Ontwerpresolutie - B9-0132/2019Ontwerpresolutie
B9-0132/2019

ONTWERPRESOLUTIE over opsporing en redding in het Middellandse Zeegebied

21.10.2019 - (2019/2755(RSP))

naar aanleiding van vragen met verzoek om mondeling antwoord B9‑0052/2019 en B9‑0053/2019
ingediend overeenkomstig artikel 136, lid 5, van het Reglement

Lena Düpont
namens de PPE-Fractie

Procedure : 2019/2755(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0132/2019
Ingediende teksten :
B9-0132/2019
Aangenomen teksten :

B9‑0132/2019

Resolutie van het Europees Parlement over opsporing en redding in het Middellandse Zeegebied

(2019/2755(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien het Verdrag van Genève van de Verenigde Naties van 1951 en met name artikel 33 ervan, het protocol van 1967 betreffende de status van vluchtelingen, het VN‑Verdrag inzake het recht van de zee van 1982 (Unclos), het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 (SOLAS) en het Internationaal Verdrag inzake opsporing en redding op zee van 1979 (SAR-Verdrag) zoals gewijzigd,

 gezien de gemeenschappelijke verklaring van intentie betreffende een gecontroleerde noodprocedure – vrijwillige verbintenissen van lidstaten met het oog op een voorspelbaar tijdelijk solidariteitsmechanisme – van 23 september 2019 van Duitsland, Frankrijk, Italië en Malta, in aanwezigheid van het Finse voorzitterschap van de Raad van de EU en de Europese Commissie,

 gezien de mededeling van de Commissie van 27 mei 2015 tot vaststelling van een EU‑actieplan tegen migrantensmokkel (2015-2020) (COM(2015)0285),

 gezien zijn resolutie van 18 mei 2017 over herplaatsing doen slagen[1],

 gezien zijn resolutie van 5 juli 2018 over richtsnoeren voor lidstaten om te voorkomen dat humanitaire bijstand strafbaar wordt gesteld[2],

 gezien de vragen aan de Raad (O-000024/2019 – B9‑0052/2019) en aan de Commissie (O-000025/2019 – B9‑0053/2019) over opsporing en redding in het Middellandse Zeegebied,

 gezien artikel 136, lid 5, en artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat aan de hand van cijfers van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) wordt vermoed dat er in 2019 tot nu toe bij benadering 933 mensen op weg naar Europa om het leven zijn gekomen of vermist zijn in de Middellandse Zee; overwegende dat het dodental in het Middellandse Zeegebied sinds 2015 aan het dalen is (3 771 doden in 2015 en 2 277 in 2018); overwegende dat het aantal aankomsten volgens de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR) weliswaar sterk is gedaald (141 472 in 2018, tegenover 1 032 408 in 2015), maar dat de route van Libië naar Europa nog steeds de dodelijkste migratieroute ter wereld is (met tot nu toe 646 doden in 2019);

B. overwegende dat het redden van levens neerkomt op een daad van solidariteit met mensen die gevaar lopen, maar in de allereerste plaats een wettelijke verplichting vormt uit hoofde van zowel het internationaal recht, aangezien landen krachtens artikel 98 van het Unclos – dat door alle lidstaten en de Unie zelf is geratificeerd – verplicht zijn mensen in nood op zee bijstand te verlenen[3], als uit hoofde van het Unierecht;

C. overwegende dat in artikel 19, lid 2, onder g), juncto artikel 17 van het Unclos wordt bepaald dat een vreemd schip het recht van onschuldige doorvaart geniet door de territoriale zee van landen die partij zijn bij het verdrag, en dat de doorvaart van een vreemd schip wordt geacht gevaar op te leveren voor de vrede, de orde of de veiligheid van de kuststaat indien het zich in de territoriale zee bezighoudt met het in- of ontschepen van goederen, valuta of personen in strijd met de wetten en voorschriften van de kuststaat inzake douane, belastingen, immigratie of de volksgezondheid;

D. overwegende dat landen krachtens het internationaal zeerecht en maritiem recht verplicht zijn preventieve, vroegtijdige waarschuwings- en responsmaatregelen te nemen om het risico van dodelijke slachtoffers op zee te beperken, onder meer door toereikende en doeltreffende opsporings- en reddingsdiensten te verlenen;

E. overwegende dat alle vaartuigen die actief zijn in het Middellandse Zeegebied, ook wanneer zij worden ingezet voor reddingsoperaties, verplicht zijn de desbetreffende internationale verdragen en andere toepasselijke regels in acht te nemen;

F. overwegende dat Frontex momenteel de operaties Themis (ter ondersteuning van Italië in het centrale Middellandse Zeegebied), Poseidon (ter ondersteuning van Griekenland aan de zeegrenzen van Griekenland met Turkije) en Indalo (ter ondersteuning van Spanje in het westelijke Middellandse Zeegebied) inzet op zee in het Middellandse Zeegebied; overwegende dat in 2018 door de rechtstreekse inzet van Frontex-middelen in opsporings- en reddingsactiviteiten 37 439 mensen werden gered; overwegende dat bij alle in 2019 door Frontex uitgevoerde gezamenlijke opsporings- en reddingsoperaties tot nog toe 25 982 migranten werden gered, waarvan 1 582 in het centrale Middellandse Zeegebied; overwegende dat Frontex erkent dat de meeste incidenten bij opsporings- en reddingsactiviteiten zich voordoen buiten het inzetgebied van de gezamenlijke operatie Themis;

G. overwegende dat migranten een winstgevende onderneming zijn gebleken voor mensensmokkelaars en -handelaars die de regels inzake opsporing en redding en nabijgelegen vaartuigen misbruiken om hun bedrijfsmodel uit te voeren; overwegende dat het belangrijk is dat de EU de strijd tegen mensensmokkel opvoert;

H. overwegende dat de Libische autoriteiten in juni 2018 het bestaan van een Libisch opsporings- en reddingsgebied hebben bekendgemaakt; overwegende dat de Libische kustwacht volgens de Commissie nog steeds grote aantallen personen onderschept of redt op zee – ongeveer 15 000 in 2018;

1. wijst nogmaals op de verplichting uit hoofde van het internationaal zeerecht om mensen in nood bij te staan en doet een oproep aan alle lidstaten, zowel als afzonderlijke staat als wanneer ze optreden als lidstaten van de EU of in de desbetreffende internationale fora, om de normen van het desbetreffende internationale recht en Unierecht ten volle na te leven; roept alle vaartuigen die opsporings- en reddingsoperaties uitvoeren ertoe op de instructies na te leven die overeenkomstig het desbetreffende internationale en Unierecht worden gegeven door het bevoegde reddingscoördinatiecentrum, en samen te werken met de autoriteiten van de lidstaten en Frontex, teneinde de veiligheid van migranten te waarborgen;

2. is verheugd over de uitkomst van de ministeriële bijeenkomst in Malta met betrekking tot de ontwikkeling van een voorspelbaarder en doeltreffender tijdelijk solidariteitsmechanisme en verzoekt alle lidstaten deel te nemen aan dit tijdelijke mechanisme;

3. dringt er bij de lidstaten en Frontex op aan hun inspanningen ter ondersteuning van opsporings- en reddingsoperaties in het Middellandse Zeegebied op te voeren;

4. roept alle actoren in het Middellandse Zeegebied ertoe op informatie met betrekking tot mensen in nood op zee door te geven aan de bevoegde autoriteiten op het gebied van opsporings- en reddingsoperaties;

5. dringt er nogmaals bij de Commissie op aan om uiterlijk einde dit jaar richtsnoeren voor de lidstaten vast te stellen waarin wordt uiteengezet welke vormen van bijstand niet strafbaar mogen worden gesteld, met het oog op meer samenhang in de strafrechtelijke voorschriften inzake hulpverlening in de verschillende lidstaten en een beperking van ongerechtvaardigde strafbaarstelling;

6. verzoekt de Commissie te evalueren welke bijkomende landen van doorreis en herkomst in aanmerking kunnen komen voor nauwere samenwerking op het gebied van migratie naar de EU;

7. verzoekt de Commissie toezicht te blijven houden op de mensenrechten en te blijven voorzien in opleiding, uitrusting en steun voor capaciteitsopbouw in Libië;

8. verzoekt de Commissie te blijven samenwerken met Libië om een einde te maken aan mensensmokkel en het aantal irreguliere reizen in het Middellandse Zeegebied te doen dalen, en er tevens voor te zorgen dat de Libische autoriteiten de mensenrechten eerbiedigen;

9. verzoekt de Commissie de pullfactoren in het migratiebeleid van de EU te evalueren en aanpassingen voor te stellen om irreguliere economische migratie van derde landen naar de EU te doen dalen;

10. wijst erop dat het EU-migratiebeleid gebaseerd moet zijn op een duidelijk onderscheid tussen economische migranten en vluchtelingen, dat legale migratietrajecten en humanitaire corridors slechts voorbehouden kunnen zijn voor vluchtelingen en dat irreguliere economische migratie naar de EU aanzienlijk moet worden beperkt;

11. verzoekt de Commissie te beginnen met de uitwerking van een nieuwe, meer duurzame, betrouwbare en permanente benadering van opsporing en redding, in plaats van de huidige ad-hocoplossingen, en materiële, financiële en operationele steun te verlenen aan de lidstaten met het oog op een betere coördinatie van opsporings- en reddingsoperaties;

12. verzoekt de Commissie de EU-samenwerking met landen van herkomst en doorreis te blijven bevorderen om de strijd aan te gaan met irreguliere migratie, migrantensmokkelnetwerken en daarmee samenhangende criminele activiteiten en mensenhandel, en bovendien de stimulansen om terug te keren te versterken;

13. verzoekt de Commissie met voorstellen te komen voor de totstandbrenging van gemeenschappelijke aankomstcentra aan de buitengrenzen van de EU, waar EU‑autoriteiten snel kunnen beoordelen of een persoon recht heeft op asiel;

14. verzoekt de Commissie een duurzaam en eerlijk herplaatsingsmechanisme voor personen die via de zee aankomen tot stand te brengen als onderdeel van de hervorming van de asielregels die zij van plan is opnieuw op te starten;

15. verzoekt de toekomstige commissaris(sen) die verantwoordelijk zijn voor de zaken die hierin aan bod komen om begin 2020 verslag uit te brengen aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken over de relevante ontwikkelingen;

16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten, Frontex, het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, Europol, de UNHCR en de IOM.

Laatst bijgewerkt op: 23 oktober 2019
Juridische mededeling - Privacybeleid