Ontwerpresolutie - B9-0083/2020Ontwerpresolutie
B9-0083/2020

ONTWERPRESOLUTIE over de loonkloof tussen mannen en vrouwen

22.1.2020 - (2019/2870(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Christine Anderson, France Jamet, Nicolaus Fest, Joachim Kuhs
namens de ID-Fractie

Procedure : 2019/2870(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0083/2020
Ingediende teksten :
B9-0083/2020
Debatten :
Aangenomen teksten :

B9‑0083/2020

Resolutie van het Europees Parlement over de loonkloof tussen mannen en vrouwen

(2019/2870(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien de verklaring van de Commissie van 13 januari 2020 over de loonkloof tussen mannen en vrouwen,

 gezien het antwoord van de Commissie op schriftelijke vraag P-003684/2019,

 gezien artikel 153 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen wordt omschreven als het verschil tussen het gemiddelde bruto-uurloon van mannen en vrouwen, uitgedrukt als percentage van het gemiddelde bruto-uurloon van mannen;

B. overwegende dat de loonkloof officieel “niet-gecorrigeerd” is, dat wil zeggen niet aangepast aan individuele kenmerken;

C. overwegende dat de EU al geruime tijd gecoördineerde inspanningen levert om de loonkloof te dichten;

D. overwegende dat er momenteel geen gegevens voorhanden zijn over de gemiddelde loonkloof in specifieke sectoren in de EU en dat de Commissie geen zulke gegevens verzamelt;

1. brengt in herinnering dat loonvormingsmechanismen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten en de sociale partners vallen;

2. wijst erop dat in artikel 153, lid 5, van het VWEU expliciet vermeld staat dat loonkwesties niet tot de bevoegdheden van de EU behoren;

3. is van mening dat de Commissie zich overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel niet mag bemoeien met de arbeidsmarkt of het arbeidskader van de lidstaten;

4. merkt op dat de definitie van de loonkloof tussen mannen en vrouwen onvolledig is, aangezien de loonkloof niet-gecorrigeerd is en bijgevolg geen rekening houdt met individuele kenmerken die een verschil in loon gedeeltelijk of geheel kunnen verklaren, zoals opleidingsniveau, aantal gewerkte uren, soort werk, loopbaanonderbreking en deeltijdwerk na de geboorte van kinderen;

5. wijst erop dat de Commissie de overblijvende loonverschillen tussen mannen en vrouwen in bepaalde studies toeschrijft aan niet in aanmerking genomen variabelen (zoals loopbaanonderbrekingen) en niet-waarneembare variabelen (zoals onderhandelingsvoordelen), en aan genderspecifieke voorkeuren bij de keuze van een opleiding en loopbaan;

6. herinnert eraan dat uit tal van studies blijkt dat wanneer er een gecorrigeerde maatstaf wordt gehanteerd, de loonkloof nauwelijks groter is dan de statistische fouttolerantie;

7. dringt erop aan dat alle toekomstige analyses betrekking hebben op een gecorrigeerde loonkloof, rekening houdend met alle waarneembare aspecten die van invloed kunnen zijn op het loon, zoals loopbaanonderbrekingen, genderspecifieke voorkeuren voor een loopbaan in bepaalde sectoren enzovoort;

8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, het Europees Instituut voor gendergelijkheid en de regeringen en parlementen van de lidstaten.

 

Laatst bijgewerkt op: 27 januari 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid