ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Bolivia
25.11.2019 - (2019/2896(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement
Antonio Tajani, Michael Gahler, Leopoldo López Gil, Esteban González Pons, Pilar del Castillo Vera, Francisco José Millán Mon, Antonio López‑Istúriz White, Isabel Wiseler‑Lima, Ivan Štefanec, Javier Zarzalejos, Željana Zovko, David McAllister, Daniel Caspary, Vladimír Bilčík, Paulo Rangel
namens de PPE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0187/2019
B9‑0187/2019
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Bolivia
Het Europees Parlement,
– gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid (VV/HV) van 22 oktober 2019 over het verkiezingsproces in Bolivia, en van 15 november 2019 over de situatie in Bolivia;
– gezien de verklaring van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) in Bolivia van 21 oktober 2019,
– gezien de verklaring van de groep van controleurs van het verkiezingsproces in Bolivia van 10 november 2019,
– gezien de verklaring van Michelle Bachelet, Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, van 16 november 2019,
– gezien het constitutioneel referendum dat op 21 februari 2016 in Bolivia werd gehouden,
– gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Bolivia,
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de presidents- en parlementsverkiezingen in Bolivia op 20 oktober 2019 hebben plaatsgevonden in een zeer gepolariseerde sfeer ten gevolge van de polemiek over de aanvaarding van de kandidatuur van president Evo Morales;
B. overwegende dat de stemming op de verkiezingsdag van 20 oktober relatief rustig was, ondanks de buitengewoon gespannen en verdeelde verkiezingscampagne;
C. overwegende dat de Boliviaanse grondwet uitdrukkelijk drie opeenvolgende presidentiële ambtstermijnen verbiedt; overwegende dat president Morales in 2016, in strijd met de grondwet, een nationaal referendum had georganiseerd over de mogelijkheid om zich andermaal kandidaat te stellen; overwegende dat president Morales het besluit van de bevolking heeft genegeerd en een beroep bij het constitutioneel hof heeft geforceerd, opdat dit instemde met zijn kandidatuur, die uiteindelijk door het hooggerechtshof werd bekrachtigd;
D. overwegende dat in de Boliviaanse grondwet de drempel voor het winnen van een presidentsverkiezing tijdens de eerste orde is vastgelegd op 50 % van alle stemmen plus één of ten minste 40 % van de stemmen met een voorsprong van 10 % op de kandidaat die op de tweede plaats komt;
E. overwegende dat, toen 83 % van de stemmen was geteld met het systeem voor het doorgeven van de voorlopige resultaten (TREP), bleek dat president Morales 45 % van de stemmen had behaald en oppositiekandidaat Carlos Mesa 38 % van de stemmen; overwegende dat het doorzetten van bovengenoemde trend onder normale omstandigheden zou hebben geleid tot het houden van een tweede stemronde, die op 15 december 2019 was gepland;
F. overwegende dat de hoge kiesraad het verrassende besluit nam de elektronische telling (TREP) stop te zetten, die weer op gang werd gebracht toen 97 % van de stemmen was geteld; overwegende dat de bekendgemaakte uitslag een ommekeer van de aanvankelijke trend te zien gaf; overwegende dat het constitutioneel hof de mogelijkheid van een tweede stemronde afwees op grond van het feit het vereiste procentuele verschil van 10 % tussen eerste twee kandidaten was bereikt;
G. overwegende dat de handelwijze van de hoge kiesraad tot verdeeldheid en verdenking van fraude heeft geleid, niet alleen onder aanhangers van de oppositiekandidaten, maar ook onder de nationale en internationale verkiezingswaarnemers en de meerderheid van de internationale gemeenschap;
H. overwegende dat president Morales zichzelf publiekelijk tot winnaar van de verkiezing heeft uitgeroepen, zelfs voordat alle officiële uitslagen waren doorgegeven en bekendgemaakt;
I. overwegende dat uit verklaringen van de OAS, de EU en de internationale gemeenschap grote bezorgdheid bleek over de ongerechtvaardigde onderbreking van het tellen van de stemmen en dat hierin op een mogelijke vooringenomen benadering van de waarnemers van de kiescommissie werd gewezen; overwegende dat binnenlandse en internationale partners hebben aanbevolen een tweede verkiezingsronde te organiseren als uitweg uit de algehele politieke crisis;
J. overwegende dat de onverwachte onderbreking van het tellen van de stemmen en het aanwijzen tot overwinnaar van president Morales hebben geleid tot massale protesten en mobilisatie door aanhangers van de oppositie en aanhangers van president Morales zelf; overwegende dat deze demonstraties tot grote bezorgdheid bij de gehele internationale gemeenschap hebben geleid en tot dusverre hebben geresulteerd in ten minste 23 doden, honderden gewonden en meer dan 600 mensen in detentie;
K. overwegende dat de instantie voor het beheer van de verkiezing elke geloofwaardigheid mist en dat een van haar leden tijdens het tellen van de stemmen is teruggetreden; overwegende dat de oppositie de uitslag van de onder dergelijke omstandigheden gehouden verkiezing niet heeft erkend en de vermeende verkiezingsfraude heeft gelaakt;
L. overwegende dat de EU geen volwaardige verkiezingswaarnemingsmissie heeft gestuurd, maar enkel werd vertegenwoordigd door een klein technisch team van drie lagere ambtenaren;
M. overwegende dat zowel de electorale als regeringsinstanties, met het oog op het herstel van het vertrouwen, een technisch bindende controle van een professioneel team van de OAS hebben geaccepteerd; overwegende dat deze controle de steun kreeg van de secretaris-generaal van de VN;
N. overwegende dat uit de op 10 november 2019 gepubliceerde controle van OAS bleek dat er massale verkiezingsfraude is gepleegd, te weten het manipuleren van het computersysteem, van de stembriefjes en de stemmingen zelf;
O. overwegende dat na de presentatie van het controlerapport van de OAS op 10 november waarin werd aangedrongen op het annuleren en herhalen van het verkiezingsproces, vele hooggeplaatste ambtenaren hun ontslag hebben ingediend waaronder de president, de vicepresident, de voorzitter van de senaat en vertegenwoordigers van verkiezingsorganen; overwegende dat Evo Morales en een aantal andere regeringsleden hebben besloten het land te verlaten en hun functies neer te leggen;
P. overwegende dat verschillende ontslagen Jeanine Áñez, tweede ondervoorzitter van de senaat, het recht hebben gegeven het interim-presidentschap op zich te nemen met de verplichting snel nieuwe presidentsverkiezingen uit te schrijven, aangezien dit de enige democratische en constitutionele manier is om uit de huidige crisis te komen; overwegende dat de interim-regering van Bolivia en wetgevers van de partij van de afgezette kandidaat Morales op 14 november 2019 hebben geprobeerd tot overeenstemming te komen over het houden van nieuwe presidentsverkiezingen;
1. laakt het gebrek aan transparantie en geloofwaardigheid en de pogingen tot het plegen van fraude van de Boliviaanse autoriteiten waardoor het recht van de Boliviaanse burgers om vrij en democratisch hun president te kiezen, wordt ondermijnd;
2. verwerpt met klem het geweld en de vernielingen die volgden op de verkiezing van 20 oktober, en betuigt zijn medeleven met alle familieleden van de slachtoffers;
3. betuigt zijn volledige steun aan en erkenning van het werk van de verkiezingswaarnemers van de OAS, die onder buitengewoon moeilijke omstandigheden hun werk hebben gedaan;
4. veroordeelt de poging tot het plegen van verkiezingsfraude, die een ernstig misdrijf vormt; merkt op dat volgens de Boliviaanse wetgeving personen en organisaties die bij dergelijke illegale activiteiten betrokken zijn, automatisch van verkiezingsorganen moeten worden uitgesloten en dat de verkiezingen moeten worden geannuleerd;
5. is ingenomen met het feit dat een aantal militairen en politiemensen hebben besloten zich terughoudend op te stellen en de Boliviaanse burgers niet te onderdrukken;
6. doet een beroep op de nieuwe interim-autoriteiten de nodige stappen te ondernemen om de situatie te veranderen en het vertrouwen in het verkiezingsproces te herstellen; dringt aan op het opzetten van een dialoog met als doel onverwijld nieuwe, democratische, inclusieve, transparante en eerlijke verkiezingen te organiseren, met een nieuw samengesteld verkiezingsorgaan om aan de huidige crisis een einde te maken; is ingenomen met de in dit verband gedane eerste stappen;
7. is verheugd over het uitschrijven van verkiezingen die reeds in januari 2020 moeten plaatsvinden als bewijs van de wil van de interim-autoriteiten om snel een uitweg uit de crisis te vinden; doet een beroep op de interim-autoriteiten de verantwoording voor de geloofwaardigheid van de procedure te nemen door behoorlijk verlopende en inclusieve verkiezingen te organiseren die de politieke actoren de mogelijkheid geeft om volgens de Boliviaanse wetgeving en grondwettelijke orde in het strijdperk te treden;
8. doet een beroep op alle politieke actoren en leidinggevende personen in het leger zich van geweld te onthouden en ervoor te zorgen dat het proces van een democratische en vreedzame dialoog wordt voortgezet overeenkomstig de Boliviaanse grondwet;
9. dringt erop aan dat het nieuwe verkiezingsproces plaatsvindt in aanwezigheid van geloofwaardige en transparante internationale waarnemers, die vrijelijk kunnen opereren en hun onafhankelijke waarnemingen kunnen delen;
10. toont zich bereid een dergelijk verkiezingsproces te steunen en verzoekt de VV/HV om een volwaardige verkiezingswaarnemingscommissie van de EU te sturen;
11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering van Bolivia, het Andesparlement en de Eurolat-Vergadering.