Ontwerpresolutie - B9-0189/2019Ontwerpresolutie
B9-0189/2019

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Bolivia

25.11.2019 - (2019/2896(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Anna Fotyga, Assita Kanko, Ryszard Czarnecki, Angel Dzhambazki, Andrey Slabakov, Karol Karski, Jadwiga Wiśniewska, Raffaele Fitto, Adam Bielan, Beata Kempa, Carlo Fidanza, Ruža Tomašić, Jan Zahradil, Veronika Vrecionová, Hermann Tertsch, Valdemar Tomaševski
namens de ECR-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0187/2019

Procedure : 2019/2896(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0189/2019
Ingediende teksten :
B9-0189/2019
Debatten :
Aangenomen teksten :

B9‑0189/2019

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Bolivia

(2019/2896(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van 10 november 2019 over situatie in Bolivia,

 gezien het referendum in Bolivia van januari 2009 waarmee de nieuwe grondwet werd goedgekeurd,

 gezien de uitspraak van het Constitutioneel Hof van Bolivia van april 2013,

 gezien het referendum in Bolivia van februari 2016 waarmee de afschaffing van het maximale aantal presidentiële ambtstermijnen werd verworpen,

 gezien de uitspraak van het Constitutioneel Hof van Bolivia van november 2017 waarmee het maximale aantal presidentiële ambtstermijnen werd geschrapt,

 gezien de verklaring van het Constitutioneel Hof van Bolivia van 12 november 2019,

 gezien de op 20 oktober 2019 door het Hoogste Verkiezingstribunaal (TSE) bekendgemaakte gedeeltelijke voorlopige uitslag,

 gezien de verklaring van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) in Bolivia van 21 oktober 2019,

 gezien de verklaring van de Group of Auditors Electoral Process in Bolivia van 10 november 2019,

 gezien de verklaring van Michelle Bachelet, Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, van 16 november 2019,

 gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Bolivia,

 gezien de op 25 oktober 2019 door het Hoogste Verkiezingstribunaal (TSE) bekendgemaakte definitieve uitslag,

 gezien het rapport met voorlopige bevindingen van de OAS aan het secretariaat-generaal van 20 oktober 2019,

 gezien presidentieel besluit nr. 4078 van interim-president Jeanine Áñez Chavez van 15 november 2019,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat Evo Morales op omstreden wijze zonder onderbreking president is geweest van 22 januari 2006 tot 10 november 2019 als gevolg van betwiste methoden voor het uitoefenen van druk op de hoogste constitutionele autoriteit om de regels te buigen teneinde hem in staat te stellen aan te blijven, hetgeen op basis van de grondwet van Bolivia tot 2014 niet mogelijk was;

B. overwegende dat het referendum van 2016, waarmee Morales probeerde een vierde ambtstermijn binnen te halen door het maximale aantal ambtstermijnen te schrappen, nipt door de bevolking werd verworpen; overwegende dat hij besloot de uitslag van het referendum naast zich neer te leggen en doorging met zijn pogingen om de grondwet op dit punt gewijzigd te krijgen;

C. overwegende dat het Constitioneel Hof het maximale aantal ambtstermijnen net op tijd schrapte om Morales in staat te stellen deel te nemen aan de verkiezingen van 2019 voor een vierde opeenvolgende termijn als president, onder de schaamteloze en grote druk van de regering-Morales op de hoogste constitutionele autoriteit (het Constitutioneel Hof);

D. overwegende dat op 20 oktober 2019 presidentsverkiezingen in Bolivia hebben plaatsgevonden en er zich - ondanks een licht aangespannen klimaat - tot de bekendmaking van de definitieve uitslag geen uitbraken van geweld hebben voorgedaan;

E. overwegende dat de interim-regering van Bolivia afgelopen vrijdag een strafklacht tegen voormalig president Evo Morales heeft ingediend in verband met vermeende staatsondermijning en terrorisme;

F. overwegende dat het Hoogste Verkiezingstribunaal onverwacht en zonder opgaaf van redenen opdracht heeft gegeven het tellen van de stemmen te staken tot 19.00 uur op maandag 21 oktober 2019, waarna Morales binnen enkele minuten op een voorsprong van meer dan 10 procent stond als gevolg van pogingen tot inmenging door de regering-Morales, zoals later bevestigd in het rapport van de OAS;

G. overwegende dat het orgaan dat met de organisatie van de verkiezingen belast was alle geloofwaardigheid ontbeerde; overwegende dat in deze omstandigheden de bevolking van Bolivia de verkiezingsuitslag niet heeft geaccepteerd en de regering van verkiezingsfraude heeft beschuldigd;

H. overwegende dat de OAS in haar rapport op onregelmatigheden wijst op vier terreinen: het IT-systeem voor de gedeeltelijke voorlopige uitslag en de definitieve uitslag, de verantwoordelijkheidsketen voor verkiezingsmateriaal, de wettigheid en integriteit van de resultatenformulieren, en een statistische analyse van de uitslag, en verder overwegende dat de OAS concludeert dat de uitslag moet worden geannuleerd en er nieuwe verkiezingen moeten worden uitgeschreven zodra de geëigende voorwaarden, waaronder een nieuw IT-systeem, voorhanden zijn;

I. overwegende dat zowel Evo Morales, als Alvaro Garcia Linera op 10 november hun ambt van president, respectievelijk vice‑president hebben neergelegd onder publieke druk en een desbetreffende oproep van het leger, en asiel hebben aangevraagd in Mexico;

J. overwegende dat de tweede vice-voorzitter van de Senaat, senator Jeanine Áñez Chavez, overeenkomstig het bepaalde in artikel 169, lid 1, van de grondwet van Bolivia en bekrachtigd door het Constitutioneel Hof van Bolivia, dat herhaalde dat de presidentiële opvolging nooit mag worden onderbroken, als interim-president is geïnstalleerd; overwegende dat meerdere ontslagnemingen betekenen dat de tweede vice‑voorzitter, Jeanine Áñez, rechtmatig het interim-presidentschap op zich heeft genomen, met de verplichting op korte termijn nieuwe presidentsverkiezingen uit te schrijven als de enige democratische en grondwettelijke manier om de huidige crisis op te lossen; overwegende dat de interim-regering van Bolivia en afgevaardigden van de partij van de afgezette kandidaat Morales op 14 november 2019 geprobeerd hebben tot overeenstemming te komen over het houden van nieuwe presidentsverkiezingen;

K. overwegende dat de grondwet bepaalt dat nieuwe verkiezingen uiterlijk 90 dagen na de datum van aantreding van de interim-president moeten plaatsvinden;

L. overwegende dat bij geweld en protesten honderden mensen gewond zijn geraakt;

1. verwerpt in de meest krachtige bewoordingen de huidige golf van gewelddadige confrontaties tussen leden en aanhangers van de conflictpartijen, alsook de potentiële dreiging van verdere escalaties, en spreekt zijn medeleven uit met alle familieleden van de slachtoffers;

2. verwelkomt het unanieme besluit van beide kamers van het Boliviaanse parlement om goedkeuring te hechten aan een wetsontwerp houdende annulering van de uitslag van de presidentsverkiezingen in het land van vorige maand, alsmede houdende het uitschrijven van nieuwe verkiezingen;

3. verwerpt het gebrek aan transparantie en geloofwaardigheid, en de pogingen tot het plegen van fraude van de Boliviaanse autoriteiten, die neerkomen op een inbreuk op het recht van de bevolking van Bolivia om vrij en democratisch de president van het land te kiezen;

4. maakt zich grote zorgen over de omstreden flexibiliteit waarmee Morales de regels heeft gebogen voor zijn doel om gedurende meer dan tien jaar aan de macht te blijven, daarmee het land verdelend, hetgeen uiteindelijk geleid heeft tot de geweldsuitbarstingen van oktober en november 2019, die ook nu nog doorgaan;

5. veroordeelt verkiezingsfraude met klem, en beschouwt deze als een ernstig strafbaar feit; merkt op dat volgens de Boliviaanse wetgeving personen en organisaties die zich met dergelijke illegale activiteiten bezighouden automatisch van verkiezingsorganen moeten worden uitgesloten en dat de verkiezingen in kwestie moeten worden geannuleerd;

6. dringt er bij alle partijen op aan de rechtsstaat te eerbiedigen en te bewaren, teneinde de democratie te beschermen en een democratische machtswisseling te garanderen;

7. herhaalt het belang van terughoudendheid bij het uitoefenen van de rechten die aan het leger zijn toegekend middels presidentieel besluit nr. 4078;

8. herinnert aan de verklaringen van interim-president Áñez naar aanleiding van de beschuldigingen die de afgelopen zijn geuit, waarin zij bevestigt dat het leger onverminderd onder controle van de regering opereert;

9. acht het van het allergrootste belang dat beide voormalige “spitzenkandidaten”, Carlos Mesa en Evo Morales, actief en publiekelijk oproepen tot beëindiging van de protesten en het geweld, en zich uitspreken voor een grondwettelijke oplossing van de huidige politieke en administratieve impasse;

10. veroordeelt met klem de pogingen van de verbannen voormalige president Morales om het democratisch proces en nieuwe verkiezingen te ondermijnen door middel van een haatcampagne en het actief opjutten van de bevolking tegen de interim-regering en het leger, dat hem niet langer steunt;

11. roept ertoe op de verantwoordelijken voor de gewonden onder de demonstrerende bevolking voor het gerecht te brengen, na een onpartijdig onderzoek;

12. steunt met klem de oproep om reeds in januari 2020 nieuwe verkiezingen uit te schrijven, alsook andere oplossingen die de weg vrijmaken voor nieuwe democratische presidentsverkiezingen en een wettige overdracht van de macht;

13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de regering van Bolivia.

 

Laatst bijgewerkt op: 26 november 2019
Juridische mededeling - Privacybeleid