Ontwerpresolutie - B8-0157/2018Ontwerpresolutie
B8-0157/2018

ONTWERPRESOLUTIE over maatschappelijk verantwoord ondernemen

12.3.2018 - (2018/2633(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Enrique Calvet Chambon namens de ALDE-Fractie

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0157/2018
Ingediende teksten :
B8-0157/2018
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0157/2018

Resolutie van het Europees Parlement over maatschappelijk verantwoord ondernemen

(2018/2633(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name de artikelen 9, 151 en 152, artikel 153, leden 1 en 2, en artikel 173,

–  gezien zijn eerdere resoluties over maatschappelijk verantwoord ondernemen,

–  gezien de mededeling van de Commissie over het pakket "Verantwoordelijke ondernemingen" (COM(2011)0685),

–  gezien de mededeling van de Commissie met als titel "Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen" (COM(2011)0681),

–  gezien de resultaten van het onderzoek en de enquêtes van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound),

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) door de Commissie wordt gedefinieerd als de verantwoordelijkheid van bedrijven voor de gevolgen van hun besluiten voor de samenleving, hetgeen impliceert dat bedrijven vrijwillig de keuze moeten maken om tijdens de verrichting van hun commerciële werkzaamheden ook sociale en milieudoelstellingen te verwezenlijken;

B.  overwegende dat bedrijven door maatschappelijk verantwoord te ondernemen, hun algehele concurrentievermogen kunnen versterken en aandeelhouderswaarde kunnen genereren, terwijl hun activiteiten tegelijkertijd ten goede komen aan werknemers en consumenten en zo bijdragen aan de samenleving als geheel;

C.  overwegende dat het aantal Europese bedrijven dat reeds maatschappelijk verantwoord onderneemt, is toegenomen en dat dit wijst op een groeiend besef van de voordelen van MVO;

D.  overwegende dat de Commissie en de lidstaten moeten aansporen tot verdere maatregelen om de beginselen van maatschappelijk verantwoord ondernemen op grotere schaal te verspreiden;

1.  spoort de Commissie en de lidstaten aan het concept van maatschappelijk verantwoord ondernemen onder de aandacht te brengen en bedrijven te stimuleren vrijwillig voor dit concept te kiezen en dit verder uit te werken;

2.  is van mening dat maatschappelijk verantwoord ondernemen kan worden omschreven als de verantwoordelijkheid van bedrijven voor de gevolgen van hun besluiten voor de samenleving, en met name hun verantwoordelijkheid voor de opname van de grondrechten, sociale en milieunormen, ethische waarden en consumentenbelangen in hun commerciële werkzaamheden;

3.  is van oordeel dat MVO door het bedrijfsleven moet worden aangestuurd; is daarnaast van oordeel dat de overheid een ondersteunende rol kan spelen door middel van vrijwillige beleidsmaatregelen en, waar nodig, aanvullende regelgeving;

4.  verzoekt de Commissie en de lidstaten in dit verband beste praktijken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen uit te wisselen;

5.  benadrukt dat maatschappelijk verantwoord ondernemen vrijwillig moet blijven en dat de eigen inbreng van bedrijven nodig is om MVO-strategieën tot een succes te maken; is bovendien van mening dat bedrijven de nodige flexibiliteit moeten blijven krijgen om passend MVO-beleid te kunnen ontwikkelen op basis van hun specifieke situatie, middelen en behoeften;

6.  is in het bijzonder van oordeel dat maatschappelijk verantwoord ondernemen het nemen van strategische bedrijfsbesluiten, met inbegrip van besluiten met betrekking tot vestigingskwesties, niet in de weg moet staan;

7.  heeft het grootste vertrouwen in de in de Verdragen verankerde vrijheid van vestiging en in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie – een fundamentele pijler voor het reilen en zeilen van de eengemaakte markt; is ingenomen met de inspanningen ter waarborging van een eerlijkere eengemaakte markt en ter bestrijding van misbruik en fraude;

8.  geeft uitdrukking aan zijn solidariteit met door ontslagen getroffen werknemers, bedrijven en regio's; is echter van oordeel dat maatschappelijk verantwoord ondernemen niet in de plaats kan komen van overheidsverplichtingen op het gebied van sociaal beleid en arbeidsmarktwetgeving;

9.  verzoekt de lidstaten bedrijven aan te sporen hun werknemers op te leiden en bij te scholen om ervoor te zorgen dat zij hun vaardigheden kunnen bijspijkeren en zo inzetbaar blijven;

10.  benadrukt dat de overheid primair verantwoordelijk is voor de bevordering en tenuitvoerlegging van en het toezicht op sociale normen, en pleit voor het inzetten van arbeidsinspecties en het rechtswezen om illegale praktijken aan de orde te stellen;

11.  is ingenomen met het goede voorbeeld dat door veel succesvolle, maatschappelijk verantwoord ondernemende kmo's in Europa wordt gegeven;

12.  onderstreept dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan kmo's, en met name aan micro-ondernemingen, om de toepassing van MVO-beginselen te vergemakkelijken;

13.  pleit voor de raadpleging en betrekking van sociale partners bij de ontwikkeling en toepassing van en het toezicht op MVO-processen; is van oordeel dat nauwe samenwerking tussen werkgevers en werknemers van essentieel belang is voor het slagen van maatschappelijk verantwoord ondernemen;

14.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en aan de Raad, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

Laatst bijgewerkt op: 14 maart 2018
Juridische mededeling - Privacybeleid