Ontwerpresolutie - B8-0168/2019Ontwerpresolutie
B8-0168/2019

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Nicaragua

11.3.2019 - (2019/2615(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Fabio Massimo Castaldo, Ignazio Corrao, Rolandas Paksasnamens de EFDD-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0165/2019

Procedure : 2019/2615(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0168/2019
Ingediende teksten :
B8-0168/2019
Aangenomen teksten :

B8‑0168/2019

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Nicaragua

(2019/2615(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Nicaragua, met name die van 16 februari 2017[1] en 31 mei 2018[2],

–  gezien de verklaring van 2 oktober 2018 van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) namens de EU over de situatie in Nicaragua,

–  gezien de conclusies van de Raad van 21 januari 2019 over Nicaragua,

–  gezien de verklaring van de woordvoerder van de VV/HV van 1 maart 2019 over de hervatting van de nationale dialoog in Nicaragua,

–  gezien de oproep van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens (IACHR) van 28 februari 2019 om gunstige voorwaarden te scheppen voor de uitoefening van de mensenrechten in het kader van de Nicaraguaanse dialoog,

–  gezien het bezoek van zijn ad-hocdelegatie aan Nicaragua van 23 t/m 26 januari 2019,

–  gezien de brief van zijn Voorzitter aan de president van Nicaragua, Daniel Ortega,

–  gezien de associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika van 2012,

–  gezien de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers van juni 2004, zoals bijgewerkt in 2008,

–  gezien de grondwet van Nicaragua,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de situatie in Nicaragua sinds de uitbraak van de sociale protesten op 18 april 2018 tegen de voorgenomen hervormingen van het socialezekerheidsstelsel van Nicaragua en de toenemende autocratische trekken van het presidentiële paar, Daniel Ortega en Rosario Murillo, is uitgegroeid tot een ernstige en omvangrijke crisis, aangezien het regime-Ortega op de protesten heeft gereageerd met ongekend geweld en onderdrukking en daarbij gebruik heeft gemaakt van paramilitairen en anti-oproerpolitie, alsook reguliere veiligheidstroepen;

B.  overwegende dat als gevolg van deze onderdrukking het afgelopen jaar meer dan 300 doden en meer dan 3 000 gewonden zijn gevallen, meer dan 700 mensen in de gevangenis terecht zijn gekomen en tienduizenden mensen in ballingschap zijn gegaan of naar buurlanden zijn gevlucht;

C.  overwegende dat de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens (IACHR) en het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten hebben gewezen op een aantal mensenrechtenschendingen in het kader van de reactie van de regering op de protesten, waaronder het onevenredig en willekeurig gebruik van geweld door de politie (met inbegrip van het gebruik van vuurwapens en buitengerechtelijke executies), willekeurige en illegale detenties en gedwongen verdwijningen, het gebruik van mishandeling en foltering van gedetineerde betogers (met inbegrip van seksueel geweld), de inzet van sluipschutters, de acties van gewapende burgergroeperingen die deelnamen aan de gewelddadige onderdrukking van de protesten in samenwerking met of met medeweten van de autoriteiten, en de belemmering van de toegang tot medische zorg voor personen die bij de confrontaties gewond raakten;

D.  overwegende dat deze repressiestrategie ook ernstige aanvallen op de pers en de vrije media met zich meebrengt, waaronder censuur en sluiting van mediakanalen, alsook de willekeurige arrestatie en detentie van journalisten;

E.  overwegende dat de regering van Nicaragua de missie van de interdisciplinaire groep van onafhankelijke deskundigen (GIEI) en het speciale toezichtmechanisme voor Nicaragua (MESENI) van de IACHR in december 2018 heeft opgeschort;

F.  overwegende dat de reeds haperende economie van Nicaragua door de politieke crisis nog dieper in de recessie is gezakt, wat geleid heeft tot een toename van de werkloosheid en andere ernstige gevolgen voor de bevolking van een land dat al tot de armste van de regio behoorde;

G.  overwegende dat een ad-hocdelegatie van het Europees Parlement een bezoek heeft gebracht aan Nicaragua van 23 t/m 26 januari 2019 om de situatie te beoordelen; overwegende dat deze delegatie de autoriteiten drie duidelijke verzoeken heeft gedaan, namelijk het vrijlaten van alle politieke gevangenen, het beëindigen van de onderdrukking en het toestaan van de terugkeer van mensenrechtenorganisaties naar het land;

H.  overwegende dat Nicaragua het afgelopen decennium een terugval van de democratie en de rechtsstaat heeft gekend; overwegende dat de ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden integraal deel moeten uitmaken van het extern beleid van de EU, met inbegrip van de associatieovereenkomst tussen de EU en de landen van Midden-Amerika van 2012;

I.  overwegende dat de heer Ortega sinds 2007 drie opeenvolgende keren tot president is verkozen, ondanks het feit dat op grond van de Nicaraguaanse grondwet opeenvolgende herverkiezing verboden is, waaruit blijkt dat het land de weg van corruptie en autoritarisme is ingeslagen; overwegende dat de onregelmatigheden tijdens de verkiezingen van 2011 en 2016, tijdens welke noch de EU-instellingen of de Organisatie van Amerikaanse Staten, noch andere geloofwaardige internationale waarnemers aanwezig waren, door eerstgenoemden ernstig zijn bekritiseerd;

1.  veroordeelt de voortdurende onderdrukking en ernstige mensenrechtenschendingen in Nicaragua, de criminalisering van leden van het maatschappelijk middenveld en de pers, het onevenredig gebruik van geweld door de politie en gewapende paramilitaire groeperingen om sociale protesten te onderdrukken, en de aanhoudende intimidatie, onwettige arrestaties en willekeurige detentie van personen die hebben deelgenomen aan protesten van de oppositie;

2.  uit zijn bezorgdheid over de toenemende beperkingen van de ruimte voor maatschappelijke organisaties en op uitingen van afwijkende meningen in Nicaragua, met inbegrip van de sluiting van onafhankelijke mediakanalen en de intrekking van de wettelijke registratie van diverse maatschappelijke organisaties en de inbeslagname van hun goederen en activa;

3.  veroordeelt het besluit van de regering van Nicaragua om de interdisciplinaire groep van onafhankelijke deskundigen (GIEI) en het speciale toezichtmechanisme voor Nicaragua (MESENI) van de IACHR het land uit te zetten en om de uitnodiging aan het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten om het land te bezoeken, in te trekken; dringt er bij de autoriteiten op aan hun terugkeer naar het land toe te staan en de onderlinge samenwerking te hervatten;

4.  is ingenomen met de afzwakking van de straf van 100 gevangenen die na de uitbraak van de sociale protesten in het land werden gearresteerd, maar betreurt het feit dat honderden mensen nog steeds ten onrechte worden vastgehouden; roept op tot de onmiddellijke vrijlating van alle personen die om politieke redenen worden vastgehouden en herhaalt dat het recht op een eerlijke rechtsgang, evenals alle andere wettelijke garanties die in de grondwet van Nicaragua zijn verankerd, te allen tijde voor alle gevangenen moeten worden geëerbiedigd;

5.  benadrukt het belang van een politieke dialoog tussen de regering en de oppositie in het land; is verheugd over de hervatting van een nationale dialoog tussen de Nicaraguaanse regering en de Burgeralliantie als een positieve eerste stap om de huidige politieke crisis te boven te komen middels een oplossing via onderhandelingen, wat nog steeds de enige mogelijke uitweg uit de huidige crisis is;

6.  roept de partijen op te goeder trouw en op een transparante en inclusieve manier te onderhandelen en daarbij ook het maatschappelijk middenveld te betrekken; is van mening dat de situatie van gedetineerden bovenaan de onderhandelingsagenda moet staan, aangezien er nog altijd honderden onschuldige mensen gevangenzitten;

7.  betreurt het feit dat de Nicaraguaanse autoriteiten de tijdens het bezoek van de delegatie van het Europees Parlement verstrekte garanties niet hebben geëerbiedigd, met name door de politieke gevangenen die de delegatie hebben ontmoet, te intimideren;

8.  is ernstig bezorgd over de op 16 juli 2018 aangenomen nieuwe wet tegen het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en de verspreiding van massavernietigingswapens, waarvan de artikelen 394 en 395 een vage definitie van terrorisme bevatten en die bedoeld lijkt om vreedzame betogers te criminaliseren; hekelt het feit dat deze wet herhaaldelijk is gebruikt om betogers, journalisten en activisten aan te houden;

9.  verzoekt de EU de situatie in Nicaragua te blijven volgen en verzoekt de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden de mogelijkheid te onderzoeken om gerichte individuele sancties op te leggen aan degenen die verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen in Nicaragua indien er geen vooruitgang wordt geboekt bij de onderhandelingen en met de naleving van de door de delegatie van het Europees Parlement gestelde voorwaarden, namelijk het vrijlaten van politieke gevangenen, het beëindigen van de onderdrukking en het toestaan van de terugkeer van mensenrechtenorganisaties;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten, de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering, het Midden-Amerikaans Parlement, de Groep van Lima en de regering en het parlement van de Republiek Nicaragua.

 

Laatst bijgewerkt op: 11 maart 2019
Juridische mededeling - Privacybeleid