Ontwerpresolutie - B9-0158/2020Ontwerpresolutie
B9-0158/2020

ONTWERPRESOLUTIE over het nieuwe meerjarig financieel kader, eigen middelen en het herstelplan

12.5.2020 - (2020/2631(RSP))

naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Manfred Weber, Siegfried Mureşan, José Manuel Fernandes, Jan Olbrycht
namens de PPE-Fractie
Iratxe García Pérez, Simona Bonafè, Jonás Fernández, Eider Gardiazabal Rubial
namens de S&D-Fractie
Dacian Cioloş, Luis Garicano, Valerie Hayer
namens de Renew-Fractie
Ska Keller, Philippe Lamberts, Bas Eickhout
namens de Verts/ALE-Fractie
Ryszard Antoni Legutko, Roberts Zīle
namens de ECR-Fractie


Procedure : 2020/2631(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0158/2020
Ingediende teksten :
B9-0158/2020
Aangenomen teksten :

B9-0158/2020

Resolutie van het Europees Parlement over het nieuwe meerjarig financieel kader, eigen middelen en het herstelplan

(2020/2631(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien de artikelen 225, 310, 311, 312, 323 en 324 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

 gezien de Schumanverklaring van 9 mei 1950,

 gezien het voorstel van de Commissie van 2 mei 2018 voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (COM(2018)0322),

 gezien zijn tussentijds verslag van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord[1],

 gezien zijn resolutie van 10 oktober 2019 over het meerjarig financieel kader 2021-2027 en eigen middelen: tijd om de verwachtingen van de burger in te lossen[2],

 gezien zijn resolutie van 17 april 2020 over gecoördineerde EU-maatregelen om de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan te bestrijden[3],

 gezien het definitieve verslag en de aanbevelingen van de Groep op hoog niveau inzake eigen middelen,

 gezien de Economische voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie,

 gezien zijn resolutie van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal[4],

 gezien de mededeling van de Commissie van 14 januari 2020 getiteld “Sustainable Europe Investment Plan European Green Deal Investment Plan” (COM(2020)0021),

 gezien zijn resolutie van 18 december 2019 over eerlijke belastingheffing in een gedigitaliseerde en gemondialiseerde economie: BEPS 2.0[5],

 gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640),

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de COVID-19-pandemie tragische en desastreuze gevolgen heeft gehad voor mensen en hun dierbaren;

B. overwegende dat deze crisis grote moeilijkheden heeft veroorzaakt voor de welzijns- en zorgstelsels van de lidstaten;

C. overwegende dat de COVID-19-crisis met name kwetsbare groepen treft, met als gevolg toegenomen ongelijkheid, armoede, werkloosheid en sociale verschillen, alsmede een ondermijning van de sociale en arbeidsnormen in Europa;

D. overwegende dat de EU en haar lidstaten zich hebben verplicht tot de uitvoering van de Agenda 2030 van de VN, de Europese pijler van sociale rechten en de Overeenkomst van Parijs;

E. overwegende dat de asymmetrische economische reacties van de lidstaten een gevaar kunnen opleveren voor de convergentie-inspanningen van de EU en dat zij verstoringen kunnen teweegbrengen op de interne markt;

F. overwegende dat veel bedrijven hun deuren hebben moeten sluiten of dreigen dit te moeten doen, en dat grote delen van onze economie tot stilstand zijn gekomen;

G. overwegende dat de verstoring de economie van de EU als geheel treft, en dat gezorgd moet worden voor een gelijke schulduitgiftecapaciteit en voor toegang tot financiering, ook voor lidstaten die niet tot de eurozone behoren, om de crisis het hoofd te bieden;

H. overwegende dat het bbp van de EU volgens de Economische voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie naar verwachting zal krimpen met 7,4 %;

I. overwegende dat de Europese Raad geen overeenstemming heeft bereikt over een gemeenschappelijke routekaart voor herstel na de crisis; overwegende dat hij de Commissie evenwel heeft opgedragen een herstelpakket voor te stellen met als kern een aangepast MFK;

J. overwegende dat het Parlement al zijn bezorgdheid heeft geuit over de omvang van het volgende MFK toen dit door de Commissie werd voorgesteld in mei 2018, vóór de COVID-19-crisis, omdat de Unie hiermee niet haar politieke engagementen kon nakomen en niet kon reageren op de belangrijke uitdagingen die voor haar liggen;

K. overwegende dat kmo’s de ruggengraat van onze economie vormen en behoefte hebben aan minder bureaucratie, regelgeving die geschikt is voor het beoogde doel, betere netwerken van ondernemers en wetenschappers en investeringen in grensoverschrijdende infrastructuur;

L. overwegende dat artikel 312 van het VWEU bepaalt dat het Parlement het MFK moet goedkeuren;

M. overwegende dat de Commissie overeenkomstig het formele verzoek van het Parlement snel een noodplan voor het MFK moet opstellen, om de begunstigden in de EU te beschermen en het risico van discontinuïteit uit te sluiten, ingeval het akkoord over het volgende MFK niet tijdig wordt gesloten om ervoor te zorgen dat het op 1 januari 2021 in werking kan treden;

N. overwegende dat het noodplan voor het MFK volledig verenigbaar is met het herstelplan;

O. overwegende dat de EU op 9 mei 2020 de 70e verjaardag van de Schumanverklaring heeft gevierd;

1. benadrukt dat de Europese burgers centraal moeten staan in de herstelstrategie; herinnert eraan dat hun belangen worden vertegenwoordigd door het Europees Parlement; waarschuwt de Commissie bijgevolg voor elke poging om een Europese herstelstrategie te ontwerpen buiten de communautaire methode om en te grijpen naar intergouvernementele middelen;

2. herinnert eraan dat het MFK het begrotingsinstrument is waarmee de EU haar ambities waarmaakt; waarschuwt de Commissie voor elke poging om een Europese herstelstrategie te ontwerpen die niet gebaseerd is op het MFK en de programma’s hiervan; eist betrokken te worden bij de vormgeving, de goedkeuring en de uitvoering van het herstelfonds en eist een centrale rol in het besluitvormingsproces, om te zorgen voor democratische aflegging van verantwoording;

3. benadrukt het feit dat het aangepaste MFK en de Europese herstelstrategie gebaseerd moeten zijn op de beginselen van economische en territoriale cohesie, sociale dialoog en de overgang naar een veerkrachtige, duurzame, sociaal rechtvaardige en concurrerende economie;

4. herinnert eraan dat een van de hoofdtaken van het Parlement is om controle uit te oefenen op de uitvoerende macht; waarschuwt de Commissie voor het gebruik van misleidende totaalcijfers bij de presentatie van haar herstelplan; benadrukt het feit dat de geloofwaardigheid van de Unie op het spel staat;

5. herinnert eraan dat het Parlement het MFK moet goedkeuren; waarschuwt de Commissie voor de indiening van een herzien MFK waarin de financiering van het herstelplan ten koste gaat van bestaande en toekomstige programma’s; waarschuwt de Commissie voor de verleiding om begrotingsinstrumenten te creëren zonder betrokkenheid van het Parlement, die ontsnappen aan democratisch toezicht; herinnert in verband hiermee aan de mogelijkheid die wordt geboden door artikel 324 van het VWEU; houdt zich klaar om elk voorstel te verwerpen dat niet voldoet aan deze normen; herinnert eraan niet te zullen instemmen met het MFK zonder een akkoord over de hervorming van het stelsel van eigen middelen van de EU;

Een sterk meerjarig financieel kader voor het herstel van de EU en daarna

6. herinnert aan het standpunt van het Parlement over de noodzaak van een ambitieus MFK dat beantwoordt aan de verwachtingen van de burgers van de EU en dat aansluit bij de politieke toezeggingen en de ambities van de EU met de nodige financiële middelen; verlangt dat in het herziene voorstel van de Commissie voor het MFK 2021-2027 het nieuwe herstel- en transformatiefonds bovenop het volgende MFK berekend wordt; is van mening dat in het nieuwe MFK-voorstel rekening moet worden gehouden met de noodzaak om de gevolgen van de crisis doeltreffend aan te pakken en met de aanvullende instrumenten en initiatieven die gekoppeld zijn aan de politieke agenda van de nieuwe Commissie;

7. dringt erop aan dat de herstelstrategie wordt beoordeeld voordat deze afloopt en het MFK dienovereenkomstig wordt herzien tijdens de tussentijdse herziening daarvan;

8. merkt op dat vervroegde toewijzing van middelen de onmiddellijke gevolgen van de crisis kan helpen beperken, met name in het kader van het cohesiebeleid, maar niet voorziet in extra geld en niet kan worden aangeprezen als zodanig; waarschuwt dat buitensporige frontloading zal leiden tot een verzwakte begroting waardoor de Unie niet kan investeren in haar gemeenschappelijke toekomst, en deze kwetsbaarder zal maken voor verdere crises;

9. verzoekt de leiders van de EU en de Commissie moedige besluiten te nemen over de hervorming van het systeem van eigen middelen van de Unie, met inbegrip van de invoering van een pakket nieuwe eigen middelen; bevestigt zijn in het tussentijds verslag over het MFK uiteengezette standpunt met betrekking tot de lijst van potentiële kandidaten voor nieuwe eigen middelen: een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, een belasting op digitale diensten, een belasting op financiële transacties, inkomsten uit de regeling voor de handel in emissierechten, een belasting op plastic en een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens; herhaalt zijn standpunt ten gunste van de afschaffing van alle kortingen en correcties, de vereenvoudiging van de op btw gebaseerde eigen middelen en het gebruik van boeten en vergoedingen als extra inkomsten voor de EU-begroting;

10. waarschuwt de lidstaten dat als zij de totstandkoming van nieuwe eigen middelen niet willen aanvaarden, het veiligstellen van een levensvatbaar MFK onvermijdelijk zal leiden tot een verdere verhoging van hun rechtstreekse bni-bijdragen;

11. dringt erop aan dat het plafond van de eigen middelen onmiddellijk en permanent wordt verhoogd, teneinde te voldoen aan de behoeften van het MFK en het herstel- en transformatiefonds, en rekening wordt gehouden met de verwachte daling van het bni na de uit de crisis voortvloeiende recessie;

12. is vastbesloten zich te verzetten tegen elke poging om de adequate financiering van het volgende MFK in gevaar te brengen, teneinde onmiddellijke financiering voor de herstelstrategie te verschaffen; eist dat het herstelplan wordt ingebed in een verhoogd MFK dat nieuwe eigen middelen omvat;

13. dringt erop aan dat het herstel- en transformatiefonds wordt gefinancierd bovenop het bestaande en toekomstige beleid van de EU, dat het geen invloed heeft op onze prioriteiten op lange termijn en onze strategische doelstellingen, en geen kleiner MFK tot gevolg heeft;

Een geloofwaardig Europees herstel- en transformatiefonds

14. verzoekt de Commissie een omvangrijk pakket voor herstel voor te leggen, overeenkomstig de resolutie van het Europees Parlement van 17 april 2020; dringt erop aan dat het herstel- en transformatiefonds wordt gefinancierd door middel van de uitgifte van door de EU-begroting gegarandeerde langlopende herstelobligaties, waarbij de manoeuvreerruimte wordt gemaximaliseerd en een terugbetalingsplan wordt vastgelegd; benadrukt dat het fonds een hoofdonderdeel zal vormen van een algemeen pakket dat in een investeringsimpuls voorziet, onder meer door particuliere investeringen aan te trekken, van twee biljoen EUR in omvang en van een duur die in verhouding staat tot de verwachte diepe en langdurige gevolgen van de huidige crisis;

15. dringt erop aan dat het pakket aan de hand van leningen en vooral subsidies en rechtstreekse betalingen voor investeringen en eigen vermogen wordt uitbetaald, en het fonds rechtstreeks door de Commissie wordt beheerd; is van mening dat geld moet worden besteed aan programma’s binnen de EU-begroting, met volledige parlementaire controle en participatie, en moet worden onderworpen aan passende audit- en rapportagevereisten;

16. wijst er echter op dat het fonds de nationale begrotingen niet extra mag belasten en zich moet laten leiden door de beginselen van deugdelijke financiering; is bereid te overwegen de bni-bijdragen van de lidstaten op het huidige nominale niveau te handhaven in ruil voor de instelling van nieuwe eigen middelen waarmee niet alleen de rente en aflossingen van de uitgiften worden betaald, maar ook een ambitieus MFK wordt gefinancierd;

17. herinnert eraan dat de geloofwaardigheid van onze Unie moet worden gehandhaafd en waarschuwt de Commissie voor het gebruik van financiële tovenarij en dubieuze multiplicatoren om ambitieuze cijfers te publiceren; waarschuwt dat totaalcijfers van te mobiliseren investeringen niet de reële omvang van een herstel- en transformatiefonds weergeven en niet als zodanig kunnen worden gepresenteerd;

18. herinnert aan de Verdragsbepalingen dat de ontvangsten en uitgaven van de EU-begroting in evenwicht moeten zijn en dat de instellingen ervoor moeten zorgen dat de Unie beschikt over de financiële middelen om haar wettelijke verplichtingen jegens derden na te kunnen komen; verzoekt in dit verband om een budgettaire behandeling van de herstelobligaties die in economisch opzicht in orde is en met de normale boekhouding van elke overheidsinstantie, met inbegrip van de lidstaten, in overeenstemming is; stelt voor om in plaats van het volledige uitstaande bedrag in de jaarlijkse begroting op te nemen, alleen de in de loop van elk jaar verschuldigde betalingen tot aan het plafond uit de eigen middelen worden gefinancierd, met behoud van de volledige transparantie van de uitstaande betalingen van de rente en aflossingen van de hoofdsom en onverminderd de noodzaak van een terugbetalingsplan;

19. benadrukt dat timing van essentieel belang is en dat het herstel- en transformatiefonds moet worden gekoppeld aan het huidige en het komende MFK en op de structuur en de doelstellingen daarvan moet worden afgestemd; dringt erop aan dat het herstel- en transformatiefonds dit jaar zo spoedig mogelijk operationeel wordt;

20. verlangt dat met dit massieve herstelpakket onze economieën worden hervormd en hun veerkracht wordt versterkt door strategische investeringen ter ondersteuning van kmo’s te bundelen, en het aantal banen en vaardigheden toeneemt om de gevolgen van de crisis voor werknemers, consumenten en gezinnen te beperken; dringt daarom aan op de prioritering van investeringen in de Green Deal en de digitale agenda, en de verwezenlijking van de Europese soevereiniteit in strategische sectoren, met een consistente industriestrategie en met een verkorting en diversifiëring van de toeleveringsketens en de heroriëntering van het handelsbeleid; roept op tot de oprichting van een nieuw op zichzelf staand Europees gezondheidsprogramma;

21. acht het van cruciaal belang dat deze inspanningen een sterke sociale dimensie hebben en in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de Europese pijler van sociale rechten, de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (SDG’s) en de doelstelling van gendergelijkheid, om ervoor te zorgen dat het herstel de territoriale cohesie en het concurrentievermogen versterkt, de sociale en economische ongelijkheden aanpakt en tegemoet komt aan de behoeften van de mensen die het hardst door de crisis getroffen zijn, zoals vrouwen, minderheden en mensen die op of onder de armoedegrens leven;

22. benadrukt dat deze middelen naar projecten en begunstigden moeten gaan die voldoen aan onze in het Verdrag vastgelegde fundamentele waarden, de Overeenkomst van Parijs, de doelstellingen van de EU inzake klimaatneutraliteit en biodiversiteit, en de bestrijding van belastingontduiking, belastingontwijking en het witwassen van geld; dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat de richtsnoeren inzake staatssteun verenigbaar zijn met dergelijke voorwaarden;

23. herinnert aan het belang van internationale solidariteit; verzoekt de Commissie en de lidstaten de inspanningen op het gebied van herstel en transformatie ten gevolge van COVID-19 op internationaal niveau te leiden en tegelijkertijd onze waarden van solidariteit, bescherming van de mensenrechten, democratische beginselen, de rechtsstaat en multilateralisme te handhaven;

°

° °

24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Europese Raad en de Commissie.

Laatst bijgewerkt op: 13 mei 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid