ONTWERPRESOLUTIE over de opkomst van neofascistisch geweld in Europa
17.10.2018 - (2018/2869(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Gilles Lebreton namens de ENF-Fractie
B8‑0488/2018
Resolutie van het Europees Parlement over de opkomst van neofascistisch geweld in Europa
Het Europees Parlement,
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens,
– gezien het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,
– gezien de artikelen 2 en 10 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),
– gezien de verklaringen van de Raad en de Commissie van 2 oktober 2018 over de opkomst van neofascistisch geweld in Europa,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat in artikel 10, lid 3, van het VEU, aan elke burger het recht wordt toegekend om deel te nemen aan het democratisch bestel van de Unie, en dat dit artikel de rechten weerspiegelt waarover de burgers van de lidstaten beschikken uit hoofde van hun respectievelijke nationale grondwetten;
B. overwegende dat deze bepaling geïnterpreteerd moet worden in het licht van artikel 2 van het VEU, dat herinnert aan de gemeenschappelijke waarden van de Unie en haar lidstaten;
C. overwegende dat het beoefenen van politiek in een democratie inhoudt dat men geen gebruik mag maken van geweld, in welke vorm dan ook;
D. overwegende dat politieke organisaties van alle strekkingen al te lang geweld gebruiken en rechtvaardigen;
E. overwegende dat machtswisselingen onlosmakelijk met democratie verbonden zijn en het gebruik van geweld niet legitimeren;
1. veroordeelt elke vorm van geweld voor politieke doeleinden;
2. is van oordeel dat de kwestie van geweld voor politieke doeleinden te belangrijk is om voor de kar van de partijpolitiek gespannen te worden, en dat geen enkele vorm van politiek geweld getolereerd mag worden, ook niet onder ideologische, economische, sociale, etnische, religieuze, ecologische of andere voorwendselen;
3. waarschuwt ervoor dat de term "fascisme" al te vaak gebruikt wordt om de democratische politieke oppositie in diskrediet te brengen en onaanvaardbaar geweld te rechtvaardigen; veroordeelt de organisaties die deze retoriek hanteren en de politieke krachten die hen ondersteunen;
4. verzoekt alle Europese politieke partijen zich niet te bezondigen aan individuele pogingen, zowel reële als vermeende, om de geloofwaardigheid van legitiem verkozen regeringen te ondermijnen en wettelijk erkende nationale en Europese politieke formaties te demoniseren;
5. benadrukt dat het uiten van kritiek op politieke instellingen, ideologieën of religies op zich geen fascisme, vreemdelingenhaat of haatzaaiende taal vormt;
6. herinnert eraan dat de strijd tegen politiek geweld niet de facto mag leiden tot de opheffing van de vrijheid van meningsuiting;
7. benadrukt dat burgers het recht hebben hun politieke ideeën te verdedigen aan de hand van acties en manifestaties van allerlei aard, op voorwaarde dat deze pacifistisch zijn en geen schade berokkenen aan goederen of personen;
8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten.