ONTWERPRESOLUTIE over het belangenconflict en de bescherming van de EU-begroting in de Tsjechische Republiek
11.12.2018 - (2018/2975(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Nedzhmi Ali, Morten Løkkegaard namens de ALDE-Fractie
B8‑0585/2018
Resolutie van het Europees Parlement over het belangenconflict en de bescherming van de EU-begroting in de Tsjechische Republiek
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 13, lid 2, en artikel 17, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),
– gezien de bevoegdheidsverdeling in het kader van gedeeld beheer zoals bedoeld in het nieuwe Financieel Reglement,
– gezien de inwerkingtreding van het nieuwe Financieel Reglement op 2 augustus 2018, en met name artikel 61,
– gezien de OESO-richtsnoeren betreffende het aanbrengen van onderscheid tussen het daadwerkelijke, het ogenschijnlijke en het potentiële belangenconflict,
– gezien de officiële klacht die Transparency International bij de Commissie heeft ingediend over het potentiële belangenconflict in de Tsjechische Republiek,
– gezien de hoorzittingen van de Commissie begrotingscontrole met commissaris Hogan op 25 oktober 2018, commissaris Creţu op 19 november 2018, de secretaris-generaal van de Commissie op 20 november 2018, en commissaris Oettinger op 3 december 2018,
– gezien de gedachtewisseling met DG BUDG van de Commissie tijdens de vergadering van de CONT-commissie op 20 november 2018 over de tenuitvoerlegging van artikel 61 van het nieuwe Financieel Reglement betreffende belangenconflicten in de lidstaten,
– gezien de schriftelijke antwoorden van de Commissie in het kader van de kwijtingsprocedure 2017, in het bijzonder op de vragen 50 en 51 (aan commissaris Oettinger), vraag 35 (aan commissaris Creţu), en vraag 66 (aan de secretaris-generaal van de Commissie),
– gezien het antwoord dat de Tsjechische premier, Andrej Babiš, op 10 december 2018 aan commissaris Oettinger heeft gestuurd,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Tsjechische Republiek onderdeel van de nauwere samenwerking voor de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) uitmaakt, en het door de Commissie ontwikkelde IT-instrument Arachne - dat nuttig is voor het verrichten van risicoanalyses en het bestrijden van fraude, belangenconflicten en onregelmatigheden - in zijn eigen beheer- en controlesysteem heeft geïntegreerd en daadwerkelijk gebruikt;
B. overwegende dat de Commissie verzuimd heeft het Parlement op de hoogte te brengen van de uitkomst van de klachtenprocedure die gestart was naar aanleiding van de klacht van Transparency International;
C. overwegende dat commissaris Creţu in één van haar schriftelijke antwoorden aan de CONT-commissie heeft onderstreept dat alle audits door de Commissie in de Tsjechische Republiek tot nu toe "als onderdeel van de gebruikelijke auditvragenlijst onder meer de verificatie behelsden van het ontbreken van belangenconflicten, in het bijzonder in het stadium van de selectie van verrichtingen. De conclusie van deze audits destijds was dat de gecontroleerde beheer- en controlesystemen functioneren, en dat er enkele verbeteringen moeten worden aangebracht (beoordeling van categorie 2). De Commissie heeft tijdens de herhaling van het werk van de auditdienst tevens vastgesteld dat de reguliere Tsjechische audits op correcte wijze betrekking hebben op de kwestie van het voorkomen van belangenconflicten";
D. overwegende dat commissaris Creţu in haar antwoord in het kader van de kwijtingsprocedure heeft gezegd dat "de Tsjechische autoriteiten ten aanzien van dit verzoek loyaal samenwerken en de gevraagde informatie hebben verstrekt binnen de termijn die nodig is voor het coördineren van alle programma's in kwestie";
E. overwegende dat commissaris Oettinger in de CONT-commissie heeft gezegd dat de Commissie wacht op een antwoord van de Tsjechische autoriteiten op een brief van de Commissie over het belangenconflict, en dat de Commissie conclusies zal trekken zodra al het bewijsmateriaal verzameld en geanalyseerd is;
F. overwegende dat commissaris Oettinger heeft geantwoord dat "de Commissie in het verlengde van de inwerkingtreding van de gewijzigde bepalingen van artikel 61 van het Financieel Reglement (1046/2018) betreffende gedeeld beheer in augustus van dit jaar bekijkt of de lidstaten moet worden gevraagd aanvullende eisen vast te stellen en/of aanpassingen aan te brengen aan reeds genomen maatregelen. In dit verband zal de Commissie bij de lidstaten informatie inwinnen, teneinde vast te stellen of de bestaande internecontrolesystemen adequaat zijn. De Commissie zal tevens met de programma-autoriteiten van gedachten wisselen en voor het eind van het jaar richtsnoeren formuleren";
G. overwegende dat DG BUDG de nationale autoriteiten op 10, 11 en 12 december 2018 een training heeft gegeven over de tenuitvoerlegging van het nieuwe Financieel Reglement;
H. overwegende dat de Tsjechische premier in zijn antwoord op de brief van de Commissie heeft verzekerd dat "de Tsjechische Republiek zich aan de verplichtingen uit hoofde van het lidmaatschap van de Europese Unie zal houden en dat hij persoonlijk alle noodzakelijke maatregelen zal nemen om ervoor te zorgen dat zijn activiteiten volledig in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving";
1. verzoekt de Tsjechische autoriteiten zich volledig aan het nieuwe Financieel Reglement te houden en alle noodzakelijke maatregelen te nemen om situaties aan te pakken die objectief gesproken als een belangenconflict kunnen worden gezien;
2. verzoekt de Tsjechische regering snel invulling te geven aan de beloften die zij in haar brief met antwoord aan de Commissie heeft gedaan en ervoor te zorgen dat alle activiteiten waaraan EU-steun wordt toegekend volledig in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving, en dat alle redenen tot bezorgdheid in verband met een potentieel belangenconflict worden weggenomen;
3. verzoekt de Commissie het Parlement zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van de uitkomst van de klachtenprocedure;
4. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie aan de Commissie te doen toekomen, teneinde haar aan te sporen toezicht uit te oefenen op de conformiteit van nationale systemen met de EU-regels en de internecontrolesystemen van de lidstaten overeenkomstig het nieuwe Financieel Reglement aan audits te onderwerpen.