Ontwerpresolutie - B9-0223/2021Ontwerpresolutie
B9-0223/2021

ONTWERPRESOLUTIE over het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van aclonifen, acrinathrin, Bacillus pumilus QST 2808, chlorantraniliprole, ethirimol, lufenuron, penthiopyrad, picloram en Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 in of op bepaalde producten

22.4.2021 - (D070113/03 – 2021/2590(RPS))

ingediend overeenkomstig artikel 112, leden 2 en 3 en lid 4, onder c), van het Reglement

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Verantwoordelijke leden: Jutta Paulus, Sirpa Pietikäinen, Christel Schaldemose, Mick Wallace

Procedure : 2021/2590(RPS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0223/2021
Ingediende teksten :
B9-0223/2021
Debatten :
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B9‑0223/2021

Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van aclonifen, acrinathrin, Bacillus pumilus QST 2808, chlorantraniliprole, ethirimol, lufenuron, penthiopyrad, picloram en Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 in of op bepaalde producten

(D070113/03 – 2021/2590(RPS))

Het Europees Parlement,

 gezien het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van aclonifen, acrinathrin, Bacillus pumilus QST 2808, chlorantraniliprole, ethirimol, lufenuron, penthiopyrad, picloram en Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 in of op bepaalde producten (D070113/03),

 gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad[1], en met name artikel 5, lid 1, en artikel 14, lid 1, onder a),

 gezien Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden[2],

 gezien het met redenen omkleed advies dat op 15 juli 2020 door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) werd goedgekeurd en op 18 augustus 2020 werd gepubliceerd[3],

 gezien het met redenen omkleed advies dat op 18 november 2016 door de EFSA werd goedgekeurd en op 5 januari 2017 werd gepubliceerd[4],

 gezien het wetenschappelijk verslag dat op 30 september 2008 door de EFSA werd goedgekeurd en op 22 juni 2009 werd gepubliceerd[5],

 gezien het advies dat het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders op 4 december 2020 heeft uitgebracht,

 gezien artikel 5 bis, lid 3, onder b), van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[6],

 gezien artikel 112, leden 2 en 3 en lid 4, onder c), van zijn Reglement,

 gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

A. overwegende dat lufenuron een pesticide op basis van benzoylureum is dat de productie van chitine in insecten remt en als pesticide en fungicide wordt gebruikt; overwegende dat de goedkeuring van lufenuron door de Unie op 31 december 2019 is verstreken en dat er geen verlengingsaanvraag in het kader van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad[7] is ingediend; overwegende dat lufenuron niet langer is goedgekeurd voor gebruik in de Unie, maar wel wordt uitgevoerd als pesticide voor agrovoeding; overwegende dat lufenuron volgens een studie van het Duitse milieuagentschap[8] voldoet aan de criteria voor stoffen die persistent, bioaccumulerend en toxisch zijn, zoals vastgesteld in bijlage XIII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad[9];

B. overwegende dat in artikel 191, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) het voorzorgsbeginsel is neergelegd als een van de grondbeginselen van de Unie;

C. overwegende dat in artikel 168, lid 1, VWEU is bepaald dat “bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie [...] een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid [wordt] verzekerd”;

D. overwegende dat Richtlijn 2009/128/EG tot doel heeft een duurzaam gebruik van pesticiden in de Unie tot stand te brengen door de risico’s en de effecten van het gebruik van pesticiden voor de menselijke en dierlijke gezondheid en het milieu te verminderen door alternatieve benaderingswijzen te bevorderen;

E. overwegende dat in het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen van de Verenigde Naties en op de vergadering van de Toetsingscommissie persistente organische verontreinigende stoffen van 2012[10] is vastgesteld dat lufenuron een groot potentieel heeft om aan alle criteria voor persistente organische verontreinigende stoffen te voldoen;

F. overwegende dat in de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020 getiteld “Een ‘van boer tot bord’-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”[11] een “wereldwijde transitie naar duurzame agrovoedingssystemen”, niet alleen binnen, maar ook buiten de grenzen van de Unie, wordt bepleit en wordt beoogd “milieuaspecten [...] mee [te] nemen in de beoordeling van aanvragen voor invoertoleranties voor pesticiden die in de EU niet langer zijn goedgekeurd, daarbij rekening houdend met de WTO-normen en ‑verplichtingen”;

G. overwegende dat de ontwerpverordening van de Commissie is ingediend naar aanleiding van een aanvraag voor invoertoleranties voor lufenuron die in Brazilië wordt gebruikt op grapefruits en suikerriet, waarin wordt gesteld dat hogere maximumresidugehalten (MRL’s) nodig zijn om niet-tarifaire handelsbelemmeringen voor de invoer van deze gewassen te voorkomen;

H. overwegende dat de ontwerpverordening van de Commissie aanleiding geeft tot bezorgdheid over de veiligheid van lufenuron op basis van het voorzorgsbeginsel, gezien de lacunes in de gegevens over het effect van lufenuron op de volksgezondheid en het milieu;

I. overwegende dat de EFSA in haar advies van 15 juli 2020 het volgende opmerkt: “Syngenta Crop Protection AG heeft overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 396/2005 bij de bevoegde nationale autoriteit in Portugal (evaluerende lidstaat, ELS) een aanvraag ingediend om op basis van het toegestane gebruik van lufenuron in Brazilië, Chili en Marokko invoertoleranties vast te stellen voor de werkzame stof lufenuron in verschillende gewassen en producten van dierlijke oorsprong. De ELS heeft overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 396/2005 een evaluatieverslag opgesteld, dat op 24 mei 2019 bij de Europese Commissie is ingediend en naar de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) is doorgestuurd”; overwegende dat de ELS heeft voorgesteld om de MRL’s voor lufenuron in grapefruits (x 30) en suikerriet (x 2) uit Brazilië te verhogen en ook de MRL’s voor lufenuron in producten van dierlijke oorsprong te verhogen;

J. overwegende dat de conclusies van de EFSA in haar advies van 15 juli 2020 de verhoging van de MRL’s voor lufenuron alleen rechtvaardigen op grond van de noodzaak om te voldoen aan de normatieve waarden in Brazilië, en dat geen rekening wordt gehouden met het cumulatieve langetermijneffect van lufenuron op de voortplantingstoxiciteit, de ontwikkelingsneurotoxiciteit en het immunotoxisch potentieel ervan na langdurige inname;

1. maakt bezwaar tegen de aanneming van het ontwerp van verordening van de Commissie;

2. is van mening dat het ontwerp van verordening van de Commissie niet verenigbaar is met het doel en de inhoud van Verordening (EG) nr. 396/2005;

3. is van mening dat dit ontwerp van verordening van de Commissie de in Verordening (EG) nr. 396/2005 bedoelde uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt; merkt op dat in overweging 5 van die verordening staat dat MRL’s op het laagste bereikbare peil moeten worden vastgelegd om kwetsbare groepen zoals kinderen en foetussen te beschermen;

4. merkt op dat de bestaande MRL’s voor lufenuron krachtens de ontwerpverordening van de Commissie zouden stijgen van 0,01 mg/kg tot 0,30 mg/kg voor grapefruits en van 0,01 mg/kg tot 0,02 mg/kg voor suikerriet;

5. merkt op dat in een recent wetenschappelijk verslag is geconcludeerd dat lufenuron teratogene effecten kan hebben en histopathologische veranderingen in de lever en de nieren bij ratten kan veroorzaken, wat erop wijst dat zwangere vrouwen en hun ongeboren kinderen gevaar kunnen lopen[12];

6. merkt op dat blootstelling aan insecticiden biochemische veranderingen, waaronder oxidatieve stress, veroorzaakt en dat blootstelling van de moeder aan chemische verontreinigende stoffen in het milieu onlangs is aangemerkt als de op een na belangrijkste oorzaak van kindersterfte in ontwikkelingslanden[13];

7. herhaalt dat de transgenerationele effecten van blootstelling aan pesticiden onvoldoende zijn bestudeerd en dat de effecten van blootstelling van mensen aan pesticiden tijdens de zwangerschap zelden worden onderzocht; onderstreept dat er steeds meer aanwijzingen zijn over de rol van herhaalde blootstelling tijdens de eerste levensfasen;

8. stelt voor om de MRL’s voor lufenuron op het laagste bepaalbaarheidsniveau te handhaven;

9. is van mening dat het besluit om de MRL’s voor lufenuron te verhogen niet kan worden gerechtvaardigd, aangezien er onvoldoende aanwijzingen zijn dat het risico voor zwangere vrouwen en hun ongeboren kinderen en voor de voedselveiligheid aanvaardbaar is;

10. verzoekt de Commissie haar ontwerpverordening in te trekken en een nieuw ontwerp aan het comité voor te leggen, met inachtneming van het voorzichtigheidsbeginsel;

11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

 

Laatst bijgewerkt op: 26 april 2021
Juridische mededeling - Privacybeleid