Ontwerpresolutie - B8-0152/2018Ontwerpresolutie
B8-0152/2018

ONTWERPRESOLUTIE over maatschappelijk verantwoord ondernemen

9.3.2018 - (2018/2633(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Mario Borghezio, Mara Bizzotto, Angelo Ciocca, Lorenzo Fontana, Matteo Salvini, Marco Zanni namens de ENF-Fractie

Procedure : 2018/2633(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0152/2018
Ingediende teksten :
B8-0152/2018
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0152/2018

Resolutie van het Europees Parlement over maatschappelijk verantwoord ondernemen

(2018/2633(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de verklaring van de Commissie van14 maart 2018 inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen,

 

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

 

A.overwegende dat aankondigingen van ingrijpende industriële herstructureringen, zoals bij de onderneming Embraco, een zware klap betekenen voor de betrokken werknemers, hun gezinnen en grondgebieden;

 

B.overwegende dat de plannen van de onderneming Embraco de arbeidsplaatsen van bijna 500 werknemers van haar in Italië gevestigde fabriek in Riva presso Chieri (Piemonte), ernstig in gevaar brengen;

 

C.overwegende dat het hier om het laatste geval in een lange reeks van massaontslagen door productieverplaatsing gaat, maar dat dit een bijzonder ernstig geval is aangezien in dit geval banen en productie verloren gaan in een gezonde onderneming met hoog geschoolde werknemers;

 

D.overwegende dat de multinational die eigenaar van Embraco is de productie uitsluitend om fiscale redenen en vanwege de loonkosten naar een andere lidstaat wil verplaatsen; bedrijven die hun productie naar Slowakije verplaatsen profiteren namelijk van een belastingtarief van 21 %, 0 % belasting op onroerendezaaktransacties, zeer lage arbeidskosten, een belastingaftrek van 35 % en betalingen die oplopen tot 30 000 EUR per aangenomen werknemer;

 

E.overwegende dat in een transnationale omgeving zoals de interne markt, die wordt gekenmerkt door diverse nationale systemen die op sociaal, economisch en regelgevend gebied sterk uiteen lopen, bedrijven hoofdzakelijk op basis van loonkosten concurreren, wat leidt tot gevaarlijke verschijnselen zoals "labour shopping" en sociale dumping, die tot uitdrukking komen in ongereguleerde productieverplaatsingen waarbij nationale arbeidskrachten door relatief voordeligere arbeidskrachten van andere lidstaten, vooral in Oost-Europa, worden vervangen;

 

F.overwegende dat het fenomeen productieverplaatsing niet alleen de zogenaamde traditionele bedrijfstakken raakt, d.w.z. sectoren met een arbeidsintensief karakter, zoals de textiel- en de kledingindustrie, de schoenenindustrie en de houtbewerkingsindustrie, maar ook sectoren met een kapitaalintensief karakter, zoals de staalindustrie, de werktuigbouwsector, de scheepsbouwsector, de luchtvaart en de productie van elektronische apparatuur, evenals belangrijke dienstensectoren zoals de computersoftwaresector en de financiële-dienstensector of de logistieke sector;

 

G.overwegende dat deze ontoelaatbare sociale-dumpingspraktijken in het voordeel van lidstaten met lagere arbeidskosten en minimale belastingen werken;

 

H.overwegende dat de EU en de politieke besluiten die aan de basis van de interne markt liggen vandaag de dag de belangrijkste oorzaak vormen van armoede en ongelijkheden in de lidstaten, aangezien deze ertoe hebben geleid dat marktspelers, en in het bijzonder grote multinationals, profijt kunnen trekken van de verschillen tussen de lidstaten wat betreft arbeidskosten en belastingen, en zo, door middel van productieverplaatsing, concurrentievoordelen en winsten kunnen behalen ten koste van burgers, werknemers en grondgebieden;

 

I.overwegende dat bij noodsituaties voor werkgelegenheid en maatschappij, zoals in het geval van Embraco, het door de EU en haar Verdragen opgelegde bezuinigingsbeleid, dat reeds tot aanzienlijke verlagingen van overheidsuitgaven en een afzwakking van de nationale sociale voorzieningen heeft geleid, een belemmering zal vormen voor doeltreffende nationale investerings- en ontwikkelingsstrategieën die kunnen inspelen op de behoeften van de betrokken werknemers en hun gezinnen, waardoor armoede en sociale uitsluiting zullen toenemen;

 

J.overwegende dat het duidelijk tegenstrijdig is dat de EU enerzijds middelen toekent aan landen als Slowakije ter vermindering van economische en maatschappelijke ongelijkheden, en het anderzijds voor deze lidstaat mogelijk maakt gunstige investeringsvoorwaarden te scheppen die strijdig zijn met de EU-voorschriften;

 

1.geeft uitdrukking aan zijn volledige solidariteit met en steun aan alle werknemers van Embraco in Riva presso Chieri en hun gezinnen, evenals aan de werknemers die indirect door dit besluit zouden kunnen worden geraakt;

 

2.wenst dat (steun)maatregelen worden genomen ten gunste van deze werknemers, hun gezinnen en alle belanghebbenden die door dit besluit zouden kunnen worden getroffen;

 

3.is van mening dat het geval van Embraco niet alleen een onweerlegbaar bewijs vormt van de ernstige tekortkomingen van de interne markt maar ook de vernietigende gevolgen aantoont van een ondoordacht uitbreidingsbeleid, vooral naar het Oosten toe, waarbij geen rekening is gehouden met de verwoestende gevolgen voor de eerlijke en gezonde concurrentie van de toetreding van landen met lage belastingen;

 

4.roept op tot de onmiddellijke invoering van beleid ter bescherming van werknemers die het slachtoffer van productieverplaatsingen zijn geworden, om hun de nodige bijstand te bieden, evenals mogelijkheden tot omscholing waardoor zij gemakkelijk nieuw werk kunnen vinden;

 

5.wijst nadrukkelijk op de verantwoordelijkheid van de EU en haar beleid op dit gebied en meent dat de EU ontoereikend op productieverplaatsingen heeft gereageerd;

 

6.herhaalt het recht van elke lidstaat om instrumenten in te voeren om de eigen economie, de eigen werknemers en het eigen grondgebied te beschermen ter bestrijding van het fenomeen productieverplaatsing, waaronder protectionistische maatregelen;

 

7.onderstreept dat elke lidstaat de maatregelen moet kunnen nemen die noodzakelijk zijn om bedrijven die hun productie hebben verplaatst aan te moedigen terug te keren, waaronder grootschalige nationale openbare-investeringsplannen;

 

8.eist dat ondernemingen die openbare steun ontvangen worden aangemoedigd om, in samenwerking met de organisaties die werknemers vertegenwoordigen en de regionale en lokale autoriteiten, maatschappelijk verantwoord gedrag te ontwikkelen;

 

9.onderstreept dat ondernemingen die, ondanks de nationale of EU-steun die zij hebben ontvangen om bij te dragen aan de economische groei van een bepaald grondgebied, ten onrechte besluiten hun productie naar het buitenland te verplaatsen, sancties moeten worden opgelegd; wenst bovendien dat dergelijke ondernemingen worden verplicht de ontvangen middelen terug te betalen, en van elke vorm van toekomstige financiering worden uitgesloten;

 

10.verzoekt de Commissie de noodzakelijke controles uit te voeren om vast te stellen of de eigenaar van Embraco een oneigenlijk gebruik van de door de EU beschikbaar gestelde middelen heeft gemaakt, en in het bijzonder of hiermee de verplaatsing van de onderneming naar een andere lidstaat is gefinancierd;

 

11.verzoekt de Commissie te onderzoeken of productieverplaatsingen binnen de Europese Unie die niet om geldige economische of industriële redenen plaatsvinden, maar enkel ter verlaging van de loonkosten en belastingen van de betrokken onderneming, in overeenstemming met de Verdragen zijn;

 

12.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie (in het bijzonder aan Jyrki Katainen, vicevoorzitter en commissaris voor Banen, Groei, Investeringen en Concurrentievermogen, aan Marianne Thyssen, commissaris voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken, Vaardigheden en Arbeidsmobiliteit, aan Elżbieta Bieńkowska, commissaris voor Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf, en aan Margrethe Vestager, commissaris Mededinging), alsmede aan de lidstaten, de Italiaanse regering en de Braziliaanse regering.

 

Laatst bijgewerkt op: 14 maart 2018
Juridische mededeling - Privacybeleid