeel van hun dialoog met Turkije; moedigt de EU-delegatie in Ankara aan de richtsnoeren van de EU tot bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging stelselmatig toe te passen door plaatselijke kerken en het maatschappelijk middenveld te ondersteunen, publieke verklaringen af te leggen en opgesloten leden van religieuze minderheden te bezoeken;
11. benadrukt dat de ondersteuning van mensenrechtenactivisten en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in Turkije van cruciaal belang is voor de toekomst van het land; herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om concrete mogelijkheden te onderzoeken voor meer ondersteuning van het Turkse maatschappelijk middenveld;
12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de Europese Dienst voor extern optreden, de lidstaten en de regering en het parlement van de Republiek Turkije.
- [1] Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0423.
- [2] Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0450.
- [3] Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0306.