Ontwerpresolutie - B9-0357/2020Ontwerpresolutie
B9-0357/2020

ONTWERPRESOLUTIE over de escalerende spanningen in Varosha na de illegale acties van Turkije en de dringende noodzaak om de gesprekken te hervatten

18.11.2020 - (2020/2844(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Sergey Lagodinsky, Francisco Guerreiro, Thomas Waitz, Monika Vana, Gwendoline Delbos‑Corfield, Ernest Urtasun
namens de Verts/ALE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0355/2020

Procedure : 2020/2844(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0357/2020
Ingediende teksten :
B9-0357/2020
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B9‑0357/2020

Resolutie van het Europees Parlement over de escalerende spanningen in Varosha na de illegale acties van Turkije en de dringende noodzaak om de gesprekken te hervatten

(2020/2844(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien zijn resolutie van 13 maart 2019 over het Commissieverslag 2018 over Turkije[1],

 gezien de meest recente Commissieverslagen over Turkije, namelijk die van de jaren 2019 en 2018,

 gezien de gezamenlijke verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) en commissaris Ferreira over het verkiezingsproces binnen de Turks-Cypriotische gemeenschap van 20 oktober 2020, de opmerkingen van de VV/HV tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 12 oktober 2020 en de verklaring van de VV/HV over Varosha van 15 november 2020,

 gezien de desbetreffende conclusies van de Raad en de Europese Raad, in het bijzonder de conclusies van de Raad van 1 oktober 2020 en de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 26 april 2004,

 gezien zijn resoluties over de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften van 23 september 2008[2], 22 april 2009[3] en 13 februari 2018[4],

 gezien de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad (VNVR), met name resolutie 550 (1984) en resolutie 789 (1992),

 gezien de verklaring van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad van 9 oktober 2020 (S/PRST/2020/9),

 gezien de in 1979 door de leiders van de twee gemeenschappen in Cyprus ondertekende overeenkomst op hoog niveau,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat Turkije in 1974, nadat Griekenland de macht over het eiland had proberen over te nemen van de voormalige president aartsbisschop Makarios III, op deze mislukte staatsgreep reageerde door strijdkrachten naar Noord-Cyprus te sturen, waardoor tienduizenden Grieks-Cyprioten op de vlucht sloegen naar het zuiden en een kleinere groep Turks-Cyprioten vanuit Zuid-Cyprus naar het noorden van het eiland vluchtte;

B. overwegende dat Varosha, de zuidelijke wijk van de stad Famagusta met een oppervlakte van 6 km2, na de interventie van het Turkse leger in 1974 is afgesloten en sindsdien onbewoond is gebleven en onder rechtstreekse controle staat van het Turkse leger; overwegende dat de Cyprioten die Varosha gedwongen moesten verlaten, nergens aanspraak op konden maken en niet naar hun huizen konden terugkeren;

C. overwegende dat beide Cypriotische gemeenschappen hebben aangegeven bereid te zijn tot een akkoord over de hervestiging van de rechtmatige bewoners van Varosha in het kader van de overeenkomst op hoog niveau van 1979, waarin werd benadrukt dat de hervestiging van de bewoners van Varosha een gezamenlijke Cypriotische prioriteit was, dat beide partijen blijk wilden geven van goede wil en dat de VN een rol moest spelen bij de oplossing van het probleem;

D. overwegende dat in resolutie 550 (1984) van de VN-Veiligheidsraad staat: “beschouwt pogingen om anderen dan de oorspronkelijke bewoners van Varosha toe te staan in de stad te wonen onaanvaardbaar en roept ertoe op het gebied in kwestie onder bestuur van de VN te plaatsen”; overwegende dat in resolutie 789 (1992) van de VN-Veiligheidsraad daarnaast met klem ertoe wordt opgeroepen “het gebied dat onder bestuur van de vredesmacht van de Verenigde Naties op Cyprus staat, uit te breiden naar Varosha”;

E. overwegende dat het Turkse leger, in samenwerking met de Turks-Cypriotische leider Ersin Tatar, een deel van Varosha eenzijdig heeft heropend, zonder acht te slaan op bovengenoemde resoluties van de VN-Veiligheidsraad; overwegende dat de president van Turkije, Recep Tayyip Erdoğan, op 15 november een bezoek heeft gebracht aan Varosha, waardoor de spanningen tussen Athene, Ankara en Nicosia alleen nog maar zijn toegenomen;

F. overwegende dat tijdens de recente verkiezingen voor het Turks-Cypriotische leiderschap sprake was van een grote toename van de inmenging van Ankara in interne Turks-Cypriotische aangelegenheden; overwegende dat de nationalistische kandidaat Ersin Tatar, die gekant is tegen een alomvattende oplossing van de kwestie Cyprus overeenkomstig VN-maatstaven en op basis van een federatie van twee gemeenschappen en twee zones, veel steun kreeg vanuit Ankara en de verkiezingen heeft gewonnen;

1. benadrukt dat de situatie in Varosha ons pijnlijk bewust maakt van het aanhoudende en nog altijd onopgeloste geschil, alsook van het daarmee verband houdende risico op voortdurend escalerende spanningen tussen de Cypriotische gemeenschappen, en is er vast van overtuigd dat een alomvattende oplossing alleen kan worden gevonden via dialoog, diplomatie en rechtstreekse deelname aan de onderhandelingen door zowel de Republiek Cyprus als de Turkse-Cypriotische gemeenschap, onder auspiciën van de VN;

2. is sterk gekant tegen de toenemende inmenging van Ankara in interne Turks-Cypriotische aangelegenheden, waarvan de eenzijdige heropening van de kustlijn van Varosha het toppunt was, die ook tot protesten van delen van de Turkse-Cypriotische gemeenschap heeft geleid; maakt zich ernstig zorgen over deze eenzijdige actie, die in strijd is met de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad; verzoekt, bij gebrek aan een hoognodige hervatting van de dialoog en onderhandelingen over de kwestie Cyprus, dat het tij wordt gekeerd en dat alle partijen zich onthouden van eenzijdige acties en de verklaring van de VN-Veiligheidsraad van 20 oktober 2020 eerbiedigen;

3. merkt op dat de Republiek Cyprus de teruggave van Varosha als uitgangspunt blijft zien van de vertrouwenwekkende maatregelen met de Turks-Cyprioten, waaronder gemeenschappelijke ondernemingen die de wederopbouw van de verlaten stad nastreven;

4. betreurt dat eerdere voorstellen voor vertrouwenwekkende maatregelen om Varosha onder bestuur van de VN te plaatsen en de Turks-Cypriotische haven van Famagusta te heropenen niet succesvol waren; is ingenomen met lokale projecten, zoals het Famagusta Ecocity Project, dat door Grieks- en Turks-Cyprioten wordt geleid en gericht is op de wederopbouw van een geïntegreerd, duurzaam en milieuvriendelijk Famagusta dat vreedzame co-existentie van al haar inwoners uitdraagt en omarmt;

5. verzoekt de Republiek Cyprus en de Turks-Cypriotische gemeenschap zich constructief op te stellen, om zo tot een alomvattende oplossing en hereniging te komen; wijst op en steunt de verklaring van de VV/HV, waarin wordt gepleit voor de hervatting van de onderhandelingen, onder auspiciën van de VN;

6. staat zowel de Turks-Cypriotische gemeenschap als de Grieks-Cypriotische gemeenschap bij in hun streven naar vrede en stabiliteit en wenst dat de Commissie onverwijld het tweede jaarlijkse actieprogramma voor steun aan de Turks-Cypriotische gemeenschap ten uitvoer legt, dat gericht is op de ondersteuning van projecten ter bevordering van verzoening en ter verbetering van infrastructuur, milieubescherming en economische ontwikkeling; verzoekt om permanente en extra steun voor met name het maatschappelijk middenveld in beide gemeenschappen, niet alleen via het EU-hulpprogramma maar ook structureler, namelijk als onderdeel van het nieuwe meerjarig financieel kader, in het bijzonder via het programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden;

7. staat nog altijd volledig achter een alomvattende oplossing van de kwestie, overeenkomstig de wensen van de bevolking van Cyprus, en achter een hereniging die berust op een federatie van twee gemeenschappen en twee zones met één internationale rechtspersoonlijkheid, één soevereiniteit, één burgerschap en politieke gelijkwaardigheid tussen de twee gemeenschappen, binnen het kader van de VN en in overeenstemming met de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, waaronder resolutie 550 (1984) en resolutie 789 (1992), en met inachtneming van de beginselen waarop de Unie is gegrondvest;

8. roept de Europese Dienst voor extern optreden op deze onderhandelingen actief te ondersteunen en zich achter het verzoek van de secretaris-generaal van de VN en de VN-Veiligheidsraad aan beide Cypriotische partijen en de borgmachten te scharen om de onderhandelingen spoedig te hervatten en dringend een vergadering te beleggen, zoals in november 2019 was overeengekomen;

9. wenst dat deze resolutie wordt vertaald in het Turks;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de EU-lidstaten, de leider van de Turks‑Cypriotische gemeenschap en het parlement van de Republiek, en de president, de regering en het parlement van de Republiek Turkije.

Laatst bijgewerkt op: 20 november 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid