Ontwerpresolutie - B9-0280/2020Ontwerpresolutie
B9-0280/2020

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Rusland: de vergiftiging van Aleksej Navalny

14.9.2020 - (2020/2777(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Sergey Lagodinsky, Heidi Hautala, Rasmus Andresen, Bronis Ropė, Anna Cavazzini, Hannah Neumann, Tineke Strik, Markéta Gregorová, Alviina Alametsä, Reinhard Bütikofer, Monika Vana, Sven Giegold, Jordi Solé, Francisco Guerreiro
namens de Verts/ALE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0280/2020

Procedure : 2020/2777(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0280/2020
Ingediende teksten :
B9-0280/2020
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B9‑0280/2020

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Rusland: de vergiftiging van Aleksej Navalny

(2020/2777(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien zijn eerdere resoluties over Rusland en de betrekkingen tussen de EU en Rusland,

 gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de Raad van Europa,

 gezien het VN-Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens,

 gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Josep Borrell over de vergiftiging van Aleksej Navalny van 24 augustus 2020 en 2 september 2020, alsook zijn verklaring namens de EU van 3 september 2020,

 gezien de verklaring van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten Michelle Bachelet van 8 september 2020, waarin wordt aangedrongen op een onafhankelijk onderzoek naar de vergiftiging van Aleksej Navalny,

 gezien de verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van de G7 van 8 september 2020 over de vergiftiging van Aleksej Navalny,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat Aleksej Navalny als jurist, blogger en anticorruptieactivist talrijke corruptiezaken aan het licht heeft gebracht waarbij bedrijven en Russische politici betrokken zijn, meerdere publieke protesten in heel Rusland heeft geleid en is uitgegroeid tot een van de weinige effectieve leiders van de Russische oppositie; overwegende dat hij eerder als is opgepakt, gearresteerd en veroordeeld in pogingen om een einde te maken aan zijn politieke en publieke activiteiten; overwegende dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft verklaard dat een aantal van deze procedures neerkomt op misbruik en in strijd is met het beginsel van een eerlijk proces; overwegende dat Navalny in 2017 fysiek werd aangevallen met een medisch ontsmettingsmiddel waardoor hij bijna blind was, en door een vermeende vergiftiging tijdens zijn detentie in 2019; overwegende dat de daders in geen van deze gevallen zijn vervolgd;

B. overwegende dat Navalny op 20 augustus 2020 tijdens een vlucht van Tomsk naar Moskou is ingestort en gedurende twee weken in een kunstmatige coma werd gehouden om een ernstige bedreiging voor zijn leven te beperken; overwegende dat hij op 22 augustus naar het Charité-ziekenhuis in Berlijn is overgebracht;

C. overwegende dat de Duitse regering op 2 september 2020 heeft meegedeeld dat uit klinische en toxicologische tests van een Duits militair laboratorium blijkt dat Navalny is vergiftigd met een zenuwgas van het type novitsjok;

D. overwegende dat Russische artsen hem als eersten voor vergiftiging hebben behandeld, nadien hebben beweerd dat er in zijn lichaam geen sporen van vergiftiging waren en hebben proberen te beletten dat hij het land zou verlaten; overwegende dat de Russische autoriteiten elke band met het incident ontkennen;

E. overwegende dat zenuwgassen zoals novitsjok gesofisticeerde, dodelijke, zeer complexe en uiterst moeilijk op te sporen stoffen zijn, waarvoor speciale laboratoria vereist zijn en waarvan bekend is dat zij door de Sovjet-Unie en later door Rusland zijn ontwikkeld; overwegende dat de Organisatie voor het verbod van chemische wapens deze stof op de lijst van verboden chemische stoffen heeft geplaatst;

F. overwegende dat er in de afgelopen twee decennia een aantal gevallen van vergiftiging of andere vormen van gerichte moord of poging tot moord hebben plaatsgevonden op tegenstanders van het regime en onafhankelijke journalisten, in Rusland zelf of op buitenlandse bodem, waaronder Anna Politkovskaja, Alexander Litvinenko, Sergej Skripal, Boris Nemtsov, Pjotr Verzilov en Vladimir Kara-Murza;

G. overwegende dat de situatie van de mensenrechten en de rechtsstaat in Rusland blijft verslechteren, met systematische inspanningen van de autoriteiten om de vrijheid van meningsuiting te fnuiken, de vrijheid van vergadering te beperken, oppositieactiviteiten te belemmeren, met repressie te reageren op activiteiten die erop gericht zijn corruptie aan het licht te brengen en de activiteiten van het Russische maatschappelijk middenveld te verhinderen;

H. overwegende dat deze aanhoudende onderdrukking van maatschappelijke tegenstand wordt versterkt door de straffeloosheid van politie en veiligheidstroepen en door de onwil van de rechtbanken om de werkelijke daders van deze misdaden te vervolgen;

I. overwegende dat vertegenwoordigers van de oppositie stelselmatig worden blootgesteld aan verbale aanvallen, persoonsgerichte campagnes en demonisering door de regering of regeringsgezinde media;

J. overwegende dat het recht op vrijheid van gedachte, meningsuiting, vreedzame vergadering en vereniging is verankerd in de grondwet van de Russische Federatie;

K. overwegende dat de Russische Federatie ondertekenaar is van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en lid van de Raad van Europa, en zich derhalve heeft verplicht tot eerbiediging van de internationale normen en beginselen van de rechtsstaat, mensenrechten en fundamentele vrijheden;

L. overwegende dat deze beginselen cruciale pijlers zijn van een veerkrachtige en pluralistische samenleving; overwegende dat het vrije en onafhankelijke optreden van de oppositie, maatschappelijke organisaties en de media een hoeksteen vormt van een democratische samenleving die op de rechtsstaat gebaseerd is;

M. overwegende dat het Parlement herhaaldelijk zijn bezorgdheid heeft geuit over de toestand van de democratie in Rusland, over het systematische verzuim om de rechtsstaat en de fundamentele rechten en beginselen te eerbiedigen, en over de steeds beperktere ruimte voor onafhankelijke en dissidente actoren in Rusland;

N. overwegende dat het Parlement officieel tot de conclusie is gekomen dat Rusland niet langer als een “strategische partner” kan worden beschouwd, ook in het licht van zijn antagonistisch buitenlands beleid, met inbegrip van militaire interventies en illegale bezetting in derde landen;

1. betuigt Aleksej Navalny, de bekendste oppositieleider van Rusland, zijn oprechte wens voor een spoedig en volledig herstel;

2. veroordeelt ten stelligste de moordpoging op Aleksej Navalny en het gebruik van chemische wapens, die een ernstige inbreuk vormen op het internationaal recht en de internationale mensenrechtennormen;

3. betuigt zijn solidariteit met de democratische krachten in Rusland, die zich inzetten voor een open en vrije samenleving, en spreekt zijn steun uit voor alle personen en organisaties die het doelwit zijn van aanvallen en repressie;

4. verzoekt de VV/HV en het Duitse voorzitterschap van de Raad samen met de Organisatie voor het verbod van chemische wapens, de Verenigde Naties en de Raad van Europa te werken aan een internationaal onderzoek naar de vergiftiging van Aleksej Navalny; dringt er bij de Russische autoriteiten op aan op transparante en onpartijdige wijze volledig samen te werken met internationale actoren en de daders ter verantwoording te roepen;

5. dringt er bij de Russische autoriteiten op aan een einde te maken aan hun pesterijen en intimidatie van en aanvallen tegen de oppositie, het maatschappelijk middenveld, de media, mensenrechtenverdedigers en andere activisten, en in plaats daarvan het Russische volk in staat te stellen fundamentele vrijheden uit te oefenen en legitieme politieke en maatschappelijke activiteiten te ontplooien; veroordeelt het feit dat de Russische autoriteiten het nalaten deze actoren te beschermen tegen aanvallen, pesterijen en intimidatie en deze aanvallen onpartijdig te onderzoeken;

6. roept de Russische regering en de Doema op het wettelijk kader voor verkiezingen en de wetgeving inzake buitenlandse agenten en ongewenste organisaties te herzien om pluralisme en vrije en eerlijke verkiezingen overeenkomstig internationale normen te bevorderen en een gelijk speelveld voor oppositiekandidaten te creëren;

7. verzoekt de VV/HV en de Raad een nieuwe strategie uit te werken voor de betrekkingen van de EU met Rusland; is van mening dat een dergelijke strategie organisaties van het maatschappelijk middenveld die democratische waarden, de rechtsstaat, de fundamentele vrijheden en de mensenrechten in Rusland bevorderen, met inbegrip van de corruptiebestrijdingsstichting van Navalny, beter moet ondersteunen en de persoonlijke contacten met de burgers van Rusland moet versterken;

8. verzoekt de Raad en de VV/HV zo spoedig mogelijk een gerichte EU-sanctieregeling voor mensenrechtenschendingen vast te stellen, die van toepassing moet zijn op personen of entiteiten waarvan is vastgesteld dat zij de mensenrechten of de fundamentele vrijheden ernstig schenden, met name in verband met de onderdrukking van het maatschappelijk middenveld, activisten van de oppositie en journalisten; dringt aan op de invoering van sanctiemechanismen die de inbeslagneming en bevriezing mogelijk maken van de Europese activa van personen die volgens de bevindingen van de corruptiebestrijdingsstichting van Navalny corrupt zijn; is van mening dat propagandisten binnen de Russische regering en regeringsgezinde media die actief bijdragen aan desinformatie en haataanvallen op en over de Russische oppositie ook onder dergelijke sancties moeten vallen;

9. dringt er bij de EU-instellingen en alle lidstaten op aan de voltooiing van de Nord Stream 2-pijpleiding stop te zetten om te voorkomen dat Europa afhankelijker wordt van Russische energievoorziening en dat Rusland zijn agressieve buitenlandse beleid en militaire interventies kan voortzetten en financieren met de opbrengsten van deze uitvoer van energie naar de EU; dringt aan op een systematische herziening van soortgelijke bilaterale projecten in de EU die het solidariteitsbeginsel ondermijnen, corruptie ondersteunen of tot mensenrechtenschendingen leiden;

10. moedigt de EU aan om Rusland te blijven vragen alle wetten en verordeningen die niet stroken met internationale normen in te trekken of aan te passen; dringt er bij Rusland op aan de voorrang van dergelijke internationale normen te handhaven, overeenkomstig de bepalingen van artikel 15, afdeling 4, van de Russische grondwet, waarvoor geen afwijking mogelijk is, en de illegaal aangebrachte recente wijzigingen van de Russische grondwet, waarin het tegenovergestelde staat, niet toe te passen; benadrukt dat elke dialoog met Rusland gebaseerd moet zijn op eerbiediging van het internationaal recht;

11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Raad van Europa, en de president, de regering en de Doema van de Russische Federatie.

 

Laatst bijgewerkt op: 16 september 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid