Ontwerpresolutie - B9-0065/2021Ontwerpresolutie
B9-0065/2021

ONTWERPRESOLUTIE over de jongste ontwikkelingen met betrekking tot de Nationale Vergadering van Venezuela

18.1.2021 - (2021/2508(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Jordi Cañas, Dita Charanzová, Olivier Chastel, Nicola Danti, Klemen Grošelj, Moritz Körner, Ilhan Kyuchyuk, Javier Nart, Samira Rafaela, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Nicolae Ştefănuță, Dragoş Tudorache, Hilde Vautmans, Adrián Vázquez Lázara
namens de Renew-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0056/2021

Procedure : 2021/2508(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0065/2021
Ingediende teksten :
B9-0065/2021
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B9‑0065/2021

Resolutie van het Europees Parlement over de jongste ontwikkelingen met betrekking tot de Nationale Vergadering van Venezuela

(2021/2508(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien zijn eerdere resoluties over Venezuela, met name die van 16 januari 2020 over de situatie in Venezuela na de illegale verkiezing van de voorzitter en het bureau van het nieuwe parlement (parlementaire coup)[1] en die van 10 juli 2020 over de humanitaire situatie in Venezuela en de migratie- en vluchtelingencrisis[2],

 gezien de verklaringen namens de Europese Unie van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) van 6 januari 2021 over Venezuela en over de verkiezingen voor de Nationale Vergadering van 6 december 2020, en van 7 december 2020 over Venezuela en over de verkiezingen voor de Nationale Vergadering van 6 december 2020, en gezien de eerdere verklaringen van de woordvoerder van 4 en 16 juni 2020 over de jongste ontwikkelingen in Venezuela,

 gezien de verklaring van de internationale contactgroep van 8 december 2020 over de verkiezingen voor de Nationale Vergadering van Venezuela die op 6 december 2020 werden gehouden en de verklaring van 16 juni 2020, waarin de internationale contactgroep de beschikking van het Hooggerechtshof van Venezuela tot aanwijzing van de nieuwe nationale kiesraad als onwettig verwierp,

 gezien de verklaring van de Groep van Lima van 5 januari 2021 over de verergering van de politieke crisis in Venezuela,

 gezien de verklaring van de Commissie buitenlandse zaken van het Europees Parlement van 11 juni 2020 over de recente aanvallen op de Nationale Vergadering van Venezuela,

 gezien het eerste verslag van de onafhankelijke internationale onderzoeksmissie van de VN inzake de Bolivariaanse Republiek Venezuela van 16 september 2020,

 gezien het rapport van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) van 2 december 2020, getiteld “Fostering Impunity: The Impact of the Failure of the Prosecutor of the International Criminal Court to Open an Investigation Into the Possible Commission of Crimes Against Humanity in Venezuela”, waarin opnieuw wordt bevestigd dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat het regime van Nicolás Maduro sinds 12 februari 2014 in Venezuela misdrijven tegen de menselijkheid heeft gepleegd en waarin de aanklager van het Internationaal Strafhof wordt verweten met betrekking tot deze misdrijven nog geen stappen te hebben gezet,

 gezien het rapport van het CASLA-instituut van januari 2021, getiteld “Misdaden tegen de menselijkheid, systematische onderdrukking en foltering in Venezuela: de verantwoordelijkheid van het Cubaanse regime”,

 gezien Besluit (GBVB) 2020/898 van de Raad van 29 juni 2020 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2017/2074 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Venezuela[3], waarbij elf hoge Venezolaanse functionarissen werden toegevoegd aan de lijst met personen voor wie beperkende maatregelen gelden,

 gezien de grondwet van Venezuela,

 gezien het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat er op 6 december 2020 in Venezuela illegale en onrechtmatige parlementsverkiezingen zijn gehouden, waarbij de internationale minimumnormen niet werden nageleefd en de fundamentele democratische beginselen, zoals politiek pluralisme, transparantie en rechtsstatelijkheid, niet werden geëerbiedigd;

B. overwegende dat de oppositiepartijen die samen de Mesa de la Unidad Democrática (MUD) vormen, unaniem het besluit hebben genomen niet aan de verkiezingen deel te nemen omdat niet voldaan was aan de voorwaarden voor het houden van vrije en eerlijke verkiezingen; overwegende dat het manifest waarin dit was vastgelegd door zevenentwintig politieke partijen werd ondertekend, waaronder de vier grootste oppositiepartijen Voluntad Popular, Promero Justicia, Acción Democrática en Un Nuevo Tiempo;

C. overwegende dat de internationale gemeenschap, en in het bijzonder de Europese Unie, de internationale contactgroep, de Groep van Lima en de Verenigde Staten, zich tegen het houden van deze verkiezingen in 2020 heeft uitgesproken omdat volstrekt niet was voldaan aan de voorwaarden voor het houden van vrije en eerlijke verkiezingen, en dat zij deze schijnverkiezingen heeft veroordeeld en de uitkomsten ervan niet heeft erkend; overwegende dat deze illegale verkiezingen de democratische ruimte in Venezuela tot een absoluut minimum hebben doen krimpen en ervoor zorgen dat het zeer moeilijk wordt om tot een oplossing van de politieke crisis is Venezuela te komen;

D. overwegende dat het onwettige Hooggerechtshof van Venezuela op 13 juni 2020 nieuwe leden van de Nationale Kiesraad heeft benoemd, hoewel het hiertoe niet wettelijk bevoegd is; overwegende dat deze benoemingen overeenkomstig de artikelen 187 en 296 van de Venezolaanse grondwet onder de uitsluitende bevoegdheid van de Nationale Vergadering vallen, een door het Venezolaanse volk democratisch gekozen instantie; overwegende dat de eenzijdig door deze onwettige organen vastgestelde besluiten of uitspraken door de internationale gemeenschap niet worden erkend; overwegende dat de functionarissen die verantwoordelijk zijn voor deze besluiten ook op de sanctielijst van de Raad zijn geplaatst;

E. overwegende dat meer dan 80 % van de Venezolaanse bevolking bij deze verkiezingen niet heeft gestemd, waaruit duidelijk blijkt dat het Venezolaanse volk deze verkiezingen heeft verworpen;

F. overwegende dat het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, dat geleid wordt door Michelle Bachelet, in juli 2020 heeft vastgesteld dat “de besluiten van het Hooggerechtshof van Venezuela de mogelijkheid beperken om de voorwaarden te scheppen voor democratische en geloofwaardige verkiezingsprocessen” en dat ”nieuwe leden van de Nationale Kiesraad zijn benoemd zonder dat dit gesteund werd door alle politieke krachten”;

G. overwegende dat de onafhankelijke internationale onderzoeksmissie van de VN inzake de Bolivariaanse Republiek Venezuela op 16 september 2020 haar eerste rapport heeft uitgebracht, waarin staat dat de Venezolaanse staat degenen die verantwoordelijk zijn voor buitengerechtelijke executies, gedwongen verdwijningen, willekeurige opsluitingen en marteling ter verantwoording moet roepen en moet voorkomen dat er meer van dit soort handelingen plaatsvinden;

H. overwegende dat er als gevolg van de politieke situatie, de situatie op het gebied van de mensenrechten- en de sociaaleconomische ontwikkelingen nog steeds veel mensen zijn die Venezuela verlaten omdat zij willen ontsnappen aan geweld, onveiligheid en dreigingen en omdat er in Venezuela sprake is van een gebrek aan voedsel, medicijnen en essentiële diensten; overwegende dat meer dan zes miljoen Venezolanen in het buitenland verblijven, waarvan de overgrote meerderheid in landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, waarmee dit inmiddels een van de grootste ontheemdingscrises ter wereld is;

I. overwegende dat Zwitserse aanklagers in januari 2021 hebben gemeld dat zij bankrekeningen hebben ontdekt die gelinkt kunnen worden aan het regime van Maduro, met daarop in totaal ongeveer 10,1 miljard USD aan verdachte financiële middelen die vermoedelijk afkomstig zijn van verduistering van Venezolaanse overheidsgelden; overwegende dat de Zwitserse aanklagers sinds 2019 meer dan 100 van dergelijke bankrekeningen hebben gevonden bij 30 banken; overwegende dat het regime zich bovendien bezighoudt met de exploitatie van goudmijnen, waarbij de winning en exploitatie plaatsvinden onder illegale en criminele omstandigheden die de mensenrechten en het milieu in gevaar brengen, met als doel goud illegaal in het buitenland te verkopen als belangrijke bron van inkomsten; overwegende dat de steeds armer wordende Venezolanen in het geheel niet profiteren van deze transacties;

J. overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 31 januari 2019 heeft erkend dat Juan Guaidó overeenkomstig de Venezolaanse grondwet de rechtmatige interim-president van de Bolivariaanse Republiek Venezuela is;

K. overwegende dat de rechtmatige Nationale Vergadering van 2015 op 26 december 2020 wetgeving heeft aangenomen om haar grondwettelijke en administratieve mandaat met één jaar te verlengen, totdat er in Venezuela vrije, eerlijke, controleerbare en democratische verkiezingen kunnen worden gehouden;

L. overwegende dat in het meest recente rapport van het CASLA-instituut van 14 januari 2021 bewijs wordt geleverd dat het regime er wat betreft de systematische onderdrukking en de voortdurende mensenrechtenschendingen een strategische planning op nahoudt en dat uit dit rapport tevens blijkt dat er sprake is van nieuwe vormen van foltering, dat er vaker mensen onrechtmatig worden opgesloten en steeds meer foltercentra zijn, en dat andere landen aanzetten tot dergelijke misdrijven of anderszins bemoeienis hebben bij de uitvoering ervan; overwegende dat in dit rapport ook wordt gewezen op de onmenselijke omstandigheden waarin politieke gevangenen onrechtmatig worden vastgehouden en op de voortdurende lichamelijke en psychische mishandeling waaraan zij worden blootgesteld, waarmee in strijd wordt gehandeld met de minimumregels voor de behandeling van gevangenen, zoals aangenomen tijdens het eerste congres van de Verenigde Naties inzake de voorkoming van misdaad en de behandeling van misdadigers, gehouden te Genève in 1955 en goedgekeurd door de Economische en Sociale Raad in zijn resoluties 663 C (XXIV) van 31 juli 1957 en 2076 (LXII) van 13 mei 1977;

M. overwegende dat er talloze bewijzen zijn dat de Cubaanse autoriteiten rechtstreeks betrokken zijn bij en steun verlenen aan de systematische onderdrukking van de Venezolaanse bevolking, waardoor het regime van Maduro aan de macht kan blijven;

1. verwerpt de illegale en onrechtmatige parlementsverkiezingen die op 6 december 2020 door het dictatoriale regime van Nicolás Maduro werden georganiseerd en herhaalt dat het verkiezingsproces niet voldeed aan de internationaal aanvaarde voorwaarden en normen, noch aan de Venezolaanse wetten, niet vrij en eerlijk was en evenmin de wil van het Venezolaanse volk vertegenwoordigde;

2. erkent noch de legitimiteit noch de wettigheid van de Nationale Vergadering die op grond van deze niet-democratische verkiezingen op 5 januari 2021 is aangetreden;

3. herhaalt dat het Parlement het mandaat van de rechtmatige Nationale Vergadering van Venezuela, die verkozen werd in december 2015, nog altijd erkent, omdat dit in overeenstemming is met de wil van de Venezolanen zoals zij die tijdens de laatste vrije verkiezingen tot uitdrukking hebben gebracht, en erkent tevens Juan Guaidó als de rechtmatige voorzitter van de Nationale Vergadering en als rechtmatige interim-president van Venezuela;

4. verzoekt de Raad en de lidstaten eveneens de Nationale Vergadering van Venezuela die in 2015 werd verkozen te erkennen als rechtmatig en in overeenstemming met de grondwet, en Juan Guaidó te erkennen als rechtmatige interim-president van Venezuela;

5. pleit voor oprichting van een contactgroep, bestaande uit leden van het Europees Parlement en democratisch verkozen vertegenwoordigers van de Nationale Vergadering, om het mogelijk te maken regelmatig contact te hebben met de democratische krachten in Venezuela;

6. herhaalt dat een duurzame oplossing voor de multidimensionale crisis in Venezuela die gevolgen heeft voor de hele regio, alleen maar bereikt kan worden door het zetten van vreedzame en democratische politieke stappen, onder meer in de vorm van het organiseren van geloofwaardige, inclusieve, vrije, eerlijke en transparante presidents-, parlements-, regionale en lokale verkiezingen die in overeenstemming zijn met de internationale normen, met waarborgen voor een gelijk speelveld en waaraan onbelemmerd kan worden deelgenomen door alle politieke partijen en waarbij ook onafhankelijke internationale waarnemers aanwezig mogen zijn; is van mening dat de internationale gemeenschap, om deze verkiezingen vreedzaam te laten verlopen, samen met de Venezolaanse politieke krachten moet zoeken naar manieren om de gewapende burgergroeperingen en veiligheids- en inlichtingendiensten die buiten de wet om handelen, te controleren en te ontwapenen;

7. geeft nogmaals uiting aan zijn diepe bezorgdheid over de ernst van de humanitaire noodsituatie, die een grote bedreiging vormt voor het leven van Venezolanen en die nog wordt verergerd door de COVID-19-pandemie; vestigt de aandacht op de alarmerende migratiecrisis en de overloopeffecten daarvan in de hele regio en spreekt zijn waardering uit voor de inspanningen en de solidariteit van de buurlanden;

8. veroordeelt de meest recente inbreuken op de vrijheid van meningsuiting door het regime en de sluiting van kantoren van dagbladen en andere media die een ander politiek geluid laten horen dan dat van het regime van Maduro;

9. veroordeelt de dreigementen van Iris Varela, ondervoorzitter van de onrechtmatig tot stand gekomen Nationale Vergadering, die inhielden dat zij van plan is opdracht te geven tot de arrestatie en vervolging van leden van de oppositie en president Juan Guaidó, beslag te laten leggen op hun bezittingen en hun staatsburgerschap in te trekken;

10. is ingenomen met het recente besluit van de Raad van juni 2020 om gerichte sancties op te leggen aan nog eens elf personen, wat de Venezolaanse bevolking niet schaadt, en pleit ervoor dat deze sancties per direct verder worden aangescherpt en uitgebreid; is van mening dat de EU-autoriteiten de bewegingsvrijheid van de personen op die lijst moeten beperken en hun tegoeden en visa moeten bevriezen, alsook die van hun naaste familie; dringt voorts aan op een onmiddellijk verbod op de handel in en het in omloop brengen van bloedgoud uit Venezuela in de EU;

11. staat volledig achter het onderzoek van het Internationaal Strafhof naar de talrijke misdaden en daden van repressie door het Venezolaanse regime; dringt er bij de Europese Unie op aan steun te verlenen aan het initiatief van de staten die partij zijn bij het Internationaal Strafhof om een onderzoek in te stellen naar misdrijven tegen de menselijkheid door het regime van Maduro, met als doel de verantwoordelijken ter verantwoording te roepen;

12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de rechtmatige interim-president alsook de Nationale Vergadering van de Bolivariaanse Republiek Venezuela, de regeringen en parlementen van de landen van de Groep van Lima, de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering en de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten.

 

Laatst bijgewerkt op: 20 januari 2021
Juridische mededeling - Privacybeleid