Ontwerpresolutie - B9-0358/2020Ontwerpresolutie
B9-0358/2020

ONTWERPRESOLUTIE over de escalerende spanningen in Varosha na de illegale acties van Turkije en de dringende noodzaak om de gesprekken te hervatten

18.11.2020 - (2020/2844(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Kati Piri, Tonino Picula, Nacho Sánchez Amor
namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0355/2020

Procedure : 2020/2844(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0358/2020
Ingediende teksten :
B9-0358/2020
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B9‑0358/2020

Resolutie van het Europees Parlement over de escalerende spanningen in Varosha na de illegale acties van Turkije en de dringende noodzaak om de gesprekken te hervatten

(2020/2844(RSP))

 

Het Europees Parlement,

 gezien zijn eerdere resoluties over Turkije, met name die van 13 maart 2019 over het Commissieverslag 2018 over Turkije[1] en van 17 september 2020 over de voorbereiding van de buitengewone top van de Europese Raad, met bijzondere aandacht voor de gevaarlijke escalatie en de rol van Turkije in het oostelijke Middellandse Zeegebied[2],

 gezien zijn verklaring van 14 februari 2012 over de teruggave van het afgesloten deel van Famagusta aan de rechtmatige bewoners[3],

 gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften van 21 november 2018 naar aanleiding van het werkbezoek aan Famagusta, Cyprus, op 7 en 8 mei 2018, in het kader van verzoekschrift nr. 0733/2004, ingediend door Loizos Afxentiou namens de vluchtelingenbeweging van Famagusta,

 gezien de mededeling van de Commissie van 6 oktober 2020 inzake het uitbreidingsbeleid van de EU (COM(2020)0660) en het bijbehorende verslag 2020 over Turkije (SWD(2020)0355),

 gezien het kader voor onderhandelingen met Turkije van 3 oktober 2005,

 gezien de conclusies van de Europese Raad van 16 oktober 2020 over Turkije,

 gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid namens de Europese Unie van 13 oktober 2020 over de ontwikkelingen rond Varosha,

 gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) over Varosha,

 gezien de gezamenlijke verklaring van de VV/HV en commissaris Ferreira van 20 oktober 2020 over het verkiezingsproces in de Turks-Cypriotische gemeenschap,

 gezien de kernbeginselen van het internationaal recht en het Handvest van de VN, alsook de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad over Cyprus, waaronder resoluties 550 (1984) en 789 (1992),

 gezien de verklaringen van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad van 9 oktober 2019 en 9 oktober 2020 over de situatie in Cyprus,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat Turkse troepen in augustus 1974 de stad Famagusta in de Republiek Cyprus binnen zijn gevallen en deze stad sindsdien bezet houden;

B. overwegende dat een deel van Famagusta vervolgens werd afgesloten en sindsdien onder rechtstreekse controle van het Turkse leger staat en nog altijd onbewoond is;

C. overwegende dat de VN van oordeel is dat de verantwoordelijkheid voor de status quo in Varosha bij Turkije ligt en dat Turkije dus ook de verantwoordelijkheid draagt voor elke poging om de status quo te wijzigen in strijd met de overeenkomst op hoog niveau van 1979 en resoluties 550 (1984) en 789 (1992) van de VN-Veiligheidsraad;

D. overwegende dat in resolutie 550 (1984) van de VN-Veiligheidsraad pogingen om enig deel van Varosha te bevolken door anderen dan zijn oorspronkelijke bewoners als onaanvaardbaar worden beschouwd en ertoe wordt opgeroepen om het gebied in kwestie onder bestuur van de VN te plaatsen, en verder overwegende dat er in resolutie 789 (1992) van de VN-Veiligheidsraad, met het oog op de uitvoering van resolutie 550 (1984), met klem toe wordt opgeroepen Varosha bij wijze van vertrouwenwekkende maatregel over te dragen aan de rechtmatige bewoners “waarbij het gebied onder de controle moet staan van de Vredesmacht van de Verenigde Naties op Cyprus”;

E. overwegende dat een deel van Varosha met ingang van 8 oktober 2020 overdag weer opengesteld is, nadat op 6 oktober 2020 in Ankara was aangekondigd dat dat zou gebeuren, een en ander in strijd met eerdere afspraken en met de resoluties van de VN‑Veiligheidsraad hierover;

F. overwegende dat Turkije heeft laten weten dat het eenzijdig meerdere projecten in Varosha ten uitvoer zal leggen, en dreigt het gebied voor te bereiden op illegale bewoning;

