ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Bolivia
25.11.2019 - (2019/2896(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement
Izaskun Bilbao Barandica, Atidzhe Alieva‑Veli, Abir Al‑Sahlani, Petras Auštrevičius, Malik Azmani, Phil Bennion, Gilles Boyer, Jane Brophy, Sylvie Brunet, Jordi Cañas, Dita Charanzová, Olivier Chastel, Anna Júlia Donáth, Fredrick Federley, Barbara Ann Gibson, Klemen Grošelj, Christophe Grudler, Antony Hook, Ivars Ijabs, Ondřej Kovařík, Ilhan Kyuchyuk, Nathalie Loiseau, Javier Nart, Urmas Paet, Stéphane Séjourné, Michal Šimečka, Susana Solís Pérez, Ramona Strugariu, Yana Toom, Hilde Vautmans, Marie‑Pierre Vedrenne
namens de RenewFractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0187/2019
B9‑0191/2019
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Bolivia
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Bolivia,
– gezien de verklaringen van de woordvoerder van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger (VV/HV) van 22 oktober 2019, 24 oktober 2019 en 9 november 2019 over het verkiezingsproces en de situatie in Bolivia, en de verklaringen van de VV/HV van 10 november 2019 en 15 november 2019,
– gezien de verklaring van de verkiezingswaarnemingsmissie van de OAS in Bolivia van 21 oktober 2019,
– gezien de verklaring van de Group of Auditors Electoral Process in Bolivia van 10 november 2019,
– gezien de aan de woordvoerder van de secretaris-generaal van de VN toe te schrijven verklaring van 10 november 2019 over de situatie in Bolivia,
– gezien de verklaring van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Michelle Bachelet, van 16 november 2019 over de onderdrukking en het gebruik van onnodig en buitensporig geweld, waardoor de gemoederen in Bolivia nog hoger dreigen op te lopen,
– gezien het constitutionele referendum dat op 21 februari 2016 in Bolivia werd gehouden,
– gezien de gezamenlijke Europese strategie voor Bolivia 2017-2020,
– gezien het Amerikaans Verdrag inzake de rechten van de mens, dat door Bolivia is ondertekend en geratificeerd,
– gezien de recentste persverklaringen van de Inter-American Commission on Human Rights over Bolivia, en in het bijzonder die van 23 oktober 2019, 12 november 2019 en 19 november 2019, waarin wordt gewaarschuwd voor het risico dat mensenrechtenschendingen in Bolivia onbestraft blijven,
– gezien de grondwet van Bolivia, met inbegrip van artikel 4 en de titels VII en VIII,
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Evo Morales, nadat hij er in 2016 niet in was geslaagd een referendum tot wijziging van de Boliviaanse grondwet te winnen, met goedkeuring van het Constitutioneel Hof heeft gekandideerd voor een vierde ambtstermijn, hetgeen duidelijk getuigt van een gebrek aan onafhankelijkheid van justitie in Bolivia;
B. overwegende dat zich bij de presidents- en parlementsverkiezingen van 20 oktober 2019 in Bolivia verscheidene onregelmatigheden hebben voorgedaan in het voordeel van de partij van Evo Morales; overwegende dat de burgers zich in groten getale naar de stembus hebben begeven en daar op een vredige en orderlijkere manier hun stem hebben uitgebracht;
C. overwegende dat de bekendmaking van de voorlopige uitslag door de hoogste verkiezingsraad werd stopgezet toen meer dan 80 % van de stemmen middels het snelle en beveiligde systeem voor de transmissie van voorlopige resultaten (TREP) waren geteld; overwegende dat het op dat moment op basis van de percentages duidelijk was dat er een tweede stemronde nodig zou zijn; overwegende dat de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) heeft gerapporteerd dat de hoogste verkiezingsraad vierentwintig uur later gegevens heeft gepresenteerd die blijk gaven van een onverklaarbare verandering in het stemgedrag, die de uitkomst van de verkiezingen drastisch heeft gewijzigd en tot een verlies van vertrouwen in het verkiezingsproces heeft geleid;
D. overwegende dat de hoogste verkiezingsraad de mogelijkheid van een tweede stemronde heeft afgewezen op grond van het feit dat het vereiste procentuele verschil van 10 % tussen de eerste twee kandidaten was bereikt;
E. overwegende dat dit besluit twijfel deed rijzen onder nationale en internationale verkiezingswaarnemers en binnen de internationale gemeenschap met betrekking tot de transparantie en geloofwaardigheid van het proces, en daarnaast tot vermoedens van fraude leidde; overwegende dat onder andere de EU en de OAS zich zeer bezorgd hebben getoond over de ongerechtvaardigde onderbreking van de telling van de stemmen en hebben aangedrongen op een tweede stemronde om het vertrouwen te herstellen en de volledige eerbiediging van de democratische keuze van de Boliviaanse bevolking te waarborgen;
F. overwegende dat de bekendmaking van de uitkomst en de zegeviering Evo Morales op grond van vermoedens van verkiezingsfraude niet door de oppositie werden erkend; overwegende dat de OAS door de Boliviaanse autoriteiten werd verzocht een bindende technische controle uit te voeren; overwegende dat deze controle op 10 november 2019 grove onregelmatigheden en manipulatie tijdens de verkiezingen aan het licht heeft gebracht en de OAS op grond van deze bevindingen tot ongeldigverklaring van de verkiezingsuitslag heeft opgeroepen en het uitschrijven van nieuwe verkiezingen met nieuwe verkiezingsautoriteiten heeft aanbevolen teneinde tot geloofwaardige verkiezingen te komen;
G. overwegende dat door legerofficieren werd gesuggereerd dat voormalig president Evo Morales moest aftreden; overwegende dat het leger en de politie zich ver zouden moeten houden van het beïnvloeden van politieke processen en verantwoording verschuldigd zijn aan de civiele autoriteiten;
H. overwegende dat Evo Morales en andere regeringsleden ontslag hebben genomen en hebben besloten het land te verlaten en afstand te doen van hun functies; overwegende dat verschillende ontslagen Jeanine Áñez, de tweede ondervoorzitter van de senaat, het recht hebben gegeven het interim-presidentschap op zich te nemen met de constitutionele verplichting en politieke verantwoordelijkheid snel nieuwe presidentsverkiezingen uit te schrijven, aangezien dit de enige democratische en constitutionele manier is om uit de huidige crisis te komen;
I. overwegende dat de Boliviaanse wetgevers op 23 november 2019 een wetsvoorstel hebben goedgekeurd waarin een termijn voor de verkiezing van een nieuwe hoogste verkiezingsraad is vastgelegd, wordt voorzien in de mogelijkheid om opnieuw verkiezingen te houden, en de uitkomst van de verkiezingen van 20 oktober 2019 ongeldig wordt verklaard; overwegende dat het wetsvoorstel op 24 november 2019 door mevrouw Áñez werd ondertekend, maar de nieuwe verkiezingen nog altijd niet zijn ingepland;
J. overwegende dat Bolivia kampt met maatschappelijke onrust, krachtige protesten en demonstraties, waardoor reeds ten minste 32 doden zijn gevallen, meer dan 700 mensen gewond zijn geraakt en ruim 600 mensen zijn gearresteerd;
K. overwegende dat het land als gevolg van de wegblokkades door aanhangers van Morales kampt met een schaarste aan levensmiddelen en brandstof, hetgeen ernstige gevolgen heeft voor de burgerbevolking; overwegende dat het uit de hand lopende geweld, de berichten over het gebruik van onnodig en buitensporig geweld door de veiligheidstroepen en de verdeeldheid van de samenleving steeds meer zorgen doen rijzen;
1. betreurt en veroordeelt de golf van maatschappelijke onrust en geweld waardoor Bolivia sinds de verkiezingen wordt overspoeld en betuigt zijn medeleven met de familieleden van de slachtoffers; doet een beroep op alle verschillende politieke actoren en bevoegde personen in het leger en bij de politie zich van geweld te onthouden, de spanningen te verminderen en de grootst mogelijke terughoudendheid te betrachten; dringt er bij voormalige politici in en buiten Bolivia op aan acties die leiden tot tekorten en tot escalatie van het geweld niet meer aan te moedigen; roept de veiligheidstroepen op bij het handhaven van de veiligheid en de openbare orde de beginselen van evenredigheid en terughoudendheid in acht te nemen; pleit voor onverwijld, onpartijdig, transparant en grondig onderzoek naar het geweld;
2. schaart zich achter de verklaring van de Inter-American Commission on Human Rights van 19 november 2019, waarin de organisatie haar bezorgdheid uit over decreet nr. 4078, dat de straffeloosheid van militairen die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de openbare veiligheid aanspoort en daarmee in strijd is met de verplichting van landen om onderzoek in te stellen naar mensenrechtenschendingen en daders te vervolgen, te berechten en te bestraffen;
3. laakt het gebrek aan transparantie en geloofwaardigheid, en de pogingen tot het plegen van verkiezingsfraude van de Boliviaanse autoriteiten; verdedigt de vrije wil van de Boliviaanse burgers om op democratische wijze en met strikte naleving van de grondwet en aanvullende wetten hun president te kiezen; staat volledig achter de bevindingen van de OAS en de resultaten van de verkiezingscontrole;
4. vraagt alle actoren met klem een dialoog tot stand te brengen om tot een vreedzame oplossing van de huidige crisis te komen door middel van vreedzame nationale verzoening, alsook door het onverwijld uitschrijven van transparante, eerlijke en geloofwaardige verkiezingen en het oprichten van een nieuw samengesteld verkiezingsorgaan; verzoekt alle actoren hun democratische verantwoordelijkheid na te komen en ervoor te zorgen dat dit ook daadwerkelijk gebeurt;
5. is ingenomen met de eerste stappen die in dit verband zijn genomen, evenals met de goedkeuring van een wetsvoorstel voor de uitschrijving van nieuwe verkiezingen in 2020; onderstreept dat ervoor moet worden gezorgd dat het proces van een democratische en vreedzame dialoog wordt voortgezet overeenkomstig de Boliviaanse grondwet; verzoekt alle actoren het internationaal recht en, in het bijzonder, de grondbeginselen op het gebied van mensenrechten te eerbiedigen;
6. herhaalt dat eerbiediging van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, politiek pluralisme, en de vrijheid van vergadering en meningsuiting voor alle Bolivianen, waaronder de agrarische inheemse stammen en volkeren, grondrechten en essentiële pijlers van de democratie en de rechtsstaat zijn;
7. beklemtoont hoe belangrijk het is dat er bij de verkiezingen geloofwaardige internationale waarnemers aanwezig zijn die vrij en onafhankelijk te werk kunnen gaan en verzoekt de VV/HV daarom een volwaardige EU-verkiezingswaarnemingsmissie te sturen; spoort de EDEO en de EU-delegatie in Bolivia aan ook financiering te verlenen voor opleidingen voor burgers over verkiezingswaarneming tijdens de verkiezingen om de democratische participatie te bevorderen, met name onder de jonge Bolivianen die verantwoordelijk waren voor de vreedzame protesten tegen verkiezingsfraude;
8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de regering en het parlement van Bolivia, het Andesparlement en de Eurolat-Vergadering.