ONTWERPRESOLUTIE over de arrestatie van Aleksej Navalny
19.1.2021 - (2021/2513(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement
Urmas Paet, Petras Auštrevičius, Izaskun Bilbao Barandica, Olivier Chastel, Katalin Cseh, Bernard Guetta, Karin Karlsbro, Klemen Grošelj, Moritz Körner, Ilhan Kyuchyuk, Nathalie Loiseau, Javier Nart, Frédérique Ries, Michal Šimečka, Dragoş Tudorache, Nicolae Ştefănuță, Ramona Strugariu
namens de Renew-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0090/2021
B9‑0094/2021
Resolutie van het Europees Parlement over de arrestatie van Aleksej Navalny
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Rusland, met name die van 15 januari 2015 over Rusland, in het bijzonder de zaak-Aleksej Navalny[1], die van 12 maart 2015 over de moord op de Russische oppositieleider Boris Nemtsov en de toestand van de democratie in Rusland[2], die van 6 april 2017 over Rusland, de arrestatie van Aleksej Navalny en andere demonstranten[3], en die van 17 september 2020 over de situatie in Rusland: de vergiftiging van Aleksej Navalny[4],
– gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM),
– gezien de grondwet van de Russische Federatie, in het bijzonder hoofdstuk 2, en met name artikel 29, dat de vrijheid van meningsuiting beschermt, en de internationale mensenrechtenverplichtingen die Rusland heeft onderschreven als lid van de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de VN,
– gezien de verklaringen van de voorzitter van de Europese Raad en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) van 17 januari 2021 naar aanleiding van de detentie van Aleksej Navalny,
– gezien de verklaring van de voorzitter van de Europese Commissie van 18 januari 2021 naar aanleiding van de detentie van Aleksej Navalny,
– gezien de verklaringen van de VV/HV van 24 augustus en 2 september 2020 over de vergiftiging van Aleksej Navalny, en de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid namens de EU van 3 september 2020 over de vergiftiging van Aleksej Navalny,
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Aleksej Navalny, een prominent lid van de oppositie, jurist, blogger en anticorruptieactivist in Rusland, op 17 januari 2021 werd gearresteerd op de internationale luchthaven Sjeremetjevo in Moskou, na zijn terugkeer naar Rusland vanuit Duitsland, waar hij een medische behandeling had ondergaan, en dat hem de toegang tot zijn advocaten werd ontzegd;
B. overwegende dat Aleksej Navalny op 18 januari 2021 is veroordeeld tot 30 dagen gevangenis, in afwachting van het proces, tijdens een ongeziene en haastig georganiseerde hoorzitting in een politiebureau, waarbij de advocaat van Navalny niet aanwezig was;
C. overwegende dat Aleksej Navalny in een coma naar Duitsland was overgebracht voor een medische behandeling nadat hij op 20 augustus 2020 was vergiftigd door leden van de federale veiligheidsdienst (FSB) van de Russische Federatie;
D. overwegende dat in het ziekenhuis Charité – Universitätsmedizin Berlin werd vastgesteld dat Aleksej Navalny was vergiftigd met een zenuwgas uit de novitsjok-groep van militaire zenuwgassen die door de Sovjet-Unie en de Russische Federatie zijn ontwikkeld, waar alleen de militaire structuren en geheime diensten in Rusland toegang toe hebben; overwegende dat de aard van de vergiftiging door meerdere laboratoria is bevestigd;
E. overwegende dat de vergiftiging van personen via het gebruik van zenuwgassen krachtens het Verdrag inzake chemische wapens beschouwd wordt als het gebruik van chemische wapens, en overwegende dat het gebruik van chemische wapens door eenieder onder om het even welke omstandigheden neerkomt op een grove schending van het internationaal recht en internationale mensenrechtennormen;
F. overwegende dat de Russische federale penitentiaire diensten hebben verklaard dat Aleksej Navalny is aangehouden in afwachting van een rechtszitting wegens schending van de voorwaarden van een eerdere voorwaardelijke straf, met betrekking tot de zogenoemde zaak-Yves Rocher;
G. overwegende dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in zijn arrest van 17 oktober 2017 heeft geoordeeld dat Aleksej Navalny en zijn broer Oleg in 2014 in de zogenoemde zaak-Yves Rocher onterecht zijn veroordeeld voor financiële misdrijven en dat de Russische rechtbanken in de zaak “volstrekt willekeurige en kennelijk onredelijke” uitspraken hebben vastgesteld, en dat het de Russische Federatie veroordeelde tot het betalen van meer dan 80 000 EUR aan schadevergoeding en kosten aan de twee broers;
H. overwegende dat het hooggerechtshof van de Russische Federatie, na herziening van de zaak naar aanleiding van een verzoek van het EHRM, het vonnis tegen Aleksej Navalny en zijn broer Oleg in de zogenoemde zaak-Yves Rocher op 25 april 2018 heeft bekrachtigd;
I. overwegende dat Aleksej Navalny al eerder is aangevallen, opgepakt, gearresteerd en veroordeeld om een einde te proberen maken aan zijn politieke en publieke activiteiten;
J. overwegende dat Russische aanklagers nieuwe strafrechtelijke procedures hebben ingesteld tegen Aleksej Navalny en de politiek gemotiveerde veroordelingen hebben aangegrepen om hem te beletten deel te nemen aan de Russische presidentsverkiezingen van 2018;
K. overwegende dat volgens de berichtgeving van OVD-Info, een onafhankelijk mediaproject op het gebied van mensenrechten en politieke vervolging in Rusland, ongeveer 70 mensen die Aleksej Navalny stonden op te wachten, zijn aangehouden;
L. overwegende dat de moordpoging op Aleksej Navalny en zijn arrestatie slechts de meest recente voorbeelden zijn van de bijzonder ernstige achteruitgang op het gebied van de bescherming van de mensenrechten en de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat in de Russische Federatie;
M. overwegende dat er volgens de vooraanstaande Russische mensenrechtenorganisatie Memorial meer dan 300 politieke en religieuze gevangenen zijn in de Russische Federatie;
N. overwegende dat de vrijheid van gedachte en meningsuiting, van vereniging en van vreedzame vergadering als rechten verankerd zijn in de grondwet van de Russische Federatie;
O. overwegende dat de betrekkingen van de EU en het Westen met de Russische Federatie een historisch dieptepunt hebben bereikt als gevolg van verscheidene pogingen tot moord door vergiftiging met militaire zenuwgassen of andere methoden, en de weigering om mee te werken in het kader van de rechtszaak over het neerhalen van vlucht MH17;
1. dringt aan op de onmiddellijke vrijlating van Aleksej Navalny en van alle personen die in verband met zijn terugkeer naar Rusland worden vastgehouden;
2. veroordeelt de arrestatie van Aleksej Navalny en de politiek gemotiveerde repressie door de Russische autoriteiten waarmee hij te maken krijgt, onder meer door gebruik te maken van het rechtsstelsel;
3. verzoekt de Russische autoriteiten een einde te maken aan de pesterijen, de intimidatie, het geweld en de repressie ten aanzien van politieke tegenstanders;
4. veroordeelt het gedrag van de Russische Federatie in de meest krachtige bewoordingen en beschouwt dit gedrag als ongepast voor een lid van de Raad van Europa en de OVSE, aangezien dit lidmaatschap de verbintenis inhoudt om de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de rechtsstaat te eerbiedigen, zoals verankerd in het EVRM en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten; spoort de Raad van Europa en de OVSE ertoe aan passende maatregelen te nemen om de door de Russische Federatie gepleegde inbreuken op verbintenissen die ze is aangegaan te evalueren;
5. onderstreept dat de arrestatie van Aleksej Navalny en de poging om hem te vermoorden deel uitmaken van een systemische poging om hem en andere dissidenten het zwijgen op te leggen en de politieke oppositie in het land af te schrikken; betuigt zijn solidariteit met de democratische krachten in Rusland, die zich inzetten voor een open en vrije samenleving;
6. veroordeelt het herhaalde gebruik door de Russische Federatie van chemische zenuwgassen tegen Russische burgers, en wijst erop dat het gebruik van chemische wapens onder om het even welke omstandigheden neerkomt op een laakbaar misdrijf uit hoofde van het internationaal recht;
7. herhaalt zijn oproepen aan de Russische Federatie om haar novitsjok-programma volledig openbaar te maken aan de Organisatie voor het verbod van chemische wapens en de verantwoordelijken voor het misdrijf dat is gepleegd tegen Aleksej Navalny ter verantwoording te roepen, en dringt erop aan een internationaal onderzoek in te stellen naar schendingen door Rusland van internationale verbintenissen op het gebied van chemische wapens;
8. verzoekt de Europese Raad en de Raad Buitenlandse Zaken om tijdens hun volgende bijeenkomsten een actief standpunt over deze kwestie in te nemen en de beperkende maatregelen van de EU ten aanzien van Rusland aanzienlijk aan te scherpen, onder meer door sancties op te leggen aan de personen en rechtspersonen die betrokken zijn bij het besluit om Aleksej Navalny te arresteren en op te sluiten;
9. verzoekt de lidstaten om een kritische evaluatie van de samenwerking tussen de EU en Rusland in het kader van diverse platforms op het gebied van buitenlands beleid en projecten als Nord Stream 2;
10. dringt er bij de EU op aan meer steun te verlenen aan Russische dissidenten, niet-gouvernementele en maatschappelijke organisaties, en onafhankelijke media en verslaggevers;
11. betreurt dat Aleksej Navalny geen toestemming zal krijgen om de Commissie juridische zaken en rechten van de mens van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa toe te spreken, zoals gepland stond voor 19 januari 2021, terwijl de Russische parlementaire delegatie onlangs toestemming heeft gekregen om opnieuw deel te nemen aan deze vergadering;
12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, alsook de president, de regering en het parlement van de Russische Federatie.
- [1] PB C 300 van 18.8.2016, blz. 2.
- [2] PB C 316 van 30.8.2016, blz. 126.
- [3] PB C 298 van 23.8.2018, blz. 56.
- [4] Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0232.