G. overwegende dat het bezoek van de president van Turkije, Recep Tayyip Erdoğan, aan het bezette deel van Cyprus voor een “picknick” in Varosha op 15 november 2020 een provocerende daad is die tot reacties onder Turks-Cyprioten heeft geleid;

H. overwegende dat Varosha tijdens alle voorgaande onderhandelingen, waaronder tijdens de laatste conferentie over Cyprus in Crans-Montana in 2017, geacht werd deel uit te maken van de gebieden die in het kader van de integrale regeling van de kwestie Cyprus op basis van een onderling overeengekomen federatie met twee gemeenschappen en bestaande uit twee zones weer onder Grieks-Cypriotisch bestuur zouden komen te vallen;

1. veroordeelt de illegale activiteiten van Turkije in Varosha, en met name de gedeeltelijke “heropening” van Varosha; benadrukt dat het scheppen van nieuwe voldongen feiten het wederzijds vertrouwen en de vooruitzichten op een integrale regeling van de kwestie Cyprus ondermijnt, omdat daardoor de situatie ter plaatse verder verslechtert, de verdeeldheid op het eiland wordt vergroot en de permanente opdeling van Cyprus dichterbij wordt gebracht; waarschuwt voor elke wijziging van de status quo in Varosha in strijd met de resoluties van de VN-Veiligheidsraad ter zake;

2. verzoekt de regering van Turkije met klem dit besluit ongedaan te maken en zich te onthouden van elke unilaterale actie die de spanningen op het eiland verder zou kunnen doen oplopen, in overeenstemming met de recente oproep van de VN-Veiligheidsraad; verzoekt Turkije zijn troepen terug te trekken van Cyprus, Varosha in overeenstemming met resolutie 550 (1984) van de VN-Veiligheidsraad over te dragen aan de rechtmatige bewoners en onder het tijdelijke bestuur van de VN te plaatsen, en zich te onthouden van acties die het demografisch evenwicht op het eiland veranderen door middel van een beleid van illegale nederzettingen; benadrukt dat het EU-acquis na de beslechting van de kwestie Cyprus op het hele eiland ten uitvoer moet worden gelegd;

3. benadrukt dat rechtstreekse gesprekken onder auspiciën van de VN nog altijd de enige manier zijn om tot een oplossing te komen die het eiland en zijn bewoners verenigt en die leidt tot onder andere normalisatie van de betrekkingen tussen Cyprus en Turkije, verbeterde vooruitzichten wat betreft de afbakening van de exclusieve economische zone tussen Cyprus en Turkije en verbetering van de betrekkingen tussen de EU en Turkije; dringt erop aan dat de onderhandelingen over de hereniging van Cyprus onder auspiciën van de secretaris-generaal van de VN zo spoedig mogelijk worden hervat en dringt er voorts bij Turkije op aan hiertoe een concrete toezegging te doen;

4. verzoekt de EU en haar lidstaten zich er actiever voor in te zetten dat de onderhandelingen tot een goed einde worden gebracht, en hun inspanningen die erop gericht zijn Turkije te overtuigen zijn illegale activiteiten in Varosha terug te draaien met het Europees Parlement te coördineren;

5. geeft opnieuw aan voorstander te zijn van een eerlijke, omvattende en uitvoerbare regeling die berust op een federatie van twee gemeenschappen en twee zones met één internationale rechtspersoonlijkheid, één soevereiniteit, één burgerschap en politieke gelijkwaardigheid van de twee gemeenschappen, als omschreven in de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over deze kwestie, in overeenstemming met het internationaal recht en het EU-acquis en met inachtneming van de beginselen waarop de Unie is gegrondvest; betreurt dat de hoogste Turkse autoriteiten hebben aangegeven voorstander te zijn van een tweestatenoplossing;

6. betreurt de verklaringen van de Turkse president tijdens zijn bezoek aan Varosha op 15 november 2020, waaruit overduidelijk het stappenplan bleek dat Ankara heeft voor illegale vestiging van Turkse burgers in de afgesloten stad, alsook de steun van de president voor de permanente deling van Cyprus;

7. is er stellig van overtuigd dat een blijvende oplossing voor het conflict alleen kan worden bereikt door middel van dialoog, diplomatie en onderhandelingen, gekenmerkt door goede wil en in overeenstemming met het internationaal recht;

8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de president, de regering en het parlement van Turkije.

 

Laatst bijgewerkt op: 20 november 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid