ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Nicaragua
28.5.2018 - (2018/2711(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Fabio Massimo Castaldo, Ignazio Corrao namens de EFDD-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0244/2018
Het Europees Parlement,
– gezien de verklaring van de EDEO van 15 mei 2018 over de totstandbrenging van een nationale dialoog in Nicaragua,
– gezien de verklaring van de EU-delegatie voor Nicaragua van 20 april 2018 over de situatie in Nicaragua,
– gezien de verklaring van de woordvoerder van de EDEO van 22 april 2018 over de situatie in Nicaragua,
– gezien het bezoek van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens (IAHCR) aan Nicaragua en de voorlopige waarnemingen naar aanleiding van dit bezoek,
– gezien het voorlopige verslag van de IAHCR over Nicaragua,
– gezien de verklaringen van de secretaris-generaal van de VN over Nicaragua,
– gezien het standpunt van de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) inzake Nicaragua,
– gezien het Handvest van de OAS en het Amerikaans Verdrag inzake de rechten van de mens,
– gezien de verzoeken aan de Nicaraguaanse autoriteiten van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de rechten van de mens van de VN,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Daniel Ortega in 2016 voor de derde maal tot president van Nicaragua werd gekozen; overwegende dat de kandidaat voor het vicepresidentschap zijn vrouw Rosario Murillo was;
B. overwegende dat de protesten in Nicaragua begonnen in april 2018, na de aankondiging van een wet waarmee de socialezekerheidsbijdragen werden verhoogd, terwijl de pensioenen werden verlaagd. overwegende dat hervorming van de sociale zekerheid kan worden gezien als "het topje van de ijsberg", gezien de groeiende lijst aantijgingen aan het adres van Ortega, die wordt beschuldigd van verkiezingsfraude, nalatigheid bij natuurrampen en pogingen een dynastie te creëren;
C. overwegende dat vreedzame, door studenten geleide protesten door de regering met geweld zijn beantwoord en al spoedig zijn uitgelopen op rellen waarbij ten minste 76 mensen om het leven zijn gekomen en honderden anderen gewond zijn geraakt of zijn gearresteerd;
D. overwegende dat de regering tijdens de demonstraties mediabedrijven heeft gesloten en online-media heeft gecensureerd, in een poging de protesten te verhullen;
E. overwegende dat Ortega de hervorming onder druk van de protesten op 22 april heeft ingetrokken en er vervolgens mee heeft ingestemd een nationale dialoog te beginnen met een aantal verschillende sectoren;
F. overwegende dat de protesten ondanks Ortega's toezegging een dialoog te beginnen, voortduurden, waarbij de betogers gerechtigheid eisten voor degenen die werden vermoord, opriepen tot het herstel van de democratie, vrede en rechtvaardigheid, en het aftreden van Ortega eisten;
G. overwegende dat, na bemiddeling door de bisschoppenconferentie van Nicaragua, op 17 mei in Managua een nationale dialoog werd gelanceerd tussen de regering, de private sector, oppositiegroeperingen en ngo's;
H. overwegende dat de IACHR van 17 t/m 21 mei een bezoek bracht aan Nicaragua; overwegende dat zij bewijzen heeft verzameld van illegale en willekeurige arrestaties, martelpraktijken en vormen van wrede, onmenselijke en onterende behandeling, censuur en aanvallen op de pers, en andere vormen van intimidatie zoals bedreigingen, treiterijen en vervolging, die erop waren gericht de protesten te ontbinden en deelname van burgers te verhinderen;
I. overwegende dat de nationale dialoog inmiddels is opgeschort omdat geen overeenstemming kon worden bereikt over de te bespreken agendapunten, terwijl overal in het land nog steeds gewelddadige confrontaties plaatsvinden;
J. overwegende dat de advocaat-generaal van Nicaragua heeft aangekondigd een officieel onderzoek te starten naar de gevallen doden, en dat de Nationale Vergadering van Nicaragua een nationale waarheidscommissie heeft ingesteld om de doden en vermeende schendingen van rechten tijdens de protesten te onderzoeken; overwegende dat de leden van deze commissie verbonden zijn aan de regering en dat de commissie tot op heden geen enkele actie heeft ondernomen;
1. spreekt zijn krachtige veroordeling uit over het disproportionele en willekeurige gebruik van geweld jegens studenten, betogers en journalisten, waarbij ten minste 76 mensen om het leven zijn gekomen en betogers op willekeurige wijze gevangen zijn gezet; veroordeelt eveneens de dood van twee politiemannen en de agressie jegens overheidsfunctionarissen; betuigt zijn deelneming aan de families van de slachtoffers en wenst degenen die gewond zijn geraakt een spoedig herstel;
2. dringt er bij de Nicaraguaanse regering op aan te waarborgen dat dodelijke wapens niet worden ingezet tegen betogers, en herinnert eraan dat het gebruik van geweld onder alle omstandigheden in overeenstemming moet zijn met de beginselen van uitzonderlijkheid, wettigheid, noodzakelijkheid en evenredigheid en met internationale normen inzake het gebruik van geweld door rechtshandhavingsfunctionarissen;
3. dringt er bij de Nicaraguaanse regering op aan onmiddellijk een einde te maken aan de gewelddadige onderdrukking van de protesten en alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de vrije en volledige uitoefening van het recht om te betogen, het recht op vrijheid van meningsuiting, het recht op vreedzame vergadering en het recht op deelname van de bevolking aan de politiek, te garanderen;
4. herinnert alle partijen eraan dat geweld onaanvaardbaar is en dat geschillen uitsluitend kunnen worden opgelost via een inclusieve dialoog; dringt er bij alle partijen op aan terughoudendheid te betrachten, het geweld te beëindigen en er alles aan te doen om de situatie te de-escaleren; dringt er bij de overheidsautoriteiten op aan om geen publieke uitlatingen te doen waarin betogers, mensenrechtenverdedigers en journalisten worden gestigmatiseerd en om staatsmedia niet te gebruiken voor overheidscampagnes die het geweld kunnen aanwakkeren;
5. veroordeelt de censuurmaatregelen die zijn genomen jegens de pers en onlinemedia, evenals de intimidatie en agressie jegens journalisten; herinnert eraan dat mediavrijheid en onafhankelijkheid essentiële onderdelen van het recht op vrijheid van meningsuiting vormen en een cruciale rol spelen in een democratische samenleving, en dat zij als zodanig altijd moeten worden geëerbiedigd;
6. pleit voor de instelling van een internationaal mechanisme om het geweld en de doden tijdens de demonstraties te onderzoeken, zodat degenen die hiervoor verantwoordelijk waren kunnen worden geïdentificeerd en ter verantwoording kunnen worden geroepen; dringt aan op schadeloosstelling van de slachtoffers van mensenrechtenschendingen;
7. dringt er bij de Nicaraguaanse regering op aan mee te werken aan de bezoeken van alle mensenrechtenorganen van het Inter-Amerikaanse mensenrechtensysteem en de VN, alsook van andere relevante actoren van de internationale gemeenschap;
8. is ingenomen met de aanvang van een nationale dialoog onder leiding van de katholieke kerk, maar is bezorgd over het feit dat de gesprekken nu al in een impasse terecht zijn gekomen omdat geen overeenstemming bereikt kon worden over de agenda en over het feit dat de gesprekken zijn opgeschort; herinnert de partijen eraan dat de nationale dialoog de enige manier is om de huidige crisis op te lossen, en dringt er bij hen op aan deel te nemen aan het proces teneinde tot een bevredigend akkoord te komen;
9. is er stellig van overtuigd dat dialoog de enige manier is om de aspiraties van alle partijen met elkaar in overeenstemming te brengen en de enige mogelijke oplossing voor de crisis vormt, maar is van mening dat een dergelijke dialoog alleen kan slagen wanneer hij inclusief is en alle partijen blijk geven van goed vertrouwen en oprechte bereidheid om tot een akkoord te komen; is voorstander van het idee om een gemengde commissie op te zetten om te proberen consensus te bereiken en uit de impasse te komen;
10. dringt er bij de Nicaraguaanse regering op aan de aanbevelingen van de IACHR goed te keuren en uit te voeren en zich voor de follow-up ervan te verplichten tot een toezichtsmechanisme, alsook een concreet tijdschema vast te stellen voor nieuwe bezoeken van de IACHR; dringt er bij de Nicaraguaanse autoriteiten op aan de personen te beschermen die een getuigenis hebben afgelegd voor de IACHR, en om geen vergeldingsacties jegens hen te ondernemen of dergelijke acties te tolereren;
11. wijst er nogmaals op dat geweld tegen en aanvallen op mensenrechtenverdedigers de fundamentele rol van de maatschappij en de rechtsstaat ernstig ondermijnen; herinnert de Nicaraguaanse autoriteiten aan hun plicht te garanderen dat mensenrechtenverdedigers hun legitieme activiteiten zonder enige beperking en zonder te hoeven vrezen voor vergelding kunnen uitvoeren; betreurt in dit opzicht de lastercampagnes jegens het ENIDH (Centro Nicaragüense de los Derechos Humanos / Nicaraguaans Centrum voor Mensenrechten) en andere mensenrechtenorganisaties;
12. verzoekt zijn Voorzitter om deze resolutie te laten toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse staten, de Euro-Latijns-Amerikaanse parlementaire vergadering, het Midden-Amerikaans parlement en de regering en het parlement van de Republiek Nicaragua